De onroerende voorheffing is in België een jaarlijkse belasting die geheven wordt op onroerende eigendommen. Zij is opgevat als een voorschot op de inkomstenbelastingen; vandaar de naam voorheffing. Zij wordt berekend op het kadastraal inkomen, dat is een vaste raming van de huurwaarde, zoals die door de diensten van het Kadaster (nu Administratie Opmetingen & Waarderingen) wordt vastgesteld. De belasting wordt dan berekend, rekening houdend met de index.
Inning
Code | Omschrijving |
---|---|
1106 | Niet verhuurde gebouwen |
1107 | Niet verpachte grond |
1108 | Verpachte grond |
1109 | Verhuurde gebouwen |
Het basistarief van de onroerende voorheffing wordt vastgelegd door de gewesten. De gemeente en de provincie voegen daar hun heffingen aan toe, de zogenaamde opcentiemen. De belasting is dus van gemeente tot gemeente verschillend. Ieder van de genoemde besturen ontvangt zijn deel van de belasting.
In Wallonië wordt de onroerende voorheffing nog geïnd door de federale belastingdiensten. In Vlaanderen gebeurt dat door de Vlaamse Belastingdienst. Sinds 1 januari 2018 wordt, wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, de onroerende voorheffing geïnd door Brussel Fiscaliteit.
De eigen woning wordt niet aangegeven in de personenbelasting. Enkel verhuurde of niet verhuurde eigendommen, met uitsluiting van de eigen woning, moeten in de personenbelasting worden aangegeven. Partners die een huwelijksovereenkomst met gemeenschappelijke aanwinsten hebben moeten de onroerende inkomsten onder elkaar verdelen.
Sinds 2021 is er discussie over de rechtsgeldigheid van de speciale belasting op tweede verblijven door gemeenten die geen opcentiemen heffen voor de eigen inwoners. Tevens is er betwisting over de taks op onroerend goed in het buitenland.
Rechtsvergelijking
Het Nederlandse equivalent van onroerende voorheffing is onroerendezaakbelasting.