
Het Onderwijs in België was tot 1989 een nationale (officieel sedert 1980 een federale) bevoegdheid, die bij de derde staatshervorming van 1988 met ingang van 16 januari 1989 werd overgeheveld naar de drie gemeenschappen: de Vlaamse (Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel), de Franse Gemeenschap (Fédération Wallonie-Bruxelles, Wallonië en Franstalig Brussel) en de Duitstalige Gemeenschap (Deutschsprachige Gemeinschaft).
De grondwetsherziening van 1988 behield slechts drie bevoegdheden expliciet op het federale niveau:
- het vastleggen van de leerplicht
- de minimumvoorwaarden voor diploma’s
- het pensioenstelsel van het personeel.
Daarnaast bleef de federale overheid ook instaan voor enkele randvoorwaarden, zoals de handhaving van het Schoolpact, waaronder de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken in het officieel onderwijs.
Ministeries

Bij de Belgische onafhankelijkheid in 1830 kwamen de bevoegdheden van de overheid inzake onderwijs, wetenschappen, letteren en schone kunsten toe aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tijdens de liberale regering van Frère-Orban werd weliswaar een zelfstandig Ministerie van Openbaar onderwijs opgericht, maar in 1884 opnieuw afgeschaft. In 1932 werd het Ministerie van Openbaar onderwijs opgericht, dat vanaf 1946 volwaardige bevoegdheden kreeg. In 1960 werd de naam veranderd in “Ministerie van Nationale opvoeding en Cultuur”, en werden de eerste stappen gezet naar een taalgebonden opdeling van het departement, die in 1969 leidde tot de splitsing in een Ministerie van Nationale opvoeding en Nederlandse cultuur en een Ministère de l’Education nationale et de la Culture française, met elk een eigen minister. In 1988 volgde de volledige overdracht van de onderwijsbevoegdheden naar de gemeenschappen.[1]
Schoolstrijd en Schoolpact (1878-1958)
De schoolstrijd in België is de historische rivaliteit tussen het rijksonderwijs (onderwijs ingericht door de staat, provincies of gemeenten) en het katholiek onderwijs. De tegenstelling liep parallel met de politieke strijd tussen de katholieke partij en de katholieke beweging enerzijds, en de liberale en socialistische partij en vrijzinnige intelligentsia anderzijds. De schoolstrijd kwam tot rust met het Schoolpact van 1958.
Onderwijsnetten

Het officieel onderwijs wordt georganiseerd door de overheid, met individuele keuze van de levensbeschouwelijke visie of godsdienst:
- Gemeenschapsonderwijs (GO!), de vroegere staatsscholen of rijksscholen;
- Provinciaal onderwijs, met hetzelfde leerplan als het gemeenschapsonderwijs;
- Gemeentelijk onderwijs.
Het vrij onderwijs omvat
- Confessioneel – in hoofdzaak Katholiek Onderwijs Vlaanderen – vrij onderwijs
- Niet-confessioneel vrij onderwijs, met bijvoorbeeld de "methodescholen", zoals de steinerscholen, freinetscholen en montessorionderwijs. Ook deze scholen worden gesubsidieerd zolang ze aan de inrichtingsvoorwaarden van de Vlaamse gemeenschap voldoen.
Privé-onderwijs
In het niet-gesubsidieerd privé-onderwijs worden de studiekosten gedragen door de leerlingen of studenten, zonder tussenkomst van de overheid. Deze sector omvat onder meer:
- de internationale scholen voor lager en secundair onderwijs;
- de scholen voor privé-taalonderwijs, bijvoorbeeld na doorverwijzing via het Huis van het Nederlands;[2]
- het privé-hoger onderwijs, met opleidingen die vaak in samenwerking met universiteiten worden georganiseerd zoals in de handelshogescholen (businessschools), maar ook gespecialiseerde autonome programma’s in de sport, cultuur, gezondheid of administratie.[3] Wie als buitenlander een niet-officieel programma volgt, valt wel onder strengere immigratieregels.
- het privé-afstandsonderwijs.
Andere onderwijsvormen
Naast de talloze interne opleidingen en trainingen binnen bedrijven en organisaties bestaan nog enkele geheel aparte onderwijsvormen:
- de Militaire academie, in België de Koninklijke Militaire School te Brussel. De school heeft een associatie (samenwerking) met de Vrije Universiteit Brussel, en levert ook civiel geldige universitaire diploma’s af.
- de opleidingen tot geestelijke, in enkele seminaries voor de Rooms-Katholieke Kerk, en sedert 2020 een eerste imamopleiding voor de islam.[4]
Literatuur
- Van der Cruyssen, Christine (1995). Het Ministerie van Onderwijs en Cultuur (1878-1884, 1907-1991). Deel I. Organisatie.. Rijksarchief, Brussel.
- Tyssens, J. (1999). Het voormalige Ministerie van onderwijs en cultuur. In: P. Van den Eeckhout, & G. Vanthemsche (Eds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België (19e-20e eeuw) (pp. 460-468). VUBPress.
- ↑ Jeffrey Tyssens, Het voormalige Ministerie van Onderwijs en Cultuur. KoninklijkeCommissie voorGeschiedenis. Geraadpleegd op 20 november 2023.
- ↑ Privéscholen in Brussel. Huis van het Nederlands. Gearchiveerd op 11 augustus 2023.
- ↑ (en) Private Institutions in Belgium. Gearchiveerd op 17 maart 2023.
- ↑ KU Leuven werkt mee aan eerste Belgische officiële opleiding tot imam. vrtnws.be (26 december 2019). Gearchiveerd op 26 december 2019.