Bestuurskunde (Engels: Public Administration) houdt zich bezig met besturen, met het richting geven aan ontwikkelingen in de samenleving. De overheid speelt daarbij een belangrijke rol, omdat deze instantie in de moderne rechtsstaat de taak heeft toegewezen gekregen om die sturing te verrichten. De bestuurskunde bestudeert de overheid in alle lagen, van stadsdeel, gemeente, provincie en Rijk tot internationale organisaties als de VN, NAVO en de Europese Unie. Maar de overheid doet dat niet alleen. Wil men allerlei maatschappelijke problemen aanpakken en wil men de samenleving in de goede richting sturen, dan moeten ook andere partijen aan die sturing meedoen, zoals het bedrijfsleven, individuele burgers en de Civil society. Voor die sturing van de samenleving wordt gebruik gemaakt van allerlei beleidsinstrumenten: wetten, regelingen, subsidies, heffingen, voorlichting, plannen, enzovoort. De bestuurskunde gebruikt daarom ook kennis uit verschillende gerelateerde wetenschappelijke disiciplines, zoals de sociologie, politicologie, economie en rechtsgeleerdheid.
Uitgelicht
Schematische weergave van het Nederlands gemeentebestuur
Organisatiestructuur is de wijze waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld en de wijze waarop vervolgens afstemming tussen deeltaken tot stand is gebracht. Het heeft dus te maken met de verdeling van activiteiten over afdelingen en de taken van de werknemers. De organisatiekunde is de theorie van het opzetten van organisaties. De organisatiestructuur is een hulpmiddel dat ervoor moet zorgen dat een organisatie zijn doelen kan bereiken. Het vraagstuk van de juiste organisatiestructuur speelt met name in grote organisaties. Daar moet men nadenken over zaken als taakverdeling, verdeling van verantwoordelijkheden en van bevoegdheden en daarmee samenhangend over het coördineren van die taken en verantwoordelijkheden. Herbert Simon stelde twee hoofdcriteria op die kunnen worden gebruikt bij de vraag wanneer een afdeling gevormd moet worden, zodat een stabiele structuur kan worden gecreerd:
de communicatie binnen de afdeling moet groter zijn dan die tussen afdelingen (hoe autonomer de groep des te lager de coördinatiekosten)
gelijke taken moeten in in eigen (functionele) groepen worden ondergebracht