De dynastie van de Herodianen was een van oorsprong Idumees koningsgeslacht dat vanaf ongeveer halverwege de eerste eeuw v.Chr. tot aan het einde van de eerste eeuw na Chr. heerste over het Joodse land. De koningen uit deze dynastie waren vazalvorsten onder de Romeinen.
Opkomst van de dynastie
De opkomst van de Herodiaanse dynastie moeten we plaatsen in de tijd (63 v.Chr.) dat de Romeinen een einde maakten aan de zelfstandige Joodse Hasmonese staat die ongeveer honderd jaar had bestaan. De grondlegger van de dynastie, de Idumeeër Antipater was in die tijd gouverneur van Idumea en adviseur van de Hasmoneeër Hyrcanus II, die als hogepriester het Joodse land bestuurde. Dankzij Antipaters daadkracht en Hyrcanus' gebrek aan ruggengraat, wist Antipater steeds meer politieke macht naar zich toe te trekken ten koste van Hyrcanus. Toen Antipater in 43 v.Chr. overleed, zaten zijn zoons reeds op strategische posities.
Herodes de Grote
In 40 v.Chr. pleegde de Hasmoneeër Antigonus een staatsgreep in een poging het Hasmonese rijk te herstellen. Herodes, de zoon van Antipater, versloeg Antigonus met Romeinse hulp. Daarop gaven de Romeinen hem het koningschap over het Joodse land. Hij is de geschiedenis ingegaan als Herodes de Grote.
Herodes had veel vrouwen, bij wie hij veel zonen en dochters kreeg. De zonen die het meest in aanmerking kwamen om Herodes op te volgen, waren Alexander en Aristobulus, die hij bij zijn Hasmonese vrouw Mariamne kreeg en die vanwege hun moeder grote populariteit genoten onder de Joden. Als gevolg van intriges aan het hof kwamen zij echter in een kwaad daglicht te staan en Herodes liet hen ombrengen. Nu leek het erop dat Herodes' oudste zoon Antipater hem zou opvolgen, maar later verdacht Herodes ook hem van hoogverraad en werd ook hij geëxecuteerd. In 4 v.Chr. overleed Herodes.
Herodiaanse tetrarchie
De Herodiaanse tetrarchie vond plaats van 4 v. Chr. tot 37 na Chr. Direct na Herodes' dood braken op verschillende plaatsen onlusten uit, doordat veel Joden het Herodiaanse juk (zoals zij dat beleefden) van zich wilden afschudden. Herodes Archelaüs, een van de zonen van Herodes de Grote, sloeg de opstanden neer. Keizer Augustus verdeelde het Joodse land onder vier leden (tetrarchie) van de Herodiaanse dynastie, -- één zuster en drie zoons van Herodes I -- overeenkomstig de laatste versie van Herodes' testament:
- Herodes Archelaüs kreeg (4 v.Chr.-6 na Chr.) Judea, Samaria en Idumea; tussen 6 na C. en 41 na C. werden deze gebieden bestuurd door Romeinse praefecti.
- Salomé kreeg (4 v.C.-10 na C.) een gebied rondom Ascalon en Azotus en Jamnia en een gebiedje rond Phasaëlis (ten noorden van Jericho); daarna werden deze gebieden bij Judea gevoegd.
- Filippus kreeg (4 v.C.-34 na C.) Iturea, Gaulantis, Batanea, Auranitis en Trachonitis; tussen 34 en 37 was dit gebied gevoegd bij de Romeinse provincie Syria.
- Herodes Antipas kreeg (4 v.C.-39 na C.) Galilea en Perea.
Herodes Archelaüs
Herodes Archelaüs werd ethnarch over Judea, waartoe ook Samaria en Idumea gerekend werden (de groene gebieden op het kaartje hiernaast). Hij stond bekend als een meedogenloos heerser, maar miste de tact en de politieke invloed van zijn vader. Reeds na tien jaar werd hij door Augustus uit zijn ambt ontheven (6 na Chr.). Judea werd een provincie van Rome, bestuurd door praefecti, als eerste Coponius.
Salomé
Herodes had in zijn testament bepaald dat zijn zuster Salomé het bestuur over enkele steden met hun omliggend gebied zou krijgen (de grijze gebieden op het kaartje hiernaast). Toen Salomé omstreeks 10 na Chr. overleed, werden deze gebieden bij Judea gevoegd.
Filippus
Filippus werd benoemd tot tetrarch over de gebieden ten noordoosten van het meer van Galilea (de rode gebieden op het kaartje hiernaast). Hij stond bekend als een mild bestuurder, die zich het lot van zijn onderdanen aantrok (anders dan vele anderen uit de Herodiaanse dynastie). Hij stierf in 33 na Chr. Het gebied dat hij bestuurde werd vervolgens voor enkele jaren ingelijfd bij de Romeinse provincie Syria.
Herodes Antipas
Na de dood van Herodes de Grote werd Herodes Antipas aangesteld als tetrarch over Galilea en Perea (de paarse gebieden op het kaartje hiernaast). Hij bestuurde deze gebieden tot 39 na Chr., toen hij in ongenade viel bij keizer Caligula, die hem uit zijn ambt onthief en verbande.
Het is deze Herodes met wie volgens het Nieuwe Testament Johannes de Doper en Jezus in conflict kwamen.
Herodes Agrippa I
Herodes Agrippa I groeide op in Rome en was een persoonlijke vriend van Gaius Caligula. Toen deze in 37 na Chr. keizer werd, stelde hij Agrippa aan als koning over de gebieden waarover eerder Herodes Filippus geheerst had. In 39 werden ook Galilea en Perea en in 41 de provincie Judea aan zijn gebied toegevoegd. Zo heerste Agrippa over hetzelfde gebied als zijn grootvader Herodes de Grote. Hij is de geschiedenis ingegaan als een succesvol bestuurder.
44 – 93 na Chr.
Judea en omstreken
In 44 na Chr. stierf Agrippa. Keizer Claudius achtte diens zoon Herodes Agrippa II nog te jong hem op te volgen, en plaatste Judea, Samaria, Idumea, Galilea en Perea onder bestuur van procuratoren.
Herodes Agrippa II
In 50 na Chr. kreeg Herodes Agrippa II, na de dood van Herodes van Chalkis, het bestuur over Chalkis (een koninkrijk in het zuiden van het huidige Libanon). Enkele jaren later, in 53 na Chr., mocht Agrippa dit ruilen tegen Iturea, Gaulanitis, Trachonitis, Batanea en Auranitis, de gebieden ten noordoosten van het meer van Galilea waarover zijn vader had geregeerd.
Herodes Agrippa II heeft nooit over andere delen van het Joodse land geregeerd; deze gebieden bleven onder het bestuur van procuratoren vallen. De procuratoren zagen Agrippa echter als autoriteit op het gebied van de Joodse godsdienst en tradities en wonnen hierover regelmatig adviezen bij hem in. Ook gaven zij Agrippa de bevoegdheid hogepriesters aan te stellen in de tempel in Jeruzalem. Hierdoor was Agrippa's politieke invloed in heel het gebied dat ooit aan Herodes de Grote had toebehoord bijzonder groot.
In de Joodse Opstand (66-70 na Chr.) probeerde Agrippa meerdere malen de opstandelingen ertoe te bewegen zich aan de Romeinen over te geven. Dit mocht echter niet baten. Na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel was Agrippa's rol in deze gebieden uitgespeeld.
Agrippa bleef als koning heersen over zijn gebied tot aan zijn dood in ca. 93 na Chr. Zijn dood maakte een einde aan de Herodiaanse dynastie.
Stamboom van de Herodianen
Antipater | Kypros | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Costobarus | Salomé I | Phasaël I | Jozef | Pheroras | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doris | Mariamne I | Herodes de Grote | Mariamne II | Malthake | Cleopatra | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alexander | Aristobulus IV | Berenike | Antipatros | Kypros | Phasaël II | Salampsio | Jozef | Olympias | Herodes Archelaüs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antipatros | Mariamne | Herodes Agrippa I | Kypros | Herodes Filippus | Herodias | Herodes Antipas | Aristobulus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mariamne | Herodes van Chalkis | Julia Berenice | Drusilla | Herodes Agrippa II | Aristobulus van Chalkis | Salomé II | Filippus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berenicianus | Hyrcanus | Marcus | Antonia | Herodes | Agrippa | Aristobulus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||