Karel Adrianus Meeussen | ||||
---|---|---|---|---|
Algemeen | ||||
Geboren | Bergen op Zoom, 9 maart 1815 | |||
Overleden | Den Haag, 24 januari 1884 | |||
Partij | liberaal (Thorbeckiaan) | |||
Religie | Rooms-Katholiek | |||
Titulatuur | Mr. | |||
Functies | ||||
1849-1855; 1856-1862 |
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal | |||
1861-1862 | lid parlementaire enquêtecommissie toestand van de zeemacht | |||
feb-juli 1862[1] | Minister voor de Zaken der Rooms-Katholieke Eredienst | |||
1862-1882[2] | lid Raad van State | |||
|
Karel Adrianus Meeussen (Bergen op Zoom, 9 maart 1815 – Den Haag, 24 januari 1884) was een katholieke volgeling van Thorbecke. Enige jaren was hij Tweede Kamerlid voor het district Breda, waar hij ook rechter was. In het tweede kabinet-Thorbecke was hij een half jaar minister voor RK-eredienst. Na het opheffen van zijn departement werd hij benoemd tot staatsraad.
Als Thorbeckiaans Tweede Kamerlid sprak hij onder meer over zaken betreffende het binnenlands bestuur, justitie, pensioenen, financiën en het wetsvoorstel inzake jacht en visserij. Hij interpelleerde in 1856 minister Simons over het houden van godsdienstoefeningen buiten gebouwen.
Tweede Kamer
Periode |
---|
13-02-1849 t/m 19-08-1850
07-10-1850 t/m 25-04-1853 |
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
Voorganger: M.P.H. Strens |
Minister van Zaken der rooms-katholieke Eredienst 1862 |
Opvolger: - |