Berthieriet | ||||
---|---|---|---|---|
Mineraal | ||||
Chemische formule | Fe2+Sb2S4 | |||
Kleur | Donker staalgrijs, donker bruingrijs | |||
Streepkleur | Bruingrijs | |||
Hardheid | 2 tot 2,5 | |||
Gemiddelde dichtheid | 4,3 kg/dm3 | |||
Glans | Metallisch | |||
Opaciteit | Opaak | |||
Breuk | Oneffen | |||
Splijting | Goed [010] | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalstelsel | orthorombisch | |||
Brekingsindices | Opaak | |||
Dubbele breking | Geen, opaak | |||
Bijzondere kenmerken | Sterk anisotroop onder opvallend licht; grijs- tot crèmekleurig | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
Het mineraal berthieriet is een ijzer-antimoon-sulfide met als chemische formule FeSb2S4. Het wordt vaak verward met stibniet.
Eigenschappen
Het donkerbruingrijze mineraal is opaak en heeft een grijsbruine streepkleur. Het kristalstelsel is orthorombisch en berthieriet heeft een goede splijting volgens het kristalvlak [010]. De gemiddelde dichtheid is 4,3 en de hardheid is 2 tot 2,5. Berthieriet is niet radioactief.
Naamgeving
Het mineraal werd genoemd naar de Franse scheikundige Pierre Berthier (1782 - 1861).
Voorkomen
Berthieriet komt vooral voor in hydrothermale antimoonaders, onder andere in Frankrijk. De typelocatie bevindt zich dan ook in dat land, nabij Pontgibaud in de Puy-de-Dôme.