De Drie Vrienden van de Winter (Chinees: 歲寒三友; pinyin: Suì hán sānyǒu) staan in de Oost-Aziatische cultuur voor bamboe, de den en de pruimenboom.[a] Deze planten zijn een veelgebruikt motief in winterse vogel- en bloemschilderingen, daar ze ook in de winter hun schoonheid behouden.[2] Gezamenlijk staan ze symbool voor standvastigheid, doorzettingsvermogen en veerkracht,[3] drie eigenschappen die hoog staan aangeschreven in het Confucianisme.
Geschiedenis
Het oudst bekende gebruik van de Drie Vrienden als motief is te vinden in een negende-eeuws gedicht van Zhu Qingyu uit het Tang-tijdperk. De afbeeldingen van bamboe in gewassen inkt van de Song-meester Wen Tong (1019-1079) vormden het begin van een lange traditie van bamboeschilderingen in de Chinese schilderkunst.[4] Zhao Mengjian (1199-1295) was een van de eerste schilders die de combinatie van bamboe, den en pruimenboom tot een veelgebruikt motief onder Chinese literati maakten.[5] De term 'Drie Vrienden van de Winter' werd mogelijk voor het eerst gebruikt in het Verhaal van de pruimenhut van de vijf wolken (五雲梅舍記), een werk van Lin Jingxi (1242-1310):[6]
即其居累土為山,種梅百本,與喬松,脩篁為歲寒友。
(Voor zijn woonplaats werd de aarde opgehoogd tot een heuvel met een honderdtal pruimenbomen, waarnaast fiere dennen en hoge bamboe werden geplant, om samen de vrienden van de winter te vormen.[b])
— Lin Jingxi
Culturele symboliek
Niet alleen in China, maar ook in een aantal andere Oost-Aziatische landen vormen de 'Drie Vrienden van de Winter' een populair winterthema. In China wordt het thema soms kortweg aangeduid als Song Zhu Mei (松竹梅): 'den, bamboe, pruim'. In Japan wordt deze term getranslitereerd als Sho Chiku Bai.[7] Hier wordt de combinatie van de drie planten vooral geassocieerd met de viering van Nieuwjaar en gebruikt als motief op wenskaarten en andere artikelen.[8]
Zie ook
Noten
- ↑ Meer specifiek de Japanse abrikoos (Prunus mume), een Aziatische soort.[1]
- ↑ Vertaling uit het Engels: "For his residence, earth was piled to form a hill and a hundred plum trees, which along with lofty pines and tall bamboo comprise the friends of winter, were planted."
Bronnen
- (en) (zh) Richard M. Barnhart, e.a., The jade studio : masterpieces of Ming and Qing painting and calligraphy from the Wong Nan-p'ing collection (Yale University Art Gallery, 1994)
- (en) Mary Dusenbury, Flowers, dragons and pine trees: Asian textiles in the Spencer Museum of Art (2004, Husdon Hills Press)
- (en) Patricia Bjaaland Welch, Chinese art: a guide to motifs and visual imagery (2008, Tuttle Publishing)
- ↑ Patricia Bjaaland Welch, p. 20, 21
- ↑ (en) British Museum: Chinese symbols
- ↑ Mary Dusenbury, p. 248
- ↑ Richard M. Barnhart, e.a., p. 18
- ↑ Patricia Bjaaland Welch, p. 37
- ↑ (en) National Palace Museum: The Three Friends of Winter: Paintings of Pine, Plum, and Bamboo from the Museum Collection (Introduction)
- ↑ (en) Peipei Qiu, Basho and the Dao: The Zhuangzi and the transformation of Haikai (2005, University of Hawaii Press), p. 214. Gearchiveerd op 28 februari 2017.
- ↑ (en) Nancy Moore Bess, Bibi Wein, Bamboo in Japan (2001, Kodansha International), p.170
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Three Friends of Winter op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.