Een meercellig organisme is een organisme dat uit meer dan één cel bestaat. Cellen zijn klein; bijna alle soorten organismen die met het blote oog waarneembaar zijn, zijn meercellig. Meercellige organismen omvatten alle landplanten (Embryophyta), het gehele dierenrijk (Animalia), de meeste schimmels (Fungi) en vele soorten algen (Algae). Meercelligen zijn eukaryoot: hun cellen hebben ieder een celkern waarin het - gedurende de evolutie gevormde - erfelijk materiaal van de soort grotendeels ligt opgeslagen.
Oudste vormen van leven
De eerste vormen van leven waren eencellige prokaryote organismen, waarvan het erfelijk materiaal in het cytoplasma van de cel ligt. Pas veel later, zo'n 600 miljoen jaar geleden, ontstonden in de evolutie meercellige, eukaryote organismen.[1]
Kolonies
De eerste groepen van eencellige organismen waren kolonies of aggregaties: ophopingen van identieke, prokaryote cellen, zonder of met maar weinig specialisatie (taakverdeling) tussen de cellen, en meestal zonder kenmerkende vorm. Een iets verdere mate van ontwikkeling heeft het coenobium, een groep van cellen, die een bepaald, min of meer vast aantal cellen omvat, die onderling echter nog steeds weinig tot geen specialisatie vertonen.
Celdifferentiatie
Later in de evolutie kregen verschillende cellen binnen een kolonie verschillende taken (celdifferentiatie), en ontstonden de eerste meercellige eukaryote soorten organismen, die zich, dankzij het in de celkern aanwezige erfelijke materiaal, ook als meercellig organisme konden voortplanten (vermeerderen), en die voor de verschillende levensfuncties gespecialiseerde organen vormden. Verdere specialisatie heeft er gedurende de evolutie uiteindelijk toe geleid dat zeer complexe, meercellige organismen zoals orchideeën en zoogdieren konden ontstaan.
Meercellige soorten
De grootste groepen van soorten, de supergroepen, zijn vooral prokaryote en eukaryote eencellige soorten. Belangrijke meercellige groepen van organismen zijn de dieren en de schimmels (die beide gerekend worden tot de Unikonta), en de landplanten (behorend tot de Archaeplastida). Daarnaast zijn er ook verschillende soorten meercellige algen, zoals bij de groenwieren, roodwieren en bruinwieren.
Biologische levenscycli van meercellige organismen met geslachtelijke voortplanting | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cytologische kernfasewisseling | ||||||||
Organisme type → | Haplont | Diplont | Diplohaplont = Haplodiplont | |||||
Kernfase en kernfasewisseling → |
Haplofase, Haplofasisch |
Diplofase, Diplofasisch |
Haplofase ↔ Diplofase afwisselend, Diplohaplofasisch = Heterofasisch | |||||
Meiose moment → | Zygotisch | Gametisch | Sporisch = Intermediair | |||||
Morfo- logische generatie- wisseling |
Monogenetisch: (monofasisch) → |
Monogenetische haplont |
Monogenetische diplont |
|||||
Digenetisch: (difasisch) → |
Digenetische diplont |
Digenetische diplohaplonten
| ||||||
Trigenetisch: (trifasisch) → |
Trigenetische diplohaplont |
Er is bij meercellige organismen een grote variatie in levenscycli. Groei en ontwikkeling van een meercelling individu kan plaatsvinden in de haploïde fase maar ook in de diploïde fase van de levenscyclus of ook in beide. Zo kunnen er in de levenscyclus van een meercellig organisme een of meer afwisselende generaties voorkomen.
- Voorbeelden: bij dieren komt alleen een diploïde generatie voor, doordat voortplantingscellen (zaadcellen en eicel) de enige haploïde cellen zijn in de levenscyclus, daarbuiten zijn alle cellen diploïde. Dieren worden gerekend tot de digenetische diplonten.
- Bij planten, met name bij varens en bij mossen, wisselen een haploïde en een diploïde generatie elkaar goed herkenbaar af. Deze planten zijn digenetische diplohaplonten. Bij zaadplanten, waar dit ook zo is, is dat slecht met een microscoop goed waarneembaar.
Zie ook
- ↑ Fossil of ancient multicellular life sets evolutionary timeline back 60 million years. ScienceDaily (24 september 2014). Gearchiveerd op 25 september 2014. Geraadpleegd op 25 september 2014.