Het woord literatuur heeft verschillende, dicht bij elkaar liggende betekenissen. De ruimste is dat literatuur de verzameling van alle teksten is, geschreven en in mondelinge vorm. Literatuur wordt ook in een enge betekenis gebruikt, waarbij zij tegenover lectuur is gesteld. In die zin zou literatuur de hoge, artistieke vorm en lectuur de lage, populairdere vorm van teksten aanduiden.
Gedichten en poëzie, toneel- en filmteksten, prozateksten die geheel of gedeeltelijk zijn verzonnen (fictie, bijvoorbeeld de roman) en proza dat waargebeurde verschijnselen en personen beschrijft (non-fictie, onder meer de brief, het essay en de autobiografie) kunnen literaire kenmerken bezitten. De definitie van die kenmerken is geen eenvoudige zaak. Veelal zijn meerduidigheid (poly-interpretabiliteit), originaliteit en complexiteit centrale criteria, alsook de betrokkenheid van de lezer bij het herscheppen van de tekst. Waterdichte instrumenten om te bepalen wat literatuur is, levert dat niet op.
Omdat zijn moeder stierf toen Lermontov drie was, werd hij opgevoed door zijn grootmoeder. Hij was vaak ziek en verbleef daarom regelmatig in kuuroorden in de Kaukasus. In 1827 verhuisde Lermontov met zijn grootmoeder naar Moskou, waar hij gedichten begon te schrijven. Uit deze tijd stamt zijn bekende werk Gevangene van de Kaukasus (1828), waarvan de stijl sterk beïnvloed is door het werk van de Engelse schrijver Lord Byron.
In 1828 ging Lermontov naar de universiteit in Moskou, waar hij in contact kwam met onder andere Alexander Herzen. Lermontov's werk in deze periode getuigt van zijn afkeer van de onderdrukking van het Russische volk door de tsaren. Hierdoor komt hij regelmatig in conflict met de autoriteiten; Lermontov was absoluut niet geliefd bij het hof.
(lees verder)
Een literatuurprijs wordt periodiek (vaak jaarlijks) uitgereikt aan een auteur voor een specifiek werk, een serie werken of zijn of haar gehele oeuvre. Enkele voorbeelden van bekende literatuurprijzen:
"Er zijn geen goede schrijvers. Soms ontstaat in ons land een goed boek, dat op het gemiddelde peil geen invloed heeft. De goede boeken zijn meestal afkomstig van zonderlingen, liefhebbers die stiekem schrijven in het holst van de nacht en niets te maken hebben met het literaire leven, met de levende literatuur als geheel."
De goddelijke komedie (La Divina Commedia) is een epos van de FlorentijnsedichterDante Alighieri, geschreven in de eerste helft van de 14e eeuw. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de wereldliteratuur, en tot de grootste culturele prestaties van de middeleeuwen.
Dante beschrijft in de Komedie zijn fictieve reis door het hiernamaals: hel, louteringsberg en hemel. Hij is zowel auctor (auteur) als actor (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd Il Dante genoemd werd. Aanvankelijk noemde Dante zijn magnum opus simpelweg Mijn komedie; het was Boccaccio die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf. In de Middeleeuwen was een 'komedie' een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een tragedie; het woord wordt hier niet gebruikt omdat het werk humoristisch zou zijn.
Dante schreef De goddelijke komedie in een periode dat Italië zich in een overgangsfase bevond tussen de middeleeuwen en de Renaissance. De Komedie is een epos in drie delen, getiteld Inferno (Hel), Purgatorio (Louteringsberg of Vagevuur) en Paradiso (Paradijs). Elk deel bevat 33 canti ("zangen"), van elk ongeveer 100 terzinen (drieregelige verzen). Daarnaast is er een inleidend canto bij Inferno, waarmee het totale aantal op 100 komt. Het gehele werk is geschreven in een inventief soort omarmend rijm. De eerste en derde regel van elke terzine rijmen op elkaar; de tweede regel rijmt op de eerste en derde regel van de volgende terzine. Het rijmschema wordt dus ABA BCB CDC... enz.
(lees verder)
Bachmann, de dochter van een onderwijzer, was een vooraanstaande exponent van de Duitstalige literatuur na de Tweede Wereldoorlog. Zij studeerde in Innsbruck, Graz en Wenen tussen 1945 en 1950, waar ze zich vooral op de filosofie en psychologie toelegde. Zij doctoreerde met een proefschrift over Martin Heidegger, en ging vervolgens voor de radio werken. In 1952 las ze haar eigen gedichten voor op een bijeenkomst van de Gruppe 47: dit luidde een snelle opmars van haar carrière in. Reeds een jaar later ontving ze de prijs van de Gruppe, voor haar dichtbundel Die gestundete Zeit (lett. de uitgestelde tijd ofwel Tijd In Onderpand), een grimmig, pessimistisch werk, met de beroemd geworden frase: „es kommen härtere Tage“ (er komen moeilijker dagen).
Prof. Dr. Ingeborg Dusar (Universiteit Antwerpen) beschreef het late proza van Ingeborg Bachmann in haar doctoraal proefschrift "Choreographien der Differenz. Ingeborg Bachmanns Prosaband 'Simultan'" (1994). De schrijfster en filosofe Joke J. Hermsen wijdde een belangrijk deel van haar proefschrift Nomadisch narcisme (1993) aan Bachmanns werk.
Een stijlfiguur is in taal een afwijking van de "gewone" manier van zeggen. Dit wordt in de literatuur vaak bewust gedaan om een bepaald effect te bereiken. Gebeurt de afwijking onbewust, dan spreekt men ook wel van een stijlfout. Voorbeelden van bekende stijlfiguren zijn: