Gnaius Fulvius Centumalus Maximus | ||||
---|---|---|---|---|
Geboortedatum | Onbekend | |||
Sterfdatum | 210 v.Chr. | |||
Periode | Romeinse Republiek | |||
Cursus Honorum | ||||
Consul in | 211 v.Chr. | |||
Praetor in | 213 v.Chr. | |||
Medeconsul | Publius Sulpicius Galba Maximus | |||
Persoonlijke gegevens | ||||
Familie | Fulvii Centumali | |||
Zoon van | Gnaius Fulvius Centumalus | |||
|
Gnaius Fulvius Centumalus Maximus (Latijn: Cn. Fulvius Cn. f. Cn. n. Centumalus Maximus) was een Romeins politicus uit de 3e eeuw v.Chr.
Gnaius was in 214 v.Chr. samen met Publius Sempronius Tuditanus aedilis curulis en organiseerden de ludi scaenici per quadriduum (“gedurende vier dagen”).[1]
Het jaar daarop (213 v.Chr.) werd hij samen met zijn voormalige collega-aedilis plebis Publius Sempronius Tuditanus tot praetor verkozen.[1] Hij ontving in deze hoedanigheid de equites van Capua die het kamp van Hannibal Barkas wensten in te ruilen voor dat van Rome.[2]
Hij was in 211 v.Chr. samen met Publius Sulpicius Galba Maximus consul.[3] Beiden namen deel aan de verdediging van Rome tegen Hannibal.[4] Fulvius ging naar zijn provincia Apulia, maar keerde terug om de verkiezingen te houden.[5]
Gnaius zijn imperium werd verlengd voor een jaar met Apulia als zijn provincia.[6] Hij sneuvelde in de tweede slag om Herdonia tijdens een verrassingsaanval door Hannibal.[7]
Noten
- ↑ a b Livius, Ab Urbe condita XXIV 43.6.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXIV 47.12-13.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXV 41.11, XXVI 1.1, Polybius, Historiae IX 6.6, Fasti Capitolini, A. Degrassi, Fasti Consulares et Triumphales, in Inscriptiones Italiae XIII.1, Rome, 1947, pp. 46f., 119, 446f., Chronograaf van 354, Fasti Hydatius, Chronicon Paschale, Cassiodorus. Vgl. Festus, Breviarium Rerum gestarum populi Romani 436 L.
- ↑ Polybius, Historiae IX 6-7, Livius, Ab Urbe condita XXVI 9-11, Valerius Maximus, Facta et dicta memorabilia III 7.10, Florus, Epitome de T. Livio Bellorum omnium annorum DCC Libri duo I 22.42-48, Eutropius, III 14, Orosius, IV 17.2-7, Zonaras, Epitome IX 6. Vgl. Appianus, Hannibalica 38-41 (Fulv. Flaccus).
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXII 1-2, XXVI 1.1.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXVI 28.9, XXVII 1.4.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXVII 1.4-15, 7.12, XXVIII 28.12, Frontinus, Stratagemata II 5.21, Silius Italicus, XVII 304, Plutarchus, Marcellus 24.3-4, Appianus, Hannibalica 48, Eutropius, III 14, Orosius, IV 18.3.
Referentie
- T.R.S. Broughton, The Magistrates of the Roman Republic, I, New York, 1951, pp. 259, 263, 272, 280.