Melanorosaurus Status: Uitgestorven, als fossiel bekend | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Een melanorosaurus bij nacht. | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Melanorosaurus Haughton, 1924 | |||||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||||
Melanorosaurus readi | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Melanorosaurus op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Melanorosaurus is een geslacht van plantenetende dinosauriërs, behorend tot de Sauropodomorpha, dat tijdens het late Trias leefde in het gebied van het huidige Zuid-Afrika.
Naamgeving en vondst
In 1924 benoemde en beschreef Sidney Henry Haughton de typesoort Melanorosaurus readi. De geslachtsnaam is afgeleid van het Klassiek Griekse μέλας (melas), "zwart" en ὄρος (oros), "berg", een verwijzing naar het feit dat het fossiel gevonden was op de Thaba 'Nyama, de "Zwarte Berg" in de Kaapprovincie.
Het typespecimen, bestaande uit de syntypen SAM 3449-3450, is gevonden in de Lower Elliot Formation die dateert uit het Norien. Het bestaat uit een dijbeen (SAM 3450) en een gedeeltelijk skelet (SAM 3449); wellicht stammen beide syntypen van hetzelfde individu. Haughton wees ook andere beenderen aan Melanorosaurus toe. Veel daarvan bleken achteraf aan een andere soort toe te behoren. In 1979 wees Jacques van Heerden het meeste materiaal toe aan Euskelosaurus met uitzondering van het dijbeen. Omdat dit als enig overgebleven bot dan het holotype zou uitmaken en hij vond dat dit door vervorming geen bruikbare onderscheidende kenmerken bezat meende Van Heerden dat Melanorosaurus een nomen dubium was. Met behulp van Peter Galton werd door röntgenfoto's aangetoond dat het dijbeen in feite niet vervormd was en duidelijke eigen kenmerken bezat. Daarmee konden, behalve de botten van SAM 3449 en SAM 3552, een nog door Haughton toegewezen specimen, ook weer nieuwe vondsten aan de soort worden toegewezen. Daaronder bevonden zich twee gedeeltelijke skeletten (NM QR3314 en NM QR1551) en een schedel. Zo verkreeg men een steeds beter beeld van het dier, een dat echter nogal afweek van wat men op basis van sommig fout materiaal eerder onder het begrip had verstaan; deze botten worden tegenwoordig toegewezen aan Plateosauravus.
In 1993 benoemde François-Xavier Gauffre een tweede soort: Melanorosaurus thabanensis zij het als een nomen ex dissertatione: pas in 1997 werd het een geldige naam. De soortaanduiding verwijst naar de vindplaats Thabana-Morena in Lesotho. Het holotype, MNHN LES-16, is begin jaren zestig door François Ellenberger en Paul Ellenberger opgegraven in de Upper Elliot Formation die dateert uit het Hettangien-Sinemurien en dus een stuk jonger is dan M. readi: zo'n twintig miljoen jaar. Hierom wordt vaak aan de identiteit met Melanorosaurus getwijfeld. Het bestaat uit een enkel dijbeen. In 2016 werd dit het aparte geslacht Meroktenos.
In 2024 werd SAM 3449 aangewezen als het lectotype.
Beschrijving
Vroeger dacht men dat Melanorosaurus de zeer langgerekte bouw bezat van erg basale sauropodomorfen. Dat leidde, door extrapolatie vanuit de bekende beenderen van de ledematen, tot een schatting voor de lichaamslengte van wel twaalf tot vijftien meter. Daarmee zou Melanorosaurus het grootste landdier zijn dat tot dan toe op aarde geleefd had, een ware reus onder zijn tijdgenoten. In feite was zijn bouw meer gedrongen. Gregory S. Paul schatte in 2010 de lengte op acht meter, het gewicht op 1,3 ton.
Ondanks de zwaardere bouw zijn de voorpoten vrij kort, met 63% van de lengte van de achterpoten. Dat kan erop duiden dat het dier nog het vermogen had op alleen de achterpoten te lopen. Overigens toont het echter juist aanpassingen aan een viervoetige gang. De onderarm is in staat tot pronatie en de hand kan dus plat op de grond gezet worden. Daarbij wezen de vingers wat naar voren; Melanorosaurus liep nog niet recht op de vingertoppen zoals latere vormen. Het sacrum in het bekken bevat vier sacrale wervels, een meer dan bij basalere sauropodomorfen. De achterste ruggenwervel is ook vergroeid, "ingevangen" om het grote gewicht te dragen. Het dijbeen is erg recht en heeft een goed ontwikkelde trochanter minor.
De schedel is ongeveer 25 centimeter lang en loopt in een geleidelijke kromming enigszins spits toe. Er staan vier tanden in de praemaxilla en negentien in de maxilla.
M. thabanensis onderscheidt zich doordat het dijbeen wat robuuster is en een vierde trochanter bezit die lager en meer naar buiten geplaatst is.
Fylogenie
De positie in de stamboom van Melanorosaurus is problematisch. Vroeger werd het dier onder de "Prosauropoda" gerekend, een verzamelbegrip voor allerlei basale sauropodomorfen. Exacte kladistische analyses geven Melanorosaurus of zeer basaal in de Sauropoda of net daarbuiten, mede afhankelijk van de gehanteerde definitie van deze groep. Het dier toont een verwarrende mengeling van basale en afgeleide kenmerken en het is ook niet eenvoudig te bepalen welke homoloog en welke niet. Zo hebben bijvoorbeeld ook andere basale sauropoden vier sacrale wervels, maar bij deze groep wordt dit aantal bereikt door het invangen van een staartwervel.
Gezien de onzekerheden wordt Melanorosaurus nog steeds geplaatst in een eigen groep: de Melanorosauridae. Of en welke verwanten hij daarbinnen heeft is weer onzeker en omstreden.
Het volgende kladogram toont een mogelijke positie in de evolutionaire stamboom.
Massopoda |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
- Haughton, S.H. (1924). The fauna and stratigraphy of the Stormberg Series. Annals of the South African Museum 12: 323-497
- Gauffre, F.-X. (1993). The most recent Melanorosauridae (Saurischia, Prosauropoda), Lower Jurassic of Lesotho, with remarks on the prosauropod phylogeny. Neues Jahrbuch für Geologie und Paläontologie Monatshefte 1993 (11): 648-654
- Galton P.M., Van Heerden J., Yates A.M., 2005, "Postcranial Anatomy of Referred Specimens of Melanorosaurus". In: Carpenter, Kenneth & Tidswell, Virginia (ed.). Thunder Lizards: The Sauropodomorph Dinosaurs. Indiana University Press. pp. 1–37
- Bonnan, M.F., & Yates, A.M., 2007, "A new description of the forelimb of the basal sauropodomorph Melanorosaurus: implications for the evolution of pronation, manus shape and quadrupedalism in sauropod dinosaurs"; pp. 157-168 In: Barrett, P.M. & Batten, D.J. (eds.), Evolution and Palaeobiology of Early Sauropodomorph Dinosaurs. Special Papers in Palaeontology 77. Palaeontological Association, London
- Yates, Adam M., 2007, "The first complete skull of the Triassic dinosaur Melanorosaurus Haughton (Sauropodomorpha: Anchisauria)", pp. 9-55 in: Paul M. Barrett & David J. Batten (eds.), Special Papers in Palaeontology 77: Evolution and Palaeobiology of Early Sauropodomorph Dinosaurs. The Palaeontological Association, U.K.
- Barrett, P.M.; Choiniere, J.N. 2024. "Melanorosaurus readi Haughton, 1924 (Dinosauria, Sauropodomorpha) from the Late Triassic of South Africa: osteology and designation of a lectotype". Journal of Vertebrate Paleontology: e2337802