Joodse begraafplaats Gees | ||||
---|---|---|---|---|
Huidige straat | Jimmingveensweg (vroeger ook wel aangeduid als 'Geeser esch') | |||
Huidige eigenaar | NIK | |||
Jaar van stichting | 19de eeuw | |||
Aantal grafstenen | 1 | |||
Toegankelijkheid | Vrij toegankelijk | |||
|
De Joodse begraafplaats van Gees is een begraafplaats aan de Jimmingveensweg waar de Joodse bevolking van Gees in Drenthe voor 1920 werd begraven.
De Joodse begraafplaats lag op betrekkelijk grote afstand van het dorp aan de Jimmingveensweg tussen de dorpen Gees en Oosterhesselen. In het dorp Gees woonde in de 19e eeuw een kleine Joodse bevolkingsgroep. Het waren nakomelingen van een Westfaalse koopman, wiens zoon zich rond 1830 in Gees vestigde.
Anno 2007 is er op de begraafplaats nog slechts één grafsteen te vinden. Het is de grafsteen van het echtpaar Mozes Simons en Selina Soosman en hun dochter Roosje Simons.[1][2] Andere nazaten van de familie Simons-Soosman zijn al in het begin van de 20e eeuw naar het westen van het land getrokken en in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers in de vernietigingskampen Sobibór en Auschwitz vermoord.[3]
Op de grafsteen valt te lezen:
[4] פט
Hier rust
Mozes Simon
Overl. te Gees 24 febr. 1919
Seline Soosman
Overl. te Gees 7 april 1887
Roosje Simons
Overl. te Gees 8 april 1914
[5] תנצבה
Gees viel onder de Joodse gemeenschap van Coevorden. Zowel het boek Pinkas als de website van het Joods Historisch Museum noemen de plaats Gees niet in hun lijsten.
Zie ook
Literatuur
- Michman, J., Beem, H. en Michman, D. (1992), Pinkas: geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland, Antwerpen/Amsterdam: Uitgeverij Contact. ISBN 90 254 9513 3.
Noten
- ↑ Abusievelijk wordt door Klaas de Wit in Sentimentele topografie van het noorden Mozes Simons de zoon van Selina genoemd in plaats van haar man DBNL
- ↑ Drents Archief[dode link]
- ↑ Familie Simons-Soosman op het Joods Monument. Gearchiveerd op 27 augustus 2023.
- ↑ (PT), hetgeen staat voor Po Tamoen (hier is verborgen)
- ↑ (TNTBH) hetgeen staat voor Tijeh Nisjmato Tseroera Bitsoer Hachajim (zijn/ haar ziel gebundeld in de bundel [der zielen] des levens)