Adolphe Brongniart | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 14 januari 1801 | |||
Overleden | 19 februari 1876 | |||
Geboorteland | Frankrijk | |||
Standaardafkorting | Brongn. | |||
Toelichting | ||||
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Adolphe Brongniart aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
| ||||
|
Adolphe Théodore Brongniart (Parijs, 14 januari 1801 – aldaar, 19 februari 1876) was een Franse botanicus en paleontoloog. Brongniart wordt wel de 'vader van de paleobotanie' genoemd vanwege zijn ontdekkingen van verwantschappen tussen hedendaagse en uitgestorven soorten planten.
Levensloop
Brogniart was de zoon van de geoloog Alexandre Brongniart (1770–1847). Hij studeerde tot 1827 geneeskunde aan de Sorbonne, waarbij hij ook werd onderwezen in de botanie. Hierna werd hij leraar in de geneeskunde aan de Sorbonne. In 1833 werd hij hoogleraar in de botanie en plantenfysiologie aan de Jardin des Plantes van het Muséum national d'histoire naturelle.
Hij werd in 1834 lid van de Académie des sciences, waarvan hij in 1847 voorzitter was. In 1852 werd hij inspecteur van de natuurwetenschappelijke faculteiten van Frankrijk. Samen met zijn zwagers Victor Audouin en Jean Baptiste Dumas stichtte hij het wetenschappelijk tijdschrift Annales des Sciences Naturelles en in 1854 de Société Botanique de France, waarvan hij de eerste voorzitter was.
Zijn zoon was de Franse arts Jules Théodore Brongniart.
Werk
In 1822 publiceerde Brongniart al over zijn pogingen uitgestorven planten te classificeren. Zijn bekendste werk is Histoire des végétaux fossiles, dat in twee delen verscheen (1828 en 1847). De boeken bevatten een classificatie van de bij Brongniart bekende uitgestorven soorten, samen met de opeenvolging waarin ze gevonden worden in de lithostratigrafie. Het was de eerste keer dat fossiele planten systematisch geclassificeerd werden. Eerder was dit door Georges Cuvier gedaan voor uitgestorven dieren. Uit Brongniarts werk bleek duidelijk dat er een volgorde in het voorkomen van plantensoorten zat. Zo vond Brongniart dat in het Paleozoïcum de varens domineerden, in het Mesozoïcum de naaktzadigen en in het Kenozoïcum de bedektzadigen. Mede dankzij onderzoek van Robert Brown kon Brongniart de Cycadeae en Coniferae samen in de groep van de naaktzadigen plaatsen.
Behalve zijn indeling van fossiele planten deed Brongniart ook paleontologisch onderzoek naar de structuur van Sigillaria, een uitgestorven reusachtige wolfsklauw. Ook deed hij onderzoek naar fossiele zaden en pollen.
In de plantenfysiologie hield Brongniart zich bezig met onduidelijkheden over de seksuele voortplanting van planten. Hij vergeleek de korrels in het protoplasma met de zaadcellen van dieren. Ook deed Brongniart bijdragen aan de taxonomie, onder andere van de flora van Nieuw-Caledonië.
In 1841 ontving Brongniart de Wollaston Medal van de Geological Society.
Publicaties:
- 1825: Essai d'une classification naturelle des champignons
- 1826: Mémoire sur la famille des rhamnées
- 1828: Prodrome d'une histoire des végétaux fossiles
- 1828 & 1837 (2 volumes): Histoire des végétaux fossiles, ou recherches botaniques et géologiques sur les végétaux renfermés dans les diverses couches du globe
- 1843: Enumération des genres des plantes cultivées au Musée d'histoire naturelle de Paris
- 1868: Rapport sur les progrès de la botanique phytographique
- 1881 (postuum): Recherches sur les graines fossiles silicifiées
Literatuur:
- (de) Jahn, I.( 2000). Geschichte der Biologie, Nikol
- (de) Mägdefrau, K. (1992). Geschichte der Botanik, Gustav Fischer