RSC Athusien | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Royal Sporting Club Athusien | |||||
Stamnummer | 254 | |||||
Opgericht | 1922 | |||||
Plaats | Athus | |||||
Voorzitter | Gilles Gilmer | |||||
Competitie | 3de Prov. Luxemburg | |||||
| ||||||
Geldig voor 2010/11 | ||||||
|
RSC Athusien is een Belgische voetbalclub uit Athus. De club is aangesloten bij de KBVB met stamnummer 254 en heeft rood en wit als kleuren. De club speelde in haar bestaan bijna drie decennia in de nationale reeksen.
Geschiedenis
Voor de Eerste Wereldoorlog deed het voetbal zijn intrede in Athus. In 1920 ontstond er een voetbalclub, Union Sportive Athusienne. Men sloot zich niet aan bij de Belgische Voetbalbond, maar speelde vriendschappelijke wedstrijden tegen ploegen uit de omliggende dorpen of van net over de Luxemburgse en Franse grens. In 1922 waren onrusten binnen de club en schatbewaarder Edouard Majerus vertrok met enkele mensen om een nieuwe voetbalclub op te richten. De nieuwe club werd FC Jeunesse Sportive Athusienne (FCJS) genoemd en men sloot zich aan bij de Belgische Voetbalbond. FCJS ging er van start in de regionale reeksen.
Een paar jaar later verdween Union Sportive en in 1926 werd vanuit de katholieke middens in Athus een tweede club opgericht die zich aansloot bij de Belgische Voetbalbond, namelijk Cercle Sportif Saint-Louis Athus, dat in de laagste reeksen van start ging. Bij de invoering van de stamnummers in 1926 kreeg Jeunesse stamnummer 254 toegekend, het jongere Saint-Louis stamnummer 701.
Jeunesse was ondertussen opgeklommen tot het hoogste provinciale niveau en nadat het daar in 1931 kampioen werd, promoveerde de club voor het eerst in haar bestaan naar de nationale bevorderingsreeksen, in die tijd het derde niveau. Het eerste seizoen in Bevordering was echter geen succes. Athus eindigde er allerlaatste in zijn reeks met amper 3 punten en degradeerde weer. Het volgende seizoen werd men weer kampioen in de provinciale reeksen en zo promoveerde men na een jaar afwezigheid in 1933 voor een tweede maal naar Bevordering. De ploeg speelde er onder trainer Paul Feierstein, die de volgende jaren lange tijd selectieheer zou worden van het Luxemburgs voetbalelftal. Opnieuw kende Jeunesse Athus weinig succes in de nationale reeksen. Men eindigde ditmaal als op twee na laatste en degradeerde weer na slechts één seizoen.
In 1934 trof Jeunesse Sportive in de hoogste provinciale reeks dorpsgenoot Saint-Louis aan, dat het seizoen ervoor kampioen was geworden en gepromoveerd. De clubs speelden er twee seizoenen naast elkaar, maar dankzij een nieuwe titel in 1936 promoveerde FCJS nogmaals naar Bevordering. Maar net als de vorige keren was het een heen-en-terug. Jeunesse werd nu voorlaatste en zakte opnieuw na een seizoen. De club bleef in de lift zitten, want in 1938 pakte men opnieuw meteen de titel in de hoogste provinciale reeks en zo promoveerde de club voor de vierde keer in acht jaar tijd naar Bevordering. Maar eveneens voor de vierde keer degradeerde de club na een verblijf van een jaar. Ditmaal was Jeunesse weer allerlaatste geworden met slechts 3 punten.
Daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit en verschillende competities vielen enkele jaren stil. Op het eind van de oorlog kon Jeunesse voor een vijfde maal naar Bevordering promoveren. Bij de vijfde poging in 1945 eindigde men in de middenmoot en wist de club er zich voor het eerst langer dan een seizoen te handhaven. In 1946 kreeg men ook in de nationale reeksen het gezelschap van dorpsgenoot CS Saint-Louis Athus, dat het seizoen voordien voor het eerst kampioen was geworden in Eerste Provinciale. Jeunesse eindigde het seizoen in de middenmoot, Saint-Louis werd laatste en degradeerde. In 1948 kreeg Jeunesse in Bevordering nogmaals het gezelschap van dorpsgenoot Saint-Louis, maar opnieuw zakte deze laatste na een seizoen. In 1950 strandde ook Jeunesse op een degradatieplaats en zakte zo na vijf jaar onafgebroken nationaal voetbal weer naar Eerste Provinciale.
In 1951/52 werd Jeunesse nogmaals kampioen in Eerste Provinciale. Na dat seizoen werden grote competitiehervormingen doorgevoerd. In de nationale reeksen werd een nieuwe Vierde Klasse ingevoerd, die voortaan de bevorderingsreeksen zou vormen. FCJS promoveerde zo weliswaar van de provinciale reeksen naar de nationale bevorderingsreeksen, al bleef de club door de hervormingen wel op het vierde niveau van de voetbalpiramide. Dat jaar werd de club ook koninklijk. Jeunesse Sportive eindigde het eerste seizoen bij de terugkeer in de middenmoot, maar het tweede seizoen strandde men op een voorlaatste plaats en zo zakte de club in 1954 terug naar Eerste Provinciale.
De club bleef weer maar een seizoen in de provinciale reeksen en keerde in 1955 nogmaals terug in Vierde Klasse. In 1957 werd men er zesde in een reeks van 16 ploegen, het beste resultaat van de club tot dan toe. In 1958 eindigde men op een voorlaatste plaats en na drie jaar nationaal voetbal zakte men weer naar Eerste Provinciale.
In 1958 gingen uiteindelijk beide clubs uit Athus samen. De fusieclub werd Royal Sporting Club Athusien (RSC Athusien) genoemd en speelde verder met stamnummer 254 van RFCJS Athusienne. Stamnummer 701 van Saint-Louis werd definitief geschrapt. De club werd opnieuw kampioen in Eerste Provinciale en promoveerde zo in 1959 voor een zoveelste keer naar Vierde Klasse. Ook als fusieclub kon men er zich echter moeilijk handhaven en bleef men vlug op en neer gaan tussen de nationale en provinciale reeksen. Na twee seizoenen Vierde Klasse volgde in 1961 immers weer een degradatie, in 1962 weer een promotie, in 1963 na een seizoen weer een degradatie en na een titel in 1965 nogmaals een promotie.
Na de promotie van 1965 volgde in de tweede helft van de jaren 60 een iets rustigere en succesvollere periode. RCS Athusien kon zich handhaven in Vierde Klasse en eindigde er de eerste twee seizoenen als zesde. In 1967 won men ook de provinciale Beker van Luxemburg tegen LC Bastogne. In de competitie kon men de resultaten van de eerste seizoenen daarna niet meer herhalen, maar in 1969 won men nogmaals de Beker van Luxemburg tegen Bastogne. Trainer was de Oostenrijkse ex-international Ernst Stojaspal. In 1970 eindigde Athusien in de competitie weer als allerlaatste en na vijf jaar in de nationale reeksen zakte de club weer naar Eerste Provinciale.
Na enkele jaren in de hoogste provinciale reeks werd RSC Athusien er in 1974 weer kampioen en keerde het nog eens terug in Vierde Klasse. Athus eindigde er het eerste seizoen als 13de. Na dat seizoen werd Eerste Klasse met een club ingekrompen, zodat er ook in de onderliggende reeksen telkens een extra daler was. In Vierde Klasse moesten de vier ploegen die 13de waren geëindigd een minitoernooi spelen. Athus eindigde in dat barragetoernooi derde, na Excelsior Moeskroen en Aubel FC, en wist zich zo te reden. Het was de laatste, SC Eghezée, die degradeerde. Het seizoen erna eindigde Athus echter afgetekend allerlaatste en zo degradeerde de club in 1976 toch weer naar Eerste Provinciale.
Ditmaal bleef RSC Athusien langer in de provinciale reeksen en in 1979 zakte men zelfs verder weg naar Tweede Provinciale. Daar werd men meteen kampioen en zo nam de club in 1980 haar plaats in Eerste Provinciale na een jaar alweer in. In die tijd haalden vooral de derby's tegen buur ES Aubange er veel toeschouwers.
In 1995 mocht RSC Athusien naar de interprovinciale eindronde, waar werd gestreden voor promotie naar Vierde Klasse. Men ging er winnen op het veld van KSC Menen, maar daarna werd van SK Eernegem en Union Jemappes-Flénu verloren, waardoor Athus de promotie miste. In 1996 werd men uiteindelijk weer kampioen en zo keerde de club na twintig jaar provinciaal voetbal terug in de nationale Vierde Klasse. De club bleef er ook de volgende seizoenen spelen. In 1999 werd RSC Athusien nog eens zesde in Vierde Klasse en won het nog eens de provinciale Beker van Luxemburg. De volgende jaren werden de resultaten weer minder. In 2001 eindigde men laatste en zo zakte men weer na vijf jaar nationaal voetbal naar Eerste Provinciale.
RSC Athusien bleef nu weer in de provinciale reeksen en na twee jaar in Eerste Provinciale degradeerde de club in 2003 voor een tweede keer in haar bestaan naar Tweede Provinciale. Net als de vorige keer, in 1979/80, werd men daar meteen kampioen en kon men na een jaar terugkeren in Eerste Provinciale. Na een paar seizoenen in de middenmoot haalde Athusien er in 2007 en 2008 een plaats in de eindronde, maar kon daar geen nieuwe promotie afdwingen. De volgende jaren ging het echter bergaf met de club. In 2010 degradeerde de club voor een derde maal naar Tweede Provinciale. Ook daar had men het nu moeilijk en na een jaar zakte men in 2011 voor het eerst in de clubgeschiedenis verder weg naar Derde Provinciale.