Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Centrale speeltafel van het orgel
Plattegrond van de kerk met hierin aangegeven het hoofdorgel, het Evangelie-orgel en het Epistel-orgel
De vijf orgels van de Dom St. Stephan zijn van 1978-1980 en in 1993 door de firma Eisenbarth uit Passau vervaardigd, naar een ontwerp van de Duitse organist en componist Walther R. Schusters.
Voor de orgels werd gebruikgemaakt van delen van het toen aanwezige Steinmeyer -orgel uit 1928. Het 126 registers tellende hoofdorgel bevindt zich op de westelijke galerij . Dit orgel wordt geflankeerd door het Evangelie-orgel aan de linkerzijde en het Epistel-orgel aan de rechterzijde. Het Evangelie-orgel is als solo-instrument geïnspireerd op de Franse romantiek , Het Epistelorgel is in de stijl van Italiaanse orgels uit de 16e en 17e eeuw . In het koor van de kerk staat het koororgel , waarvan de dispositie geïnspireerd is op de Duitse barok . Hoog boven het schip van de kerk, boven het zogenaamde Heilige Geestgat , bevindt zich ten slotte het Fernorgel (verre orgel).
In totaal telt het orgel 233 registers bestaand uit 17.794 orgelpijpen en vier klokkenspelen. De grootste orgelpijp is circa 11 meter hoog, de kleinste 6 mm. Er worden elk jaar vanaf 2 mei dagelijks concerten op gegeven
Hieronder volgt de volledige dispositie van de vijf orgels. De registers zijn doorgenummerd en achter ieder register is aangegeven in welk jaar het pijpwerk is vervaardigd. Per werk is tussen haakjes aangegeven via welk klavier van de hoofdspeeltafel het wordt bespeeld.
Hoofdorgel
I (I) Hoofdwerk C–c4
0 10
Grand Bourdon (ab c0 ) 0
32′
1980
0 2
Grosspraestant
16′
1980
0 3
Gedacktpommer
16′
1980
0 4
Principal major
8′
1980
0 5
Principal minor
8′
1980
0 6
Gedackt
8′
1928
0 7
Flute traversière
8′
1980
0 8
Viola da Gamba
8′
1980
0 9
Octave
4′
1980
10
Spitzflöte
4′
1980
11
Fugara
4′
1980
12
Kleinoctave
2′
1963
13
Nachthorn
2′
1980
14
Superoctave
1′
1963
15
Terz
31 /5 ′ 0
1980
16
Quinte
22 /3 ′
1980
17
Mixtura major VII–VIII
2′
1965/1980/1999
18
Mixtura minor V
11 /3 ′
1960/1980/1999
19
Cymbel V
1′
1969
20
Cornet V (ab f0 )
1980/1989
21
Trompete
16′
1980
22
Trompete
8′
1980
23
Trompete
4′
1980
24
Zimbelstern VI
1969
I (I) Chamadewerk C–c4
25 0
Chamade
8′
1968
26
Chamade
4′
1968
27
Chamade
2′/16′ 0
1980
II (II) Positief C–c4
28 0
Rohrflöte
16′
1928/1980
29
Praestant
8′
1991
30
Bordun
8′
1971
31
Flauto amabile
8′
1928
32
Unda maris (ab c0 )
8′
1928
33
Gambe conique
8′
1980
34
Principal
4′
1980
35
Koppelflöte
4′
1971
36
Gemshorn
4′
1980
37
Octave
2′
1961
38
Waldflöte
2′
1965
39
Octävlein
1′
1954
40
Nasard
22 /3 ′ 0
1980
41
Terzflöte
13 /5 ′
1980
42
Kleinquint
11 /3 ′
1961
43
Nonenflöte
8 /9 ′
1980
44
Cornettino IV
4′
1980
45
Mixtur V
11 /3 ′
1954/1963/1980
46
Acuta IV
1′
1980
47
Fagott
16′
1980
48
Corno di caccia
8′
1980
49
Vox humana
8′
1980
50
Rohrschalmei
4′
1980
Tremulant (instelbaar)
III (III) Zwel-Bombardewerk C–c4
51 0
Stillgedackt
16′
1928
52
Gamba
16′
1885/1928
53
Principal
8′
1980
54
Nachthorngedackt
8′
1928/1980
55
Flûte harmonique
8′
1980
56
Tibia clausa
8′
1928
57
Jubalflöte
8′
1928
58
Salicional
8′
1980
59
Vox caelestis II (ab c0 ) 0
8′
1885
60
Octave
4′
1980
61
Traversflöte
4′
1980
62
Quintade
4′
1980
63
Viola d’amour
4′
1885
64
Doublette
2′
1980
65
Schweizerpfeife
2′
1980
66
Salicet
2′
1965
67
Sifflet
1′
1980
68
Spitzquinte
22 /3 ′ 0
1980
69
Gemsterz
13 /5 ′
1980
70
Larigot
11 /3 ′
1980
71
Septime
11 /7 ′
1980
72
Großmixtur V–VII
22 /3 ′
1980
73
Quintcymbel IV
1 /2 ′
1980
74
Tintinabulum II
1′
1980
75
Bombarde
16′
1980
76
Trompette harmonique
8′
1980
77
Hautbois
8′
1980
78
Euphon–Clarinette
8′
1928
79
Clairon
4′
1980
80
Celesta
1928
Tremulant (instelbaar)
IV (IV) Borstwerk C–c4
81 0
Holzprincipal
8′
1980
82
Lieblich Gedackt
8′
1971
83
Quintade
8′
1980
84
Praestant
4′
1980
85
Rohrflöte
4′
1980
86
Principal
2′
1980
87
Holzblockflöte
2′
1980
88
Hohlpfeife
1′
1980
89
Superquinte
11 /3 ′ 0
1980
90
Sesquialtera II
22 /3 ′
1980
91
Scharff IV
2 /3 ′
1980
92
Terzcymbel III
1 /6 ′
1980
93
Dulcian
16′
1980
94
Cromorne
8′
1980
95
Bärpfeife
8′
1980
96
Geigend Regal
4′
1961
97
Carillon
1980
Tremulant (instelbaar)
Pedaal C–g1
0 98
Contraprincipalbass
32′
1928/1991
0 99
Untersatz
32′
1928
100 0
Principalbass
16′
1980
101
Majorbass
16′
1928
102
Subbass
16′
1928
103
Gemshorn
16′
1980
104
Violon
16′
1928
105
Octavbass
8′
1980
106
Flûte
8′
1928
107
Gedackt
8′
1928
108
Viola alta
8′
1885
109
Principal–Piffaro II
4′+2′
1980
110
Trichterflöte
4′
1980
111
Pommer
4′
1980
112
Bauernpfeife
2′
1980
113
Blockflöte
1′
1980
114
Quintbass
102 /3 ′ 0
1928
115
Terzbass
62 /5 ′
1980
116
Nasard
51 /3 ′
1980
117
Septime
44 /7 ′
1980
118
Rauschpfeife V
4′
1980
119
Obertöne IV
31 /5 ′
1980
120
Mixtur V
22 /3 ′
1960/1980
121
Contrabombarde
32′
1980
122
Posaune
16′
1967
123
Bombarde
16′
1980
124
Trompetenbass
8′
1964
125
Feldtrompete
4′
1980
126
Zinken
2′
1980
Tremulant (instelbaar) voor de klein pedaalkast
Evangelie-orgel
(V) Manual (in zwelkast) C–c4
127 0
Cor de nuit
16′
1928/1980
128
Grand Principal
8′
1928
129
Rohrgedackt
8′
1928/1980
130
Bifara
8′
1928
131
Holzgeige
8′
1928
132
Octave
4′
1980
133
Flûte allemande
4′
1885
134
Flûte de Vienne
4′
1928
135
Voix angélique II
4′
1980
136
Flageolet
2′
1980
137
Piccolo
1′
1980
138
Grosse Quinte
51 /3 ′ 0
1980
139
Grosse Tierce
31 /5 ′
1980
140
Nasard
22 /3 ′
1980
141
Septième
22 /7 ′
1980
142
Harmonia aetherea IV 0
22 /3 ′
1980
143
Tercian II
13 /5 ′
1980
144
Fourniture VII
2′
1969/1980/1999
145
Trompette
16′
1970
146
Trompette
8′
1966
147
Trompette
4′
1971
148
Saxophone
8′
1928
Tremulant
Pedal C–g1
149 0
Principal
16′ 0
1980
150
Montre
8′
1980
151
Prestant
4′
1980
Epistel-orgel
I (I) Hoofdwerk C–c4
152 0
Principale
8′
1980
153
Piffaro (ab c0 ) 0
8′
1980
154
Amorosa
8′
1980
155
Ottava
4′
1980
156
Alba
4′
1980
157
XII
22 /3 ′ 0
1980
158
Flauto in XV
2′
1980
159
Ripieno VI
2′
1980
160
Tromba
8′
1980
Tremolante
II (II) Positief C–c4
161 0
Flauto a camino 0
8′
1980
162
Principalino
4′
1980
163
Divinare
4′
1980
164
Ottavino
2′
1980
165
XII
11 /3 ′ 0
1980
166
XV
1′
1980
167
XVII
4 /5 ′
1980
168
XIX
2 /3 ′
1980
169
XXII
1 /2 ′
1980
170
Tromboncini
16′
1980
Tremolante
Pedaal C–g1
171 0
Contrabassi 0
16′
1980
172
Subbassi
16′
1980
173
Principale
8′
1980
174
Pileata
8′
1980
175
Ottave III
4′+ 2′+ 1′ 0
1980
176
Buccina
16′
1980
Koororgel
I (II) Hoofdwerk C–c4
177 0
Quintade
16′
1928
178
Principal
8′
1980
179
Rohrflöte
8′
1928
180
Octave
4′
1980
181
Spitzflöte
4′
1980
182
Quinte
22 /3 ′ 0
1980
183
Superoctave
2′
1970
184
Mixtur V-VII
11 /3 ′
1980
185
Trompete
16′
1928
186
Trompete
8′
1958
II (III) Bovenwerk (in zwelkast) C–c4
187 0
Nachthorngedackt 0
8′
1928
188
Violflöte
8′
1980
189
Principal
4′
1980
190
Blockflöte
4′
1980
191
Rohrpfeife
2′
1980
192
Nachthorn
1′
1980
193
Sesquialtera II
22 /3 ′ 0
1980
194
Scharff IV
1′
1960
195
Rankett
16′
1928
196
Krummhorn
8′
1928
Tremulant
III (IV) Bovenwerk C–c4
197 0
Barem
8′
1980
198
Rohrflöte
4′
1980
199
Principal
2′
1980
200
Nasat
11 /3 ′ 0
1980
201
Cymbel III
1 /2 ′
1980
202
Vox humana 0
8′
1928
Tremulant
Pedaal C–g1
203 0
Principal
16′
1928
204
Subbass
16′
1928
205
Praestant
8′
1980
206
Holzoctave
8′
1928
207
Gedackt
8′
1928
208
Octave
4′
1980
209
Sifflöte
2′
1928
210
Rauschpfeife IV
22 /3 ′ 0
1980
211
Posaune
16′
1980
212
Dulcian
16′
1980
213
Trompete
8′
1928
214
Singend Kornett 0
2′
1928
Heilige Geestgat, met daarboven het Fernorgel
III (V) Manuaal (in zwelkast) C–c4
215 0
Salicional
16′
1928
216
Principal
8′
1928
217
Rohrgedackt
8′
1928
218
Philomela
8′
1928
219
Flute harmonique
8′
1928
220
Viola
8′
1928
221
Viola celeste
8′
1928
222
Geigend Principal
4′
1928
223
Hohlflöte
4′
1928
224
Octavin
2′
1928
225
Progressio III-V
22 /3 ′ 0
1928
226
Harmonia aetherea IV 0
2′
1993
227
Trompete
8′
1993
228
Vox humana
8′
1928
229
Glocken
E–g
1928
Tremulant
Pedaal C–g1
230 0
Kontrabass 0
16′ 0
1928
231
Subbass
16′
1928
232
Principal
8′
1928
233
Posaune
16′
1993