Draadknotszwam | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Typhula juncea (Alb. & Schwein.) Berthier (1974[1]) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
Macrotyphula juncea | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
De draadknotszwam (Typhula juncea) is een schimmel behorend tot de familie Typhulaceae. Deze terrestrische saprotroof leeft in groepen op bosstrooisel in zowel loof- als naaldbossen. Hij komt vooral voor op berken, populieren en eiken. De vruchtlichamen komen voor van de zomer tot de winter.
Kenmerken
Vruchtlichamen zeer dun en slank; meestal enkelvoudig, soms aan de bovenkant gevorkt; glad en hol van binnen. Een vruchtlichaam heeft een hoogte van 4 tot 8 cm en een breedte van 0,5 tot 1 mm. De kleur is witachtig tot romig geelachtig.
De sporen zijn ellipsoïde, glad, hyaliene in KOH, inamyloïde en meten 7-10 × 3,5-5 µm. De basidia zijn clavaat en hebben vier sterigmata. Cystidia zijn niet aanwezig. Gespen zijn aanwezig.
Verspreiding
In Nederland komt de draadknotszwam zeer algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[2]
Vergelijkbare soorten
De pijpknotszwam (Typhula fistulosa) komt voor op gevallen bladeren in de late herfst, maar is veel groter (tot 20-30 cm hoog en ongeveer 5-10 mm dik). Hij groeit meestal afzonderlijk en is relatief zeldzaam.
- ↑ Index Fungorum. Gearchiveerd op 11 november 2022.
- ↑ NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen