Een tallship, Nederlands zeilreus, is een groot zeegaand zeilschip, meestal vierkant getuigd, dat tegenwoordig voornamelijk wordt gebruikt voor het opleiden van jonge mensen.
Aan boord wordt de persoonlijke ontwikkeling gestimuleerd door training in samenwerking, het overwinnen van persoonlijke beperkingen als angst voor het onbekende en de gevaren op zee, naast het ervaren van andere culturen. Van oorsprong zijn het de resterende en aangepaste schepen uit de over de wereld zeilende vrachtvaart, tegenwoordig zijn het ook dikwijls replica's van dit soort schepen. Het zijn veelal schoeners, brigantijnen, brikken, barken en daarvan afgeleide schepen.
De term 'tallship' is van recentere datum en werd in de tijd dat deze schepen nog lading vervoerden praktisch niet gebruikt. Hij kwam pas in zwang in het midden van de 20e eeuw, toen met deze opleidingsschepen wedstrijden werden georganiseerd, waarin deze een onderlinge competitie uitvochten in z.g. Tall Ships' Races. Volgens de Engelstalige Wikipedia is de kans groot dat de populariteit van de term terug te voeren is op een in 1900 gepubliceerd gedicht door de beroemde Engelse dichter John Masefield, getiteld "Sea Fever", dat de volgende regels bevat:
I must go down to the sea again,to the lonely sea and the sky,
All I ask is a tall ship and a star to steer her by.
Vanwege het succes van de evenementen van de organisatie Sail Training International (STI), waarbij het publiek van deze schepen kan genieten, worden over de hele wereld tallships uitgenodigd om evenementen op te luisteren. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld Sail Amsterdam, Tall Ships' Races Harlingen, DelfSail in Delfzijl, Sail Den Helder en Small sail in Vlissingen. In België de Tall Ships Races in Antwerpen. In het Caribisch gebied wordt elke vier jaar Velas Latinoamerico gehouden, dat ook Curaçao aandoet. Zo ontstaat er een markt voor en dat is in het belang van de opleidingsinstituten.
In de schaduw van de tallships worden in Nederland voor nautische evenementen als Sail vaak ook de traditionele binnenschepen en varende monumenten uitgenodigd, naast de Oude Glorie van bakdekkers, sleepboten en zalmschouwen. Zij vormen dan het behang waartegen de grote tallships kunnen afsteken. Zonder die extra aankleding wordt zo'n evenement nogal eens als kaal ervaren. Voor informatie over de deelnemende schepen is communicatie met mensen uit de binnen- en recreatievaart vaak wat gemakkelijker dan met de internationale bemanningen van de tallships. Die zijn niet altijd het Engels machtig.
Omdat er schepen vanaf 9,14 meter lengte op de waterlijn met allerlei tuigage mee mogen doen aan wedstrijden van STI, die daarbij alleen als eis stelt dat op ten minste de helft van de bemanning tussen de 15 en 25 jaar oud moet zijn, passen ook veel moderne zeilende schepen in de definitie van een tallship. Om die reden beperkt men voor dit doel het begrip in het spraakgebruik tot uitsluitend vaartuigen die vallen onder "Class A".
De STI hanteert voor haar wedstrijden een indeling in lengteklassen. De Length Over All (LOA) is de lengte tussen de voorkant van de boegbalk en het hek. Daarbij horen niet de boegspriet, de preekstoel of andere uitsteeksels aan boeg of hek. De klasse-indeling is:
CLASS A - Alle vierkant getuigde vaartuigen met een LOA van 40 meter of langer
CLASS B - Traditioneel-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter met een lengte waterlijn (LWL) van ten minste 9,14 meter.
CLASS C – Modern-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter en LWL minstens 9,14 m en die bovendien geen spinnakerachtige zeilen gebruiken.
CLASS D – Modern-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter en LWL minstens 9,14 m en daarbij spinnakerachtige zeilen gebruiken.