Een ligand is een molecuul dat aan de bindingsplaats van een ander, doorgaans groter molecuul kan binden, zoals een signaalmolecuul aan een membraaneiwit. Een ligand kan alleen een binding aangaan met een specifiek doelmolecuul, meestal een eiwit of nucleïnezuur. Als een ligand aan een doelmolecuul bindt, heeft dit altijd een moleculair proces tot gevolg, waardoor een bepaalde functie wordt uitgevoerd, zoals stabilisatie, katalyse, regulatie van een enzymatische activiteit of signaaltransductie. De binding veroorzaakt vaak een conformatieverandering van het doelmolecuul.
Ligandbinding vindt plaats door intermoleculaire krachten, zoals ioninteracties, waterstofbruggen en vanderwaalskrachten. Als een ligand bindt aan een receptoreiwit, verandert de ruimtelijke structuur, zodat de receptor de actieve of inactieve vorm aanneemt. Liganden omvatten signaalmoleculen, substraten, inhibitors, activators en neurotransmitters. De mate van ligandbinding is de affiniteit van het ligand voor het doeleiwit.
Zie ook
Bronnen
- (en) Alberts, B. (2015). Molecular Biology of The Cell, 6th edition. Garland Science, New York, pp. 134-135. ISBN 978-0-8153-4464-3.