Stanisław Jerzy Lec (6 maart 1909 – 7 mei 1966) (pseudoniem van de Tusch-Letz) was een Pools dichter en aforist.
Volgens Clifton Fadiman's inleiding voor Lec's boek Onverzorgde Gedachten:
- Lec heeft het voor ons vreemde, opgejaagde, spookachtige leven als duizenden andere intellectuelen uit Midden-Europa geleid, hun ervaringen onuitwisbaar getekend door oorlog en revolutie. Aan het begin van de oorlog zat hij gevangen in een Nazikamp. Daar bleef hij tot juli 1943 toen het kamp via massavernietiging werd geliquideerd. Hij ontsnapte in een Duits uniform, slaagde erin Warschau te bereiken waar hij lid werd van de ondergrondse strijdkrachten. Na de oorlog ging hij door met schrijven, afgewisseld met kortdurende dienst als cultureel vertegenwoordiger bij de Poolse ambassade in Wenen. Ook heeft hij twee jaar in Israël doorgebracht.
De ambassade was communistisch tijdens de Stalinische periode in Polen. Toen de diplomaten uitvoerig geselecteerd en gecontroleerd werden was Lec persofficier in Wenen. Daarna ging hij naar Israël om ten slotte in 1952 terug te keren naar Polen.
Onvolledige bibliografie
- Barwy, gedichten (1933)
- Spacer cynika, satire and epigrammen (1946)
- Notatnik polowy, gedichten (1946)
- Życie jest fraszką, satire and epigrammen (1948)
- Nowe wiersze (1950)
- Rękopis jerozolimski (1956)
- Myśli nieuczesane (1957)
- Z tysiąca i jednej fraszki (1959)
- Kpię i pytam o drogę (1959)
- Onverzorgde Gedachten (Myśli nieuczesane) (1959)
- Do Abla i Kaina (1961)
- List gonczy (1963)
- Meer Onverzorgde Gedachten (Myśli nieuczesane nowe) (1964)
- Poema gotowe do skoku (1964)
- Fraszkobranie (1966)
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Stanisław Jerzy Lec.
Zie de categorie Stanisław Jerzy Lec van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.