Peranakan-Chinezen | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam (taalvarianten) | ||||||||
Vereenvoudigd | 峇峇娘惹 | |||||||
Traditioneel | 峇峇娘惹 | |||||||
Pinyin | bābāniángrě | |||||||
|
Peranakan-Chinezen | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam (taalvarianten) | ||||||||
Vereenvoudigd | 土生华人 | |||||||
Traditioneel | 土生華人 | |||||||
Pinyin | tǔshēng huárén | |||||||
|
Peranakan-Chinezen | ||||
---|---|---|---|---|
Totale bevolking | Ongeveer ? miljoen. | |||
Verspreiding | Maleisië: 236.918 Indonesië: ? miljoen | |||
Taal | Maleis, Baba-Maleis en in mindere mate Minnanyu. | |||
Geloof | boeddhisme, daoïsme, confucianisme, voorouderverering en | |||
Verwante groepen | Han-Chinezen, autochtone Maleisiërs, Indiase Maleisiërs, Thailand | |||
|
Peranakan-Chinezen is de term die gebruikt wordt om de eerste Chinezen in Nusantara (Indische Archipel), die het huidige Singapore, Maleisië en Indonesië omvat, aan te duiden. De Peranakan-Chinezen hebben vele Maleise gebruiken overgenomen om te assimileren in de lokale gemeenschappen.[bron?]
Peranakan wordt ook gebruikt om Arabische Indonesiërs te beschrijven, maar Chinese Indonesiërs zijn anders. In het Maleis en Indonesisch betekent het woord peranakan "afstammelingen". De cultuur van de Chinese Indonesiërs is wat meer Chinees dan Maleis.[bron?]
Baba verwijst naar de mannelijke afstammelingen van de eerste Chinezen in Nusantara en de Nyonya de vrouwelijke. Het woord nyonya (ook gespeld als nonya) kan misschien zijn afgeleid van het Portugese woord dona, dat "vrouw" betekent.[bron?]
Geschiedenis
In de 15e eeuw kwamen de eerste Chinezen in de Indische Archipel aan. Later, aan het einde van de Ming-dynastie, kwamen nog meer Chinezen die later als Peranakan-Chinezen werden beschouwd. De meerderheid van de Peranakan-Chinezen kwam oorspronkelijk uit de Chinese provincies Fujian en Guangdong. De Peranakan-Chinezen spreken Indonesisch, Maleis, Baba-Maleis en soms Minnanyu. Een groot deel van de Peranakan-Chinezen is boeddhist. De rest is islamitisch of christen.[bron?]
Na de onafhankelijkheid van Indonesië en, vanwege de Anti-Chinese rellen, in de decennia erna zijn veel Peranakan-Chinezen Indonesië ontvlucht. Een deel van hen is naar Nederland gekomen.[bron?] In Singapore hebben de Peranakan zich meer gemengd met Indiërs en Maleiers. Ze spreken Engels en zijn goed vertegenwoordigd in handel en bestuur. Hun cultureel erfgoed is te zien in het Peranakan-museum.[2]
Organisaties
De Peranakan-Chinezen in de wereld hebben eigen verenigingen. Voorbeelden zijn de Peranakan Association of Singapore, de Gunung Sayang Association en de Vriendenkring Lian Yi Hui.
Peranakan-Chinezen uit Indonesië in Nederland
De eerste Peranakan-Chinezen kwamen in de eerste jaren van de twintigste eeuw naar Nederland om te studeren. Voor de Eerste Wereldoorlog studeerden ongeveer 50 peranakan-studenten in Nederland, en in de jaren 20 en 30 groeide hun aantal tot een jaarlijks gemiddelde van ongeveer 150 personen. Velen volgden een rechtenstudie aan de Universiteit Leiden, maar ook medicijnen in Amsterdam, technische studies in Delft en economie in Rotterdam waren populair.[bron?]
In 1911 richtten peranakan studenten de Chinese vereniging Chung Hwa Hui (CHH) op, in navolging van Tiong Hoa beweging in Nederlands-Indië en de opkomst van de Kwomintang in China. Kennelijk voelden zij zich niet aangetrokken tot de Indische Vereeniging die drie jaar daarvoor was opgericht. De CHH zag het als haar taak om de Chinese studenten op te vangen, en om gezelligheid en eventueel financiële en praktische steun te bieden. In elke grote universiteitsstad was een afdeling en er waren diverse subcommissies.[3]
In de periode 1945-1959 vestigde zevenentwintig procent van de Indonesische Peranakan-Chinezen zich in Nederland. In de periode 1960-1969 achtenveertig procent en in de periode 1970-1979 tweeëntwintig procent. Drie procent kwam in de jaren 1980 naar Nederland.[bron?]
De oudere generatie Peranakan-Chinezen in Nederland kenmerkt zich door het hoge opleidingsniveau. Zij kwamen uit families die vóór de onafhankelijkheid van Indonesië rijk waren. Alleen de rijkere Peranakan-Chinezen konden de reis naar Nederland betalen. Meer dan de helft heeft een hogere of universitaire opleiding genoten, terwijl vijfenveertig procent van hen een middelbare opleiding achter de rug heeft. Het percentage mannen met een hogere of universitaire opleiding is met eenenzeventig procent aanzienlijk hoger dan bij de vrouwen (33%). Dit is zeer hoog vergeleken met autochtone Nederlanders. Bij de oudere autochtone Nederlanders heeft een derde van de mannen en ruim de helft van de vrouwen niet meer dan een lagere schoolopleiding gevolgd.[bron?]
Door de goede opleiding van de oudere Peranakan-Chinezen beheersen ze het Nederlands zeer goed in vergelijking met andere allochtone groepen. Anno 2008 spreekt nog maar veertig procent van de oudere Peranakan-Chinezen een Indonesisch of Chinees dialect.[bron?]
De Peranakan-Chinezen die in de jaren zeventig naar Nederland kwamen om een studie te volgen, beheersten het Nederlands niet altijd optimaal. Dat kwam omdat zij in hun jeugd geen Nederlands op school leerden.[bron?]
De eerste en tweede generatie Peranakan-Chinezen in Nederland had veelal een medisch beroep, vooral, tandarts, arts of orthodontist, anderen waren advocaat. [bron?]
Zie ook
- ↑ Indonesische Chinezen in Nederland (2010), B. Rijkschroeff, P. The, A. Verlaan
- ↑ Ref. Dagblad 7 december 2020
- ↑ Klaas Stutje, 'The Complex World of the Chung Hwa Hui: International Engagements of Chinese Indonesian Peranakan Students in the Netherlands, 1918-1931.' Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde/Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia 171.4 (2015): 516-542.