Een voetpad is een deel van de verkeersinfrastructuur dat uitsluitend bedoeld is voor voetgangers.
Voetpaden door natuurgebieden zijn vaak onverhard. Voetpaden in een bebouwde omgeving zijn vaak bestraat met stoeptegels of klinkers en in sommige gevallen met asfalt.
Een breed voetpad heet ook wel een voetgangerspromenade of wandelpromenade, of verkeersvrije straat (hoewel in ander verband "verkeer" ook voetgangersverkeer omvat). Als het een winkelstraat is dan heet het ook wel een winkelpromenade.
In Nederland worden voetpaden aangegeven met het verkeersbord G7, dat hieronder staat afgebeeld. Een oudere versie van dit bord toonde een man met een klein meisje.
Een voetpad wordt vaak door een slingerhek afgesloten om fietsers te weren.
Nederlandse voetpadverkeersborden
-
C1: Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
-
G7: Voetpad (weg of pad bedoeld voor voetgangers); hetzelfde verbod als C1
-
G8: Einde van voetpad (vanaf hier is ook ander verkeer toegestaan)
-
Voetpad, en een onderbord.
-
Oude versie (tot 1990)
Indien boven een verkeersbord het woord "zone" is aangebracht geldt het tot het verkeersbord waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. Vaak worden verkeersborden gebruikt waarin de afbeelding van het eerstgenoemde verkeersbord en het woord "zone" zijn geïntegreerd. Bij bord G7, ook wel genoteerd G07, zijn er de borden G07-ZB en G07-ZE (zone begin en zone eind).[1]
C1
Tot 1966 werden voetpaden in Nederland aangegeven met een geslotenverklaring voor alle bestuurders (wit met rode rand), dat is het bord dat thans nummer C1 heeft. Dit bord betekent in feite hetzelfde,[2] maar de gevoelswaarde is anders. In de praktijk wordt C1 tegenwoordig gebruikt voor wegen die niet speciaal voor voetgangers bedoeld zijn, vaak tijdelijk, bij een opgebroken weg.
Zie ook
- ↑ https://www.verkeersbordenoverzicht.nl/#G
- ↑ Gemeentelijke wegsleepregelingen spreken vaak van "een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1"