

Het Wagenborgermaar, vroeger ook Stinkvaardermaar, Stinkvaartsmaar of Stinkvaartstermaar, abusievelijk Stinkvaart genoemd, is een afwateringskanaal of maar in de gemeente Eemsdelta in de Nederlandse provincie Groningen.[1] Langs het kanaal liep vroeger een karrenspoor dat Stinkvaart of Stinkvoort heette, langs een herberg met dezelfde naam.
De watergang uit 1471 was bedoeld voor de afwatering van het noorden van Wagenborgen. Hij begon aan de noordkant van dit dorp en liep vervolgens door het gehucht Schaapbulten naar het Kleinemeer ten oosten van Meedhuizen, waar het ook Farmsumermaar werd genoemd.
Na het graven van het Afwateringskanaal van Duurswold rond 1870 werd het water van het Wagenborgermaar in dit kanaal geleid. Het Kleinemeer en het Proostmeer werden drooggelegd. Het noordelijke deel van het maar verdween omstreeks 1961 tijdens de grootschalige ruilverkaveling Weiwerd. Het zuidelijke tracé werd in de jaren zeventig gedeeltelijk omgevormd tot ontwateringssloot. Alleen het tracé tussen Schaapbulten en het Afwateringskanaal is nog in de volle breedte aanwezig. Ook een onverhard deel van de vroegere Stinkvaartweg (langs de Familie Bronsweg) is nog voorhanden.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De oude namen voor het kanaal en de nabijgelegen weg waren vermoedelijk Tyardtke sloet en Tyaerdts wech, Zyaerdt wech of Heerenwech. Deze namen werden nog in 1560 gebruikt.[2]
Het maar werd gegraven in 1471, mogelijk langs een bestaand tracé, om het water van het Wagenborgerhamrik ten noorden van de Zomerdijk ("binnen de kadijken") binnen te laten in het Farmsumerzijlvest, zodat het via de sluis bij Farmsum op de Eems kon worden geloosd.[3] Het binnenwater werd vermoedelijk eerder via het Hondshalstermaar naar Termunten of Oterdum geleid. Nadat de Dollard was ingebroken, zal men het bij de Overtocht op zee hebben geloosd, maar dat werd door inbraken en opslibbing van de kwelders steeds lastiger.[4]
Het Wagenborgermaar verzamelde het water uit drie richtingen:
- Vanuit het zuidoosten kwam de Kromme Sloot of Weiwerder tochtsloot, die bij de Overtocht het water van een bermsloot langs de Zomerdijk opnam.[5]
- Vanuit het dorp in het zuiden kwam het nieuw gegraven maar langs de Stinkvaartweg. Het maar voerde het water aan via de tochtsloot 't Sier, die door de Sierkolk en het Janjemeer naar de Stolderijkolk liep. Na de bouw van de Wagenborger poldermolen in 1794 ten noorden van het dorp werd 't Sier vergraven tot de nieuwe Molenwatering.[4]
- Vanuit het zuidwesten kwam het Hammaar (1560: Ammaar), dat het water vanuit het Proostmeer aanvoerde, dat op zijn beurt weer in verbinding stond met de Swaaylandse sloot en de Kromme Sloot bij Eelshuis. Mogelijk werd hierlangs – zoals B.W. Siemens speculeerde – ooit een deel van het water van de Sijpe en het Lutjemaar naar het noordoosten afgevoerd.[6][7]
Waar het Wagenborgermaar en het Hammaar samenkwamen, lag in de 16e eeuw een klein meertje, het Heslandermeer, vermoedelijk genoemd naar het kreupelhout in de nabijgelegen meente. Hogerop lag een dam in het kanaal met een klepduiker, die de toestroom van water vanuit het Wagenborgerhamrik moest reguleren. Hier bevond zich ook een tolboom, die vóór 1737 moet zijn verwijderd. Bij de bouw van de Stinkvaartsmolen in 1792 werd hier een scheepvaartsluisje in het Wagenborgermaar gelegd. Die moest al snel worden vervangen door een dam, omdat de sluis beschadigd raakte door de trillingen van de molen die zich zich in de zachte veengrond voortplantten. Om het goederentransport niet verder te hinderen kreeg de molenaar de verplichting opgelegd de aangeboden lading over de dam te zetten.[8]
Stinkvaart
[bewerken | brontekst bewerken]Stinkvaart of Stinkvoort was de naam van een onverharde wagenweg of een karrenspoor langs het Wagenborger- en het Farmsumermaar. Deze weg vormde vanouds de belangrijkste verbinding tussen Farmsum en Duurswold.
De weg werd omstreeks 1922 verhard en is na de Tweede Wereldoorlog omgedoopt tot Familie Bronsweg. Deze weg sluit sinds ca. 1970 direct aan op de vernieuwde Westerweg richting Farmsum. De rest van de voormalige Stinkvaart is komen te vervallen.
De naam is mogelijk ontstaan uit het voorvoegsel stok- 'blijven steken', met de uitgang -voort 'doorwaadbare plaats'. De oorspronkelijke naam kan dan*Stokvōrd, Oudfries *Stukforde, zijn geweest. Een vrijstaand huis aan de Zomerdijk bij Overtocht heette volgens 19e-eeuwse topografische kaarten Stokkerij of Stinkerij, in 1781 Stikterie.[9]
In het Gronings kon de vorm Stinkvoort gemakkelijk worden geassocieerd met voaren 'rijden, reizen', waardoor verwarring met Nederlandse woord vaart 'kanaal, reis' ontstond, hier met het voorvoegsel stink- 'sterk geuren'. Om aan te geven dat het niet om een vaart ging, werd de weg ook wel Stinkvaartweg of Stinkvaardersweg genoemd, in 1672 Stenckvoortswegh. De voortzetting van de weg liep als Stinkvaartlaan door Geefsweer, waar een neventraject de Opvaarts- of Hoogevaartslaan werd genoemd.[10] Aan de Stinkvaartweg werd ten minste tot 1897 tol geheven.
Langs de Stinkvaart in Wagenborgen stonden volgens de volkstelling van 1920 11 huizen met 55 inwoners.
Stinkfoort was tevens de naam van de herberg aan het begin van het kanaal in Wagenborgen, waar vandaan het beurtschip naar Appingedam vertrok.[11] De herberg staat afgebeeld op een kaart uit 1731.[12] De herbergier in de Stinkvoort wordt vermeld in 1790.[13] In 1818 werd de herberg samen met het schip te koop aangeboden.[14]
Trivia
[bewerken | brontekst bewerken]- De provinciekaart van Theodorus Beckeringh uit 1781 betitelt een andere laan, namelijk de Wilderhofsweg (vroeger Wilderhofslaan) als de Stinkweg.
- De pejoratieve bijnaam Stinkvaart wordt elders wel gebruikt voor vervuilde kanalen, zoals bij de Stekense Vaart en het Schipdonkkanaal in Vlaanderen.
- ↑ A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, dl. 10, 1847, p. 857; dl. 12, 1849, p. 53.
- ↑ Een zekere heer Tyaerd was in 1413 proost van Farmsum, kennelijk vlak voordat Sineko het ambt naar zich toe trok. De laatste werd fel bestreden door Hayo Ripperda, die zijn concurrent omstreeks 1431 ter dood bracht.
- ↑ Otto S. Knottnerus, Het ontstaan van de westelijke Dollardboezem (ca. 1465). Historische geografie van het Dollardgebied: reconstructie van een verdwenen landschap (2003). Geraadpleegd op 27-6-2021.
- ↑ a b B. Hazelhoff, 'Wagenborgen aan en van de kust', in: Bulletin van de Historische Kring "De Marne" 4 (1977), afl. 2, p. 33-49, opnieuw in: H. Doornbos & G. de Fijter, Op het erf der vaderen. Gedenkboek van de Hervormde Gemeente van Wagenborgen, Delfzijl 1983, p. 106-120.
- ↑ Kaart van de inpolderen en onder gemaal te brengen landen, onder Geefs- en Ideweer (1855) – via Beeldbank Groningen. Een provinciale notitie over de landschapsgrenzen uit 1737 spreekt over de Weijverder togtsloot, een naam die vanaf 1792 in de Rechtelijke archieven van Wagenborgen voorkomt. Het zou kunnen gaan om de tochtsloot die in 1652 Stinckvaerder sloot werd genoemd (Rechterlijke archieven Wagenborgen). In HisGIS wordt de sloot abusievelijk Stinkvaartsmaar en Dijkstervaart, en wordt het laatste perceel ten onrechte als 'water' in plaats van als 'dijk' gekenschetst.
- ↑ Siemens speculeert dat de het stroomgebied Sijpe (met inbegrip van het latere Woldzijlvest) oorspronkelijk via een watergang ten noorden van Wagenborgen bij de sluizen in Oterdum uitwaterde. De bodemkaarten bevestigen dit niet. B.W. Siemens, Dijkrechten en zijlvesten, Groningen 1974, p. 51-52 en kaart 1.
- ↑ B.W. Siemens, Kaart nr. 15 Het oudste Farmsumer zijlvest. Het oudste Oterdumer zijlvest. Voorstudie voor het boek Dijkrechten en Zijlvesten. Groninger Archieven (1962-1974) – via Beeldbank Groningen.
- ↑ "Binnenlandsch nieuws: Wagenborgen", Winschoter Courant, 10 augustus 1910.
- ↑ De naam Stokkerij kan zijn ontstaan toen de doorgaande route over de Zomerdijk door het afbreken van de Raadsherentil bij De Knuif rond 1700 werd onderbroken.
- ↑ Kaart van de inpolderen en onder gemaal te brengen landen, onder Geefs- en Ideweer (1855) – via Beeldbank Groningen.
- ↑ "Reglement, aanwijzende den loop der linien van toezicht", Nederlandsche Staatscourant, 28 november 1816. "Besluit van den 14den juni 1819", Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden, nr. 38, 1819. – via Delpher.
- ↑ Hermannus Teijsinga, Provinciale Atlas, blad 107: Kaart van een Provincieplaats en een aantal Provincielanden onder Wagenborgen bij de weg naar Farmsum, (1731) – via Beeldbank Groningen.
- ↑ Doopboek Wagenborgen
- ↑ "Te koop", Groninger Courant, 6 januari 1818. – via Delpher. “... publiek te Verkoopen ... eene behuizinge en tuin, gelegen aan de Stinkvaart te Wagenborgen, (met het regt van schipvaart naar Appingedam, met het daar by behoorende schip), zeer geschikt voor een Herberg ...”