Het vervoer van levende dieren is een bijzondere tak van het goederenvervoer.
Transport betekent voor dieren stress, lijden en soms de dood. Daarom is er onder andere een Europese verordening ter bescherming van de dieren bij transporten met commerciële doeleinden. Binnen de Europese Unie alleen al gaat dat jaarlijks over honderden miljoenen dieren.[bron?] Een groot aantal dieren wordt ook met veeschepen vervoerd van en naar Europa.
De verordening legt de lidstaten op twee types van vergunningen in te stellen: type 1 voor korte transporten van minder dan 8 uur en type 2 voor lange transporten van ten minste 8 uur. Chauffeurs en begeleidende verzorgers moeten een getuigschrift van vakbekwaamheid hebben. Vervoermiddelen moeten zodanig ontworpen zijn dat letsel en onnodig lijden voorkomen wordt: beschutting, antislipvloer, ventilatie, enz. De transportdocumenten en een bijzonder reisjournaal moeten alle mogelijke gegevens bevatten. Er is ook navigatiesysteem om het vervoer op te volgen. Veeschepen en andere vervoermiddelen van het type 2 moeten geïnspecteerd en goedgekeurd worden.
De verordening bevat een bijlage met zeer uitgebreide 'technische voorschriften' over de behandeling van de dieren: laden, lossen, voeder- en watervoorziening, beschikbare ruimte, rusttijden. De normen verschillen uiteraard naargelang het soort dieren: runderen, schapen, geiten, paarden, varkens, pluimvee. Na een maximale transporttijd van meestal 24 uur moeten de dieren uitgeladen worden om te voeren, drenken en rusten, en dat voor een rusttijd van ten minste 24 uur. Daarvoor zijn er overal in Europa bedrijven die officiële halte- en rustplaatsen inrichten.