Colombia is een nog weinig toeristisch, voor het grootste gedeelte veilig, kleurrijk, divers en economisch sterk groeiend land dat naast vele vooroordelen een aantal karakteristieke onderwerpen kent, hierboven in het menu weergegeven. Elke maand wordt van elk onderwerp een artikel (hieronder) en een foto (rechtsboven) uitgelicht:
De Pico Cristóbal Colón is de hoogste berg van Colombia en de op vier na meest prominente ter wereld. Tezamen met de Pico Simón Bolívar is de berg gelegen in de Sierra Nevada de Santa Marta. De Pico Cristóbal Colón, genoemd naar Christoffel Columbus, is de hoogste berg die zo dicht bij de zee ligt. De berg bereikt een hoogte van 5780 meter en de top ligt slechts 42 kilometer van de Caribische Zee. De berg vormt in feite een tweeling met de Pico Simón Bolívar, daar zij beide een hoogte van rond de 5775 meter hebben. In de meeste internationale bronnen wordt de Pico Cristóbal Colón met 5780 meter de hoogste berg van Colombia genoemd.
De lulo is de vrucht van Solanum quitoense, een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). De rijkvertakte plant bloeit vier tot vijf maanden na het zaaien. De bloemen zijn circa 3 cm breed en staan op korte stelen in trossen van één tot tien stuks. De kelk is viltig-violet en de vijf lancetvormige, crèmewitte of geliggroene kroonbladeren zijn aan de onderkant violet behaard.
De vrucht is een dik gesteelde tot 6,5 cm grote bes, waaraan de grote, bekervormige, vijfslippige, viltig behaarde kelk kan blijven zitten.
Uit de lulo kan groen sap worden geperst. Dit wordt onder andere in Colombia, Ecuador (waar de vrucht naranjilla heet) en Peru geproduceerd. Het sap is niet lang houdbaar, want na contact met de lucht verkleurt het snel naar bruin. De verkleuring kan vertraagd worden door toevoeging van limoensap. De vrucht kan ook als handfruit dienen en tot vruchtenwijn ("vino de naranjilla"), marmelade, ijs, jam, gelei en siroop worden verwerkt.
Tranquilandia was de naam van een groot illegaal cocaïnecomplex dat hoorde bij het Medellínkartel. Het was gelegen in de jungle van Caquetá, Colombia. Tranquilandia bestond uit 19 laboratoria die voorzien waren van water en elektriciteit. Er waren wegen aangelegd tussen de laboratoria en de 8 landingsbanen, omdat het zo'n groot complex was. Hier vertrokken dagelijks honderden kilo's cocaïne naar bijna alle delen van de wereld door middel van vliegtuigen en helikopters.
Na enige tijd werd kwam de overheid er achter dat de vaten met ether die werden gebruikt bij het maken van de cocaïne door Francisco Javier Torres gekocht werden in Phillipsburg (New Jersey). Hij was een vaste leverancier van het Medellínkartel. De DEA gebruikte opsporingsmiddelen op de vaten ether om zo er achter te komen waar Tranquilandia lag.
Op 4 maart1984 bestormden eenheden van de Colombiaanse Nationale Politie met de steun van de DEA het complex. De DEA besloot het complex samen met 14 ton cocaïne ter waarde van $ 1,2 miljard te vernietigen.
La-33 is een Colombiaansesalsagroep uit Bogota, opgericht in 2002 door de broers Sergio en Santiago Mejía. De naam is afgeleid van de calle 33, een straat in de wijk Teusaquillo. De broers, die meer van rockers dan van salsa-artiesten weg hadden, begonnen in die straat te repeteren in een kerk. Al snel vormde zich een bont orkest van verschillende muzikanten, bestaande uit Sergio Mejía (regisseur en bas), Santiago Mejía (piano), Miguel Guerra (conga's), Juan David Fernández "Palo" (timbaal), Diego Sánchez (bongo's), Vladimir Romero (trombone), José Miguel Vega (idem), Juan Felipe Cárdenas (tenorsaxofoon), Roland Nieto (trompet), Guillermo Celis (zang), David Cantillo "Malpelo" (idem), Pablo Martinez (idem), Javier Galavis (geluidstechnicus) en Ray Fuquen (producer). De eerste optredens waren in de bars van Bogota, Medellín, Cali, Quito, Spanje en Berlijn. La-33 verkreeg al snel bekendheid en speelde op festivals samen met artiesten als Willy Colón, Los Van Van, Chucho Valdez.
La Pantera Mambo is het bekendste nummer van de band. Het is een bewerking van het beroemde The Pink Panther van Henry Mancini. De band vermengt gerelateerde muziekstijlen als rock, jazz en pop met salsa. Tegenwoordig wordt de voor salsa jonge groep als een van de beste van Colombia beschouwd.
Radamel Falcao García Zárate (Santa Marta, 10 februari1986) is een Colombiaans voetballer. Hij is een aanvaller die sinds 2011 onder contract staat bij de Spaanse eersteklasserAtletico Madrid.
In 2009 verhuisde Falcao voor bijna 6 miljoen euro van het Argentijnse River Plate naar FC Porto.
Op 28 april 2011 scoorde Falcao in de heenwedstrijd van de halve finale in de UEFA Europa League maar liefst vier keer in de met 5-1 gewonnen wedstrijd tegen Villarreal CF. Met zijn zeventiende Europese treffer, waarmee hij het record van Jurgen Klinsmann uit het Europese seizoen 1995/96 van Bayern München met twee treffers verbeterde, bezorgde hij FC Porto op 18 mei 2011 in Dublin de eindoverwinning in de finale tegen SC Braga (1-0).
Ter vervanging van de naar Manchester City FC verkaste Argentijn Sergio Agüero nam Atlético Madrid in augustus 2011 Falcao voor 40 miljoen euro over van Porto. Op 9 mei 2012 scoorde hij in Boekarest de eerste twee doelpunten in de met 3-0 gewonnen finale van de UEFA Europa League tegen Athletic Bilbao. Zo eindigde hij met twaalf doelpunten voor het tweede jaar op rij als topschutter in de Europa League, twee meer dan Klaas-Jan Huntelaar. Op 31 augustus 2012 scoorde Falcao in de eerste helft drie doelpunten in de met 1-4 gewonnen wedstrijd om de UEFA Super Cup tegen Chelsea FC in het Stade Louis II van AS Monaco. In de met 6-1 gewonnen bekerwedstrijd tegen Deportivo la Coruña scoorde Falcao 5 keer. Hij staat achter Lionel Messi tweede op de pichichi-lijst, de lijst van topscorers in de Liga BBVA.
Pasto is een stad en gemeente in het zuidwesten van Colombia en is de hoofdplaats van het departement Nariño. De stad ligt in de koude, maar vruchtbare Atrizvallei (een hoogvlakte), aan de voet van de Galerasvulkaan, op een hoogte van 2527 meter boven zeeniveau. De stad telde 382.618 inwoners bij de volkstelling van 2005.
In 1537 stichtte de Spaanse conquistadorSebastián de Belalcázar de nederzetting in een gebied dat toen werd bewoond door Pastos-indianen, nabij Guacanquer. Twee jaar later verplaatste conquistador Lorenzo de Aldana de plaats naar de huidige locatie onder de naam "San Juan de Pasto".
Tijdens de Patria Boba (1810-1816) was het de enige Colombiaanse stad die loyaal bleef aan het Spaanse koningshuis. Na de onafhankelijkheid bleef de stad mogelijk mede daardoor (en door haar afgelegen ligging) lange tijd vrij geïsoleerd van de rest van het land. Dit resulteerde in een meer traditionalistische houding en culturele zelfbenadering onder de bevolking.
De stad staat bekend om haar jaarlijkse feria, het festival Carnaval de Negros y Blancos (2-6 januari), waar op praalwagens tradities, legendes en handwerken ten toon worden gespreid, vaak met verwijzingen naar hedendaagse Colombiaanse politieke gebeurtenissen. De hele stad gaat dan los met deelnemers die hun gezichten met zwarte verf beschilderen en met talkpoeder en meel naar omstanders gooien.
De Zoutkathedraal (Spaans: Catedral de Sal de Zipaquirá) is een kerk die ingericht is in een zoutmijn. De zoutkathedraal heeft geen bisschop en is daarom officieel geen kathedraal, maar wordt wel zo genoemd. Het in 1995 geopende complex is te vinden in de buurt van de Colombiaanse stad Zipaquirá. Het is onderdeel van een park, El Parque de la Sal genaamd, waar ook een museum gevestigd is.
Wie de mijn binnengaat, passeert eerst 14 kapellen die de kruisweg van Jezus Christus weergeven. Uiteindelijk komt men bij een tempel die weer is opgesplitst in drie delen waarin de geboorte, het leven en de dood van Jezus worden uitgebeeld.
De zoutmijn was al in gebruik door de Muisca-indianen, nog voordat de Spanjaarden naar Zuid-Amerika kwamen.