In de multivariabele analyse, een deelgebied van de wiskunde, is een partiële afgeleide van een functie van een aantal variabelen, de afgeleide waarbij alleen een van de variabelen daadwerkelijk als variabele wordt behandeld en de andere als constanten. Partiële afgeleiden worden in de differentiaalmeetkunde en de vectoranalyse gebruikt. De partiële afgeleide wordt dus per definitie langs de richting van een van de coördinaatassen bepaald.
Neemt men bijvoorbeeld van de functie

de partiële afgeleide naar
, dan wordt de variabele
als constante behandeld. De constante
blijft natuurlijk altijd constant. Hieruit volgt:

De partiële afgeleide van een functie
met betrekking tot de variabele
wordt op verschillende manieren aangeduid. Om het onderscheid te maken met de gewone afgeleide gebruikt men het ronde partiële-afgeleidesymbool
in plaats van
men noteert:
of 
Het partiële-afgeleidesymbool
werd geïntroduceerd door Adrien-Marie Legendre (1752 - 1833), raakte vervolgens op de achtergrond, maar won na de herintroductie van dit symbool door Carl Jacobi (1804 - 1851) algemene aanvaarding.[1]
De richtingsafgeleide is een generalisatie van de partiële afgeleide en is de afgeleide van de functie in een gegeven richting. Partiële afgeleiden kunnen voor functies in een scalair veld worden bepaald, maar ook voor functies in een vectorveld. Dat geldt voor de richtingsafgeleiden dus hetzelfde. De richting in een scalair veld waarin de richtingsafgeleide het grootst is, is de gradiënt van het scalaire veld. Dat is in ieder punt in het scalaire veld, dus in het hele scalaire veld. De gradiënt wordt ook wel eens de richtingsafgeleide genoemd.
Grafiek van

en de corresponderende
raaklijn door het
punt 
evenwijdig aan het
xz-vlak.
Stel dat
een functie is van twee variabelen. Bijvoorbeeld,

De grafiek van deze functie definieert een oppervlak in de euclidische ruimte. Er is voor ieder punt op het oppervlak in iedere richting een raaklijn. Partieel differentiëren is de handeling om een van deze raaklijnen te kiezen en de richtingscoëfficiënt daarvan te vinden. De raaklijnen kunnen bijvoorbeeld zo worden gekozen dat zij evenwijdig aan het
-vlak of aan het
-vlak lopen.
Om de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan de functie op
te vinden, die evenwijdig aan het
-vlak loopt, wordt de variabele
als een constante behandeld. Door de afgeleide van de vergelijking te vinden, onder de veronderstelling dat
constant is, vindt men dat de richtingscoëfficiënt van
in het punt
gelijk is aan:

Door substitutie in punt
vindt men dat de richtingscoëfficiënt in dit punt gelijk is aan 3.

Dat wil zeggen dat de partiële afgeleide van
met betrekking tot
in het punt
gelijk is aan 3.
De partiële afgeleide van de functie
, als functie van de variabelen
, naar de variabele
is:

Hierin staat
voor de limiet en kan de partiële afgeleide
korter worden genoteerd met
.
De richtingsafgeleide is de afgeleide langs een willekeurige, maar vaste richting.
De partiële afgeleiden,
en
van de functie
zijn vaak zelf functies van
en
We zouden deze functies nogmaals partieel kunnen differentiëren naar
of
. Hierdoor ontstaan vier partiële afgeleiden van de tweede orde:




Volgens de stelling van Schwarz zijn de laatste twee termen gelijk aan elkaar indien
,
en
bestaan en continu zijn. In dat geval geldt dus

Zij
gegeven door
. Dan geldt:

De variabele
wordt hier als constante gezien en naar de variabele
gedifferentieerd. Op dezelfde manier is:

wordt hier als een constante gezien.
Voor de tweede partiële afgeleide
geldt:

dus

We onderzoeken de volgende functie:


Hier wordt met
gerekend alsof het een constante was

wordt hier constant gehouden.
Er zijn in de wiskunde matrices gedefinieerd, waarvan alle elementen partiële afgeleiden zijn.
- Hessiaan - met alle mogelijke partiële afgeleiden van de tweede orde in een scalaire ruimte
- Jacobi-matrix - met alle mogelijk partiële afgeleiden voor een functie in een vectorruimte