CF Os Belenenses (beter bekend als kortweg Belenenses) is een Portugese sportclub uit de hoofdstad Lissabon. De club is het best bekend van zijn voetbalsectie maar is ook actief in handbal, basketbal, atletiek en rugby.
De club werd in 1919 opgericht en was succesvol in de beginjaren van het Portugese voetbal toen de landstitel nog in een bekercompetitie werd uitgevochten. Na de invoering van de huidige competitie kwamen Benfica, Sporting en FC Porto aan de macht. Belenenses kon de hegemonie in 1946 doorbreken en het zou tot 2001 duren vooraleer een andere club dan de grote drie nog eens de titel zou winnen (Boavista FC). In 2009 eindigde de club voorlaatste en werd enkel van degradatie gered door de financiële problemen van Estrela da Amadora dat in de plaats van Belenenses degradeerde. In 2010 degradeerde de club alsnog. In 2013 won de ploeg de Segunda Liga onder leiding van de Nederlandse trainer en coach Mitchell van der Gaag en keerde zodoende terug op het hoogste niveau.
Voor het profvoetbal werd in 1999 een aparte rechtsvorm Sociedade Anónima Desportiva (SAD) opgericht. Toen de club en de SAD in 2012 in financiële problemen raakten, werd 51% van de SAD door de club verkocht aan een investeerder. De club hield privileges, zeggenschap over 10% en een terugkoopoptie op de 51%. De verhoudingen vertroebelden en er volgden verschillende rechtszaken tussen de club en de SAD. In 2017 oordeelde het Hof van Arbitrage voor Sport (CAS) dat de terugkoopoptie van de club niet meer geldig was. Op 30 juni 2018 verliep de samenwerkingsovereenkomst die tevens het gebruik van het Estádio do Restelo regelde. Op 1 juli 2018 werd Belenenses SAD opgericht als zelfstandige club. Met succes werd de plaats in de Primeira Liga geclaimd en CF Os Belenenses ging in het regionale amateurvoetbal spelen. De rechter bepaalde dat Belenenses SAD geen aanspraak kon maken op de uitingen en historie van CF Os Belenenses. In 2023 promoveerde de club weer naar de tweede klasse. Waaruit het na één seizoen wederom degradeerde, ditmaal naar de Liga 3.