Tweede Kamerverkiezingen 1866 (oktober) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 30 oktober 1866 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 75 | ||||||
Opkomst | 73,91% | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Tweede Kamerverkiezingen 1866 (okt) waren algemene Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 30 oktober 1866.
Nederland was verdeeld in 39 kiesdistricten, waarin 75 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]
De verkiezingen werden gehouden voor alle 75 zetels als gevolg van de ontbinding van de Tweede Kamer op 1 oktober 1866 nadat deze een motie had aangenomen waarin het kabinetsbeleid op het gebied van Koloniën werd afgekeurd.
In veertien kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 13 november 1866.
Uitslag
Opkomst
1866 (jun) | 1866 (okt) | |||
---|---|---|---|---|
# stemmen | % | # stemmen | % | |
Kiesgerechtigden | 91.831 | 97.297 | ||
Niet opgekomen | 47.422 | 51,64[4] | 25.389 | 26,09[4] |
Opkomst | 44.409 | 48,36[4] | 71.908 | 73,91[4] |
Verkiezingsuitslag naar groepering
Groepering[5] | Zetels | ||
---|---|---|---|
1866 (jun)[6] | 1866 (okt) | +/- | |
liberalen | 21 | 21 | 0 |
conservatieven | 18/17 | 20 | +3 |
thorbeckianen | 23 | 17 | -6 |
conservatief-katholieken | 2 | 5 | +3 |
conservatief-protestanten | 4 | 4 | 0 |
antirevolutionairen | 3/2 | 4 | +2 |
conservatief-liberalen | 3 | 3 | 0 |
gematigde liberalen | 1 | 1 | 0 |
vacatures[7] | 0/2 | 0 | -2 |
totaal | 75 | 75 | 0 |
Gekozen leden
Bij deze verkiezingen werden 58 leden herkozen. De stemmingen voor de overige zeventien vacatures hadden de volgende resultaten:
- in het kiesdistrict Alkmaar versloeg Eduard s'Jacob (53,5%, conservatieven) het aftredende lid Nicolaas Olivier (37,7%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Amersfoort werd Ernest van Hardenbroek van Lockhorst (conservatieven) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Hubert van Asch van Wijck in de vorige zittingsperiode;
- in het kiesdistrict Amsterdam versloeg Menso Pijnappel (61,7%, conservatief-liberalen) het aftredende lid Jan van Swieten (48,4%, liberalen);
- in het kiesdistrict Amsterdam versloeg Herman Insinger (41,3%, conservatieven) het aftredende lid Cornelis van Heukelom (38,0%, liberalen);
- in het kiesdistrict Assen versloeg Johan Rudolph Thorbecke (42,4%, thorbeckianen) het aftredende lid Petrus van der Veen (22,6%, conservatief-liberalen);
- in het kiesdistrict Dordrecht versloeg Marinus Bichon van IJsselmonde (51,5%, antirevolutionairen) het aftredende lid Pieter Blussé van Oud-Alblas (50,3%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Goes versloeg Pieter Saaymans Vader (55,3%, antirevolutionairen) het aftredende lid Jean de Laat de Kanter (44,7%, liberalen);
- in het kiesdistrict Groningen was in eerste instantie het aftredende lid Johan Rudolph Thorbecke (thorbeckianen) gekozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Assen[8], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Groningen een naverkiezing gehouden, waarbij Willem Dullert (thorbeckianen) gekozen werd;
- in het kiesdistrict Haarlem versloeg Willem van der Hucht (49,6%, conservatieven) het aftredende lid Asser van Nierop (48,9%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict 's-Hertogenbosch versloeg Franciscus van Zinnicq Bergmann (54,1%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Johannes de Poorter (44,6%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Leeuwarden versloegen Jan de Roo van Alderwerelt (60,3%, liberalen) en Sybrand Hingst (59,9%, liberalen) de aftredende leden Jouwert Andreae (22,7%, conservatieven) en Jacob Dirks (22,2%, conservatieven);
- in het kiesdistrict Roermond versloeg Leopold Haffmans (63,9%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Karel Cornelis (55,1%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Tilburg versloeg Johannes Verheyen (53,8%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Franciscus Jespers (43,5%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Zutphen versloeg Hendrik van Rappard (52,9%, conservatieven) het aftredende lid Willem Dullert (41,6%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Zwolle versloeg Albertus van Naamen van Eemnes (59,5%, liberalen) het aftredende lid Gerhard IJssel de Schepper (40,4%, liberalen);
- in het kiesdistrict Zwolle werd Thomas Stieltjes (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het overlijden van Henri Wttewaall van Stoetwegen in de vorige zittingsperiode.
De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 19 november 1866. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[9][10]
Bronvermelding
Bronnen
- Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
- Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
- Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.
Noten
- ↑ Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 29 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistrict Rotterdam drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
- ↑ De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
- ↑ Almelo, Amsterdam, Assen, Delft, Dordrecht, Deventer, Goes, Gorinchem, Gouda, Haarlem, Hoorn, Utrecht, Zutphen en Zwolle.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ In 1866 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode.
- ↑ Hubert van Asch van Wijck (afgetreden op 19 september 1866) en Henri Wttewaall van Stoetwegen (overleden op 27 september 1866).
- ↑ Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district c.q. de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
- ↑ Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
- ↑ Door de ontbinding van de Tweede Kamer in 1868 traden alle leden af op 3 januari 1868.