Plasmacellen[1] of plasmocyten[1] zijn immunoglobuline producerende cellen die ontstaan zijn uit B-lymfocyten en vooral gekenmerkt worden door een grote hoeveelheid cytoplasma, een excentrisch gelegen kern die een radstructuur vertoont en een perinucleair optisch leeg hofje. B-cellen ontwikkelen zich tot plasmacellen na activatie door een T-helpercel (via de T-celafhankelijke B-celrespons) of in het geval van een structureel eenvoudig antigen kan dit ook zonder T-cellen (T-celonafhankelijke B-celrespons).
De plasmacellen ontstaan uit B-lymfocyten in perifere secundaire lymfoïde organen, zoals daar zijn de milt en de lymfeknopen. Zij geraken vanuit het bloed in deze organen op dezelfde manier als T-cellen en zullen er alleen levend blijven als ze hun overeenkomstige antigen vinden. Indien dit antigen, gepresenteerd op T-helpercellen, er niet is, gaan ze dood of verlaten ze het lymfoïde orgaan om weer naar het bloed te gaan. Bij activatie in de perifere secundaire lymfoïde organen kunnen de plasmacellen via lymfe en bloed naar het beenmerg gaan. Ze zullen van daaruit grote hoeveelheden antilichamen naar het bloed sturen. Voorts kunnen de B-cellen ook zelf in het lichaam worden verspreid en zullen ze daar geactiveerd worden via de T-celonafhankelijke B-celrespons. Zo zullen ze bijvoorbeeld vanuit het bloed de nodige antilichamen aanmaken.