
De opwekking van de dochter van Jaïrus is een verhaal over de wonderen van Jezus in het Nieuwe Testament dat door de drie synoptische evangeliën op verschillende manieren wordt verteld. De drie versies van het verhaal zijn allemaal verweven met het verhaal van de genezing van de bloedvloeiende vrouw. De narratieven kunnen worden gevonden in Marcus 5:21–43, Matteüs 9:18–26 en Lucas 8:40–56.[1]
Samenvatting
Wetenschappers hebben algemeen erkend dat dit verhaal een typische voorbeeld is van een synoptische drievoudige traditie en dat de Lucasversie en de Matteüsversie van de Marcusversie zijn afgeleid.[1] Er bestaat geen equivalent verhaal in het Evangelie volgens Johannes. Hoewel sommige geleerden vergelijkingen hebben getrokken met narratieven over de genezing van de zoon van de koningsdienaar (Johannes 4:46–53) en de opwekking van Lazarus (Johannes 11:1–54), schreef Zwiep (2015) dat 'dit tot dusver volgens de meeste Bijbelwetenschappers geheel andere en ongerelateerde verhalen zijn.'[1]:352
Premisse
Wetenschappers zijn zich goed bewust van de verschillen tussen de drie narratieven in de evangeliën.[1] De premisse van het verhaal in Marcus en Lucas is dat een leider van een synagoge (Marcus: εἷς τῶν ἀρχισυναγώγων 'een van de synagogenleiders'; Lucas: ἄρχων τῆς συναγωγῆς 'een leider van een synagoge') in Galilea die Jaïrus heet (Grieks: Ἰάειρος Iaeiros, van de Hebreeuwse naam Jaïr) wil dat Jezus zijn 12-jarige dochter komt 'genezen/redden' (Marcus: σωθῇ) omdat zij 'stervende' was (Lucas: ἀπέθνῃσκεν; 'op sterven lag' (NVB21, NBG-1951)) of 'op het (punt van het) einde (vast)hield' (Marcus: ἐσχάτως ἔχει; 'ligt op sterven' (NBV21); 'ligt op haar uiterste' (NBG-1951)).[1] In Matteüs wordt de naam van de synagogeleider niet vermeld, noch de leeftijd van het meisje; het meisje is al 'zojuist gestorven' (ἄρτι ἐτελεύτησεν) en haar vaders verzoek aan Jezus is dat hij zijn hand op haar legt, want 'dan zal ze weer leven' (Matteüs: καὶ ζήσεται).[1] Met andere woorden, in Matteüs vraagt hij Jezus om haar dood terug te draaien in plaats van te voorkomen, zoals in Marcus en Lucas.[1]:352
Setting
De timing en setting van het verhaal verschilt enigszins per evangelie. In Marcus en Lucas volgt het verhaal onmiddellijk na de demonenuitdrijving bij de Gerasenen (of 'Gergesenen'); Jaïrus komt naar Jezus toe zodra hij uit zijn boot stapt en aan wal gaat.[1]:353 In hoofdstuk 9 van Matteüs speelt Jezus na zijn demonenuitdrijving bij de Gadarenen eerst nog de hoofdrol in drie andere verhalen: de genezing van de verlamde (in Kafarnaüm), de roeping van Matteüs en de gelijkenis over nieuwe wijn in oude zakken. Jezus bevindt zich in het huis van de apostel Matteüs en gaat daar om met tollenaars en zondaars terwijl hij discussies voert met farizeeën en discipelen van Johannes de Doper op het moment dat de synagogeleider arriveert.[1]:353
Marcus en Lucas vermelden een grote menigte (ὄχλος) die Jezus volgt en tegen hem aanduwt / zich om hem heen verdringt (συνέθλιβον/συνέπνιγον αὐτόν) terwijl hij Jaïrus naar zijn huis volgt. Matteüs maakt hiervan geen gewag; bij hem zijn het slechts Jezus en zijn discipelen (μαθηταὶ) die achter de synagogeleider aan lopen.[1]:352
De bloedvloeiende vrouw

Het narratief over de dochter van Jaïrus wordt onderbroken door de verschijning van een vrouw die al 12 jaar last had van een bloeding (hemorragie) (Matteüs: αἱμορροοῦσα haimorroousa; letterlijk "een bloedvloeiing gehad hebbende", volgens NBV21 "die aan bloedverlies leed"; Marcus/Lucas: οὖσα ἐν ῥύσει αἵματος ousa en rhysei haimatos; letterlijk "zijnde met een vloeiing van bloed", volgens NBV21 "die aan bloedverlies leed"). Marcus en Lucas informeren de lezer dat al deze tijd niemand haar had kunnen genezen, waaraan Marcus dramatisch toevoegt: 'Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan' (Marcus 5:25–26 NBV21; Lucas 8:43).[noot 1] Zodra ze de kleding/mantel (Marcus: ἱματίου) of de zoom/rand van de kleding/mantel (Lucas: κρασπέδου τοῦ ἱματίου) van Jezus aanraakte, stopte haar bloeding meteen volgens Marcus en Lucas. In Matteüs werd ze pas genezen nadat Jezus tegen haar had gezegd: "Houd moed, mijn dochter, uw geloof heeft u gered." Matteüs' verhaal van de bloedvloeiende vrouw eindigt daar ook (Matteüs 9:20–22).[5]:63–67
In Marcus en Lucas blijkt de aanraking van zijn kleding door de vrouw Jezus te verontrusten: hij lijkt geïrriteerd of zelfs boos te zijn (aangezien vermeld wordt dat de vrouw φοβηθεῖσα καὶ τρέμουσα 'bang was en trilde' door zijn reactie) wanneer hij voelt (Marcus) of zegt (Lucas) dat 'er kracht van hem/mij is uitgegaan'. Jezus ondervraagt mensen in de menigte: 'Wie heeft mij/mijn kleding aangeraakt?' Lucas beweert dat iedereen in de menigte ontkent het te hebben gedaan en laat Petrus zeggen dat de mensen om Jezus heen staan te duwen en te dringen (Marcus vermeldt alleen dat laatste, bij monde van 'de discipelen'). Jezus neemt daar echter geen genoegen mee en blijft de menigte net zo lang inspecteren totdat de nu genezen vrouw zich trillende en bang zijnde aan Jezus' voeten werpt en toegeeft dat zij het heeft gedaan. Jezus antwoordt: 'Uw geloof heeft u gered/behouden, mijn dochter; ga in vrede,' (met de toevoeging 'u bent van uw kwaal genezen' of 'wees genezen van uw kwaal' in Marcus). Hiermee worden de Marcus- en Lucasversies van het verhaal van de bloedvloeiende vrouw afgesloten (Marcus 5:25–34, Lucas 8:43–48).[5]:63–67
Overlijdensbericht dochter
In het narratief van Marcus en Lucas 'kwamen [mensen]' (Marcus: ἔρχονται, meervoud) of 'kwam iemand' (Lucas: ἔρχεταί τις, enkelvoud) met het bericht dat de dochter van Jaïrus is overleden[5]:62 en Jaïrus wordt gevraagd om Jezus niet verder lastig te vallen. Maar Jezus reageert: "Wees niet bang, geloof alleen [maar]," waarbij Lucas het citaat oprekt met de woorden "en ze zal worden genezen/gered" (σωθήσεται).[6]:141 Zodra ze bij het huis van Jaïrus arriveren staat Jezus het niemand toe om met hem mee naar binnen te gaan 'behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus', waar Lucas aan toevoegt: 'en de vader van het kind en de moeder', die er later door Marcus ook aan toegevoegd worden (Marcus 5:35–37,40; Lucas 8:49–50).[1]
In de versie van Matteüs was de dochter al vanaf het begin van het verhaal dood, dus deze gebeurtenis vindt niet plaats. Bovendien laat Matteüs' Jezus 'geen omstanders toe om getuige te zijn van hoe Jezus het opwekkingswonder verricht (Matt. 9:25)'.[1]
Jezus wekt dochter op
Bij het huis van Jaïrus vermeldt Marcus dat Jezus "een groep mensen [ziet] die luid stonden te huilen en weeklagen" (Marcus 5:38 NBV21). Lucas 8:52 (NBV21) schrijft: "Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst."[noot 2] Volgens Matteüs ziet Jezus "de fluitspelers en de luid weeklagende menigte" (Matteüs 9:23 NBV21).[8] Jezus vraagt volgens Marcus retorisch waarom de mensen klagen; volgens Lucas zegt hij dat ze moeten stoppen met klagen; volgens Matteüs zegt Jezus tegen de menigte: 'Ga weg'.[8] De drie synoptici zijn het erover eens dat Jezus daarna aan alle aanwezigen vertelt: 'Het kind/meisje/ze is niet gestorven, maar slaapt.' Maar de menigte lacht Jezus uit. Marcus zegt dat Jezus de menigte naar buiten stuurt; Matteüs bevestigt dat iedereen wordt weggestuurd, maar zegt niet door wie; Lucas vermeldt dit niet, maar benadrukt dat de aanwezigen 'wisten dat ze was gestorven'.[5]:57
Jezus ging daarna weer naar binnen (Marcus, Matteüs). Hij nam het meisje bij de hand en zij stond op. In de versie van Marcus wordt er een Aramese frase aan Jezus toegeschreven: "Talitha koum", in het Grieks getranslitereerd als ταλιθα κουμ, dat volgens Marcus betekent: "Meisje, ik zeg je, sta op!" (Τὸ Κοράσιον, σοὶ λέγω, ἔγειρε. Marcus 5:41 NBV21).[9] Lucas' Jezus zegt: "Kind, sta op!" (Ἡ Παῖς, ἔγειρε).[noot 3] Matteüs' Jezus zwijgt. De verhaalversies van Marcus en Lucas eindigen met de instructies van Jezus dat het meisje iets te eten moet worden gegeven en dat Jaïrus en zijn vrouw niemand mogen vertellen wat er is gebeurd. Aan de andere kant vermeldt Matteüs niets over eten of over een zwijgbevel en sluit het verhaal af door te zeggen: 'En/maar dit nieuws/bericht/verhaal verspreidde zich in de hele omgeving.'[5]:62 Direct daarna geneest Matteüs' Jezus twee blinden en verbiedt hen om er anderen over te vertellen, 'Maar na hun [=van Jezus en de discipelen] vertrek verspreidden ze het nieuws over [Jezus] in de hele omgeving,' waarmee het nu expliciet opgelegde zwijgbevel wordt genegeerd (Matteüs 9:27–31).[noot 4]
Narratieve vergelijking
Onderstaande vergelijking is hoofdzakelijk gemaakt op basis van de NBV21.
Matteüs | Marcus | Lucas | |
---|---|---|---|
Jaïrus vraagt om hulp | Matteüs 9:18–19
|
Marcus 5:21–24
|
Lucas 8:40–42
|
De bloedvloeiende vrouw | Matteüs 9:20–22
|
Marcus 5:25–34
|
Lucas 8:43–48
|
Bericht dochter overleden | Marcus 5:35–37
|
Lucas 8:49–50
| |
Jezus wekt dochter op | Matteüs 9:23–26
|
Marcus 5:38–43
|
Lucas 8:51–56
|
Interpretatie
Betekenis van 12 jaar
De gecombineerde verhalen zijn gebruikt als voorbeeld van raamvertelling (ook wel "sandwichverhaal"), waarbij het ene incident in het andere wordt geplaatst, in dit geval met elkaar verbonden door de 12 jaar durende kwaal en het 12-jarige meisje.[10][11][12] 12 jaar is ook de leeftijd waarop meisjes verantwoordelijk worden onder de joodse wet. Daarom lijkt het erop dat Marcus en Lucas de leeftijd van het meisje noemen om te benadrukken hoe tragisch het is dat zij komt te overlijden voordat haar vader haar kan uithuwelijken, een bruidsschat kan ontvangen en kleinkinderen verwachten die zijn stamboom voortzetten. Mary Ann Getty-Sullivan (2001) merkte op: 'Derhalve werd de vader geconfronteerd met het risico op financieel verlies en ook sociale schaamte, bovenop het persoonlijke verdriet van de ziekte en dood van zijn dochter.'[5]
Status van vrouwen
Andere verbanden die Getty-Sullivan legde waren onder meer het feit dat Jezus de bloedvloeiendde vrouw 'dochter' noemt terwijl hij op weg is naar de dochter van Jaïrus. Hieruit blijkt de inferieure status van beide vrouwelijke personen omdat het meisje vertegenwoordigd wordt door haar vader (en haar wordt geen eigen naam gegeven, ze is slechts de 'dochter van') en de vrouw durft Jezus niet rechtstreeks op Jezus af te lopen om genezing te vragen, maar benadert hem heimelijk van achteren om zijn kleding aan te raken. Bovendien zijn zowel de vrouw als het meisje ritueel onrein geworden door hun aandoeningen, maar toch geneest Jezus hen op wonderbaarlijke wijze door hen aan te raken.[5]
Volgens Barbara E. Reid (1996) is het significant dat Lucas toevoegt dat het de enige dochter is van de vader en dat het narratief van de opwekking van de zoon van de weduwe van Naïn (alleen verhaald in het Lucas-evangelie, 7:11–17) er een exacte weerspiegeling van is doordat er wordt gesteld dat het de enige zoon van de moeder is.[6] Aangezien de genders hier omgedraaid zijn, maar desalniettemin op dezelfde manier behandeld worden, concludeerde Reid dat dochters en zonen door Lucas' Jezus als gelijken werden behandeld, in tegenstelling tot de cultuur van die samenleving, waarin zonen ver boven dochters in waarde werden geacht.[6]
Rol van geloof
John Donahue en Daniel J. Harrington (2005) verklaarden dat deze episode aantoonde dat "geloof, vooral zoals belichaamd door de bloedvloeiende vrouw, kan bestaan in schijnbaar hopeloze situaties".[13] Michael Keene (2002) zei dat er een verband is tussen Jaïrus en de vrouw: "De link tussen hen is geloof omdat Jaïrus en de bloedvloeiende vrouw groot geloof in Jezus vertoonden".[14] John Walvoord en Roy Zuck (1983) schreven: "Wat eerst een rampzalige vertraging in de genezing van de vrouw leek, verzekerde juist het herstel van de dochter van Jaïrus. Dit was door voorzienigheid geboden om het geloof van Jaïrus op de proef te stellen en te versterken."[15] Johann Peter Lange (1960) stelde ook: "Deze vertraging zou dienen om zowel het geloof van Jaïrus op de proef te stellen als het te versterken."[16]
Beschrijving van de opwekking
William Robertson Nicoll (1897) suggereerde dat de instructie om het meisje te voeden in Lucas "op een prominentere plek" is geplaatst dan in Marcus "om te laten zien dat omdat ze echt dood was geweest, ze nu echt levend en wel was; en dus voedsel nodig had en in staat was om het te eten".[17] Frédéric Louis Godet (1889) merkte op over "de kalmte waarmee Jezus dit gebod gaf zo kort na zo'n uitzonderlijke gebeurtenis": "Zo simpel als een arts de polsslag van een patiënt voelt, regelt Hij haar dieet voor de dag".[17] Getty-Sullivan (2001) wees erop dat, in plaats van het Marcus/Lucas-werkwoord ἀνίστημι ("opstaan, gaan staan"), Matteüs het werkwoord ἐγείρω ("opstaan, verrijzen, opkomen") hanteert dat algemeen verbonden wordt aan de herrijzenis van Jezus. Ze suggereerde dat Matteüs daarmee Jezus' wonderbaarlijke opwekking van de dochter van Jaïrus presenteerde als een voorafschaduwing van wat er later met Jezus zelf zou gebeuren.[5]:61
Zie ook
- Jezus (historisch)
- Jezus (traditioneel-christelijk)
- Openbaar optreden van Jezus
- Gelijkenissen van Jezus
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Raising of Jairus' daughter op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Gebruikte literatuur
- Donahue, John R., Daniel J. Harrington (2005). The Gospel of Mark. ISBN 0-8146-5965-9.
- Edwards, James R. (1989). Markan Sandwiches. The Significance of Interpolations in Markan Narratives. Novum Testamentum 31 (3) (JSTOR). ISSN: 0048-1009. DOI: 10.2307/1560460.
- Godet, Frédéric (1889). A commentary on the Gospel of St. Luke. T. & T. Clark, Edinburgh.
- Keene, Michael (2002). St Mark's Gospel and the Christian faith. ISBN 0-7487-6775-4.
- Lange, Johann Peter (1960). A commentary on the Holy Scriptures. Zondervan.
- Shepherd, Tom (1995). The Narrative Function of Markan Intercalation. New Testament Studies 41 (4): 522–540 (Cambridge University Press (CUP)). ISSN: 0028-6885. DOI: 10.1017/s0028688500021688.
- Walvoord, John F., Roy B. Zuck (1983). The Bible Knowledge Commentary. ISBN 0-88207-812-7.
Noten
- ↑ Sommige latere, vooral Byzantijnse handschriften van Lucas 8:43 vermelden ook de woorden ιατροις προσαναλωσασα ολον τομ βιον (en al haar leven/bezit had uitgegeven aan artsen) of εἰς ἰατρούς (naar artsen).[2] De meeste wetenschappers denken dat de opname van deze zinsnedes in latere handschriften waarschijnlijk het resultaat is van harmonisatiepogingen met Marcus 5:26 in plaats van een Lucas-herschrijving van het Marcus-origineel, met name omdat προσαναλωσασα een hapax legomenon is.[3] Moderne Bijbelvertalingen in het Nederlands zijn verdeeld: NBV21, NBV 2004, BGT, HSV en SV-1977 vermelden de woorden wel, GNB en NGB 1951 niet.[4]
- ↑ a b Het werkwoord κόπτω koptó betekent normaal gesproken '(af)hakken, slaan, doden', maar in de context van rouw betekent het '(zichzelf) op de borst of het hoofd slaan van verdriet, rouw, treurnis'; soms wordt κόπτω gekoppeld aan de overleden persoon (in de accusatief) om wiens dood er wordt gerouwd.[7]
- ↑ Lucas 8:54 gebruikt het woord παῖς 'kind', dat zowel mannelijk als vrouwelijk kan zijn, maar het vocatief partikel ἡ (dat meestal niet vertaald wordt) is vrouwelijk, dus sommige Bijbelvertalingen maken er 'meisje' van in plaats van 'kind'.
- ↑ Het zwijgbevel dat Jezus vaak geeft is onderdeel van het Messiasgeheim, een patroon dat vooral kenmerkend is voor het Evangelie volgens Marcus, het oudste evangelie, waar dat van Lucas en Matteüs van afgeleid zijn. Volgens Marcus wist bijna niemand dat Jezus de messias was en probeerde hij dat ook geheim te houden, zelfs voor zijn eigen discipelen. Zodra Petrus zegt dat hij denkt dat Jezus de messias is, bevestigt noch ontkent Jezus de messias te zijn en verbiedt de discipelen met klem om over deze vraag met anderen te praten (Marcus 8:27–30). Met name in het Evangelie van Matteüs wordt dit zwijgbevel van Jezus ofwel door de discipelen ofwel door andere getuigen van de wonderen van Jezus regelmatig genegeerd, zodat wie Jezus zou zijn geweest en welke bovennatuurlijke krachten hij zou hebben gebruikt veel algemener bekend raakte volgens Matteüs dan volgens Marcus.[5]:61–62 In tegenstelling tot Marcus en Lucas, bevestigt Jezus in het Matteüs-evangelie expliciet dat hij inderdaad de messias is, dat Petrus derhalve gezegend is met goddellijke kennis, hij de rots (petros) is waarop Jezus zijn kerk zal bouwen en hij de sleutels van het koninkrijk van de hemel zal krijgen (Matteüs 16:13–20; vergelijk Lucas 9:18–21).
Referenties
- ↑ a b c d e f g h i j k l Zwiep, Arie W. (2015). Jairus, His Daughter and the Haemorrhaging Woman (Mk 5.21-43; Mt. 9.18-26; Lk. 8.40-56): Research Survey of a Gospel Story about People in Distress. Currents in Biblical Research 13 (2): 351–387 (Sage Publications). DOI: 10.1177/1476993X14530058.
- ↑ Luke 8:43 Text Analysis. Biblehub.com. Geraadpleegd op 25 januari 2022.
- ↑ Zwiep, Arie W. (2019). Jairus's Daughter and the Haemorrhaging Woman: Tradition and Interpretation of an Early Christian Miracle Story. Mohr Siebeck, Tübingen, Germany, p. 303. ISBN 9783161575600. Geraadpleegd op 25 januari 2022.
- ↑ Vergelijking vertalingen Lucas 8. debijbel.nl. Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (2021). Geraadpleegd op 25 januari 2022.
- ↑ a b c d e f g h i Getty-Sullivan, Mary Ann (2001). Women in the New Testament. Liturgical Press, Collegeville, Minnesota, 54–62. ISBN 9780814625460. Geraadpleegd op 20 januari 2022.
- ↑ a b c Reid, Barbara E. (1996). Choosing the Better Part? Women in the Gospel of Luke. Liturgical Press, Collegeville, Minnesota, p. 137. ISBN 9780814654941. Geraadpleegd op 24 januari 2022.
- ↑ (en) James Strong, 2875. koptó. Concordantie van Strong. Biblehub (1890). Geraadpleegd op 28 januari 2022.
- ↑ a b O'Brien, Mary Elizabeth (2008). A Sacred Covenant: The Spiritual Ministry of Nursing. Jones & Bartlett Publishers, Sudbury, Massachusetts, p. 10. ISBN 9780763755713. Geraadpleegd op 24 januari 2022.
- ↑ Martin, George (2005). The Gospel According to Mark: Meaning and Message. Loyola Press, Chicago, p. 124. ISBN 9780829419702. Geraadpleegd op 24 januari 2022.
- ↑ Intercalations in the synoptic tradition.. www.textexcavation.com. Gearchiveerd op 16 juli 2011. Geraadpleegd op 24 januari 2022.
- ↑ Edwards 1989, p. 193.
- ↑ Shepherd 1995, pp. 522–540.
- ↑ Donahue & Harrington 2005, p. 182.
- ↑ Keene 2002, p. 72.
- ↑ Walvoord & Zuck 1983, p. 124.
- ↑ Lange 1960, p. 174.
- ↑ a b Nicoll, W. R., The Expositors Greek Testament over Lucas 8, inclusief Nicolls parafrase van Godets opmerking in Godet (1889), p. 394.