Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
In de lineaire algebra is een eenheidsmatrix of identiteitsmatrix een vierkante matrix , waarvan de hoofddiagonaal uitsluitend uit enen bestaat en alle elementen die niet op de hoofddiagonaal liggen nul zijn. De eenheidsmatrix staat in de lineaire algebra gelijk aan de identieke afbeelding . Een eenheidsmatrix wordt genoteerd met het symbool
I
{\displaystyle I}
.
Een eenheidsmatrix, genoteerd als
I
{\displaystyle I}
, van identity , identiteit, is een
n
×
n
{\displaystyle n\times n}
-matrix waarvoor geldt:
I
i
i
=
1
{\displaystyle I_{ii}=1\ }
en
I
i
j
=
0
{\displaystyle \ I_{ij}=0\ }
voor
i
≠
j
{\displaystyle \ i\neq j}
Een andere notatie hiervoor is
I
i
j
=
δ
i
j
{\displaystyle I_{ij}=\delta _{ij}}
, de zogenaamde kroneckerdelta .
Een eenheidsmatrix is dus een speciaal geval van een diagonaalmatrix , dus ook van een symmetrische matrix .
Voorbeelden van eenheidsmatrices zijn achtereenvolgens de
1
×
1
{\displaystyle 1\times 1}
-,
2
×
2
{\displaystyle 2\times 2}
-,
3
×
3
{\displaystyle 3\times 3}
- en
n
×
n
{\displaystyle n\times n}
-eenheidsmatrix:
I
1
=
[
1
]
,
I
2
=
[
1
0
0
1
]
,
I
3
=
[
1
0
0
0
1
0
0
0
1
]
,
…
,
I
n
=
[
1
0
…
0
0
1
…
0
⋮
⋮
⋱
⋮
0
0
…
1
]
{\displaystyle I_{1}={\begin{bmatrix}1\end{bmatrix}},\ I_{2}={\begin{bmatrix}1&0\\0&1\end{bmatrix}},\ I_{3}={\begin{bmatrix}1&0&0\\0&1&0\\0&0&1\end{bmatrix}},\ \ldots ,\ I_{n}={\begin{bmatrix}1&0&\ldots &0\\0&1&\ldots &0\\\vdots &\vdots &\ddots &\vdots \\0&0&\ldots &1\end{bmatrix}}}
Voor elke identiteitsmatrix
I
{\displaystyle I}
gelden de volgende elementaire eigenschappen:
A
I
=
I
A
=
A
{\displaystyle AI=IA=A}
I
2
=
I
{\displaystyle I^{2}=I}
I
−
1
=
I
{\displaystyle I^{-1}=I}
I
T
=
I
{\displaystyle I^{T}=I}
A
−
1
A
=
I
{\displaystyle A^{-1}A=I}