

Een wetering is een (gegraven) watergang. Vooral bij de ontginning van laagveengebieden was het graven van een wetering belangrijk voor de afwatering van het gebied. De wetering werd vaak evenwijdig gegraven aan de ontginningsbasis, zoals een weg, dijk of oeverwal. Vanaf de ontginningsbasis werd het veen dan ontgonnen tot aan de eerste wetering. Vanaf daar kon het proces zich herhalen tot de aan de eerste wetering evenwijdig gegraven volgende wetering. Langs de wetering was vaak bewoning. Weteringen komen voor in een (laag)veenlandschap.
In het IJsseldal en de Betuwe werden al in de Middeleeuwen weteringen gegraven om de vernatting van het gebied tegen te gaan. Dat was nodig doordat stroomruggen en bedijking een vrije afvoer van water naar de rivier steeds meer belemmerden.
Voorbeelden
West-Vlaanderen
Overijssel
- De Soestwetering van Dijkerhoek naar Zwolle
- De Zandwetering van de Gooiersmars bij Deventer naar Zwolle
Noord-Brabant
- De Hertogswetering van Grave naar Gewande
- De Grote Wetering van Nistelrode naar 's-Hertogenbosch
Noord-Holland
- De Boerenwetering in Amsterdam
Zuid-Holland
- Woudwetering, Rijpwetering, Heimanswetering
- Meerburgerwatering
- Schenk of Schenkwetering
Utrecht
- De Langbroekerwetering, tussen Wijk bij Duurstede en Driebergen-Rijsenburg
- Gooyerwetering, bij Driebergen-Rijsenburg
- Nieuwe Wetering, van de Vecht in Nieuwersluis naar de Angstel bij de Oukoper Molen
- Schalkwijkse Wetering, van Nieuwegein naar de Lek bij Culemborg
- Houtense wetering, door Houten
- Amerongerwetering, van Amerongen naar Wijk bij Duurstede
Gelderland
- Het gegraven gedeelte van de Linge, van de inlaat uit het Pannerdensch Kanaal bij Doornenburg tot de Dode Linge tussen Tiel en Zoelen
- Nieuwe Wetering, van Nijmegen naar Appeltern