De Hanlin-academie (翰林院; pinyin: Hànlín Yuàn) was een academisch en administratief instituut. Het werd in 725 tijdens de Tang-dynastie in Chang'an opgericht door de Chinese keizer Tang Xuanzong. Later kwamen er ook vestigingen in Luoyang, Peking en Nanjing.
Alleen literati die een functie aan het keizerlijke hof bekleedden werden toegelaten tot de academie. Zij moesten hiervoor eerst de hoogste jinshi-graad in het Chinees examenstelsel hebben behaald, waarin ze werden geschoold in de Confucianistische Klassieken en de Vier Kunsten: guqin, go, kalligrafie en schilderen in gewassen inkt. Kunstschilders die aan de academie waren verbonden werkten tot in de Song-periode voornamelijk voor de keizers en hun hofhouding. Hun perfectionische stijl wordt ook wel aangeduid als de academische stijl.[1]
Op 24 juni 1900 brak er tijdens de Bokseropstand brand uit in de Hanlin-academie en haar bibliotheek in Peking. Veel antieke teksten werden verbrand. In 1911 sloot de academie tijdens de Xinhairevolutie voorgoed haar deuren.
- (en) Michael Dillon, China: A Historical and Cultural Dictionary (Psychology Press, 1998), p. 136
- ↑ (en) Maria Cheng, Tang Wai Hung, Eric Choy, Essential Terms of Chinese Painting (2018, City University of HK Press), p. 12
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hanlin Academy op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.