De levensvormen van planten zijn de fysiologische aanpassingen aan het milieu, die zich weerspiegelt in de bouw van de plant. Levensvormen kunnen worden onderscheiden op grond van verschillende criteria, zoals aanpassing aan het leven in of bij het water, of overleving van het ongunstige seizoen.
De term levensvorm wordt onderscheiden van de term groeivorm, wat een meer zuiver plantenmorfologisch begrip is. Vaak worden de termen niet scherp gescheiden of zelfs door elkaar gebruikt, omdat er gewoonlijk een nauwe samenhang is tussen vorm en functie.
N.B.: de term levensvorm wordt in het dagelijks spraakgebruik gebruikt voor organisme of levend wezen.
Gebruik
Bij het vegetatiekundig onderzoek van vegetaties wordt de vegetatietextuur mede bepaald aan de hand van spectrum (relatieve aandeel) aan levensvormen. Van vegetatieopnamen kunnen de spectra worden berekend en worden vergeleken tussen de verschillende vegetatietypen. Deze textuurkenmerken van de vegetatie geven informatie over de milieufactoren die een rol spelen in de ecologie van de betreffende vegetatie. Voor elke soort moet vooraf bekend zijn tot welke categorie ze worden gerekend; daarbij kan de abundantie van de waargenomen soorten in een vegetatieopname worden meegewogen. Deze benadering kan nuttige ecologische informatie opleveren, bijvoorbeeld over de gevoeligheid voor wijzigingen in de grondwaterspiegel.
Groeivorm en levensduur
De indeling in groeivormen naar morfologische kenmerken voor planten is voor een deel verwerkt in de indeling in levensvormen volgens Raunkiær. Bij een fysiognomische indeling van vegetatie spelen de groeivormen een rol.
Eveneens is een indeling van planten naar levensduur voorgesteld, die voor een deel overeenkomt met die voor groeivormen en voor levensvormen. De verschillende literatuur over definities van groeivormen en levensvormen is soms verwarrend of tegenstrijdig.
Typologieën
Er zijn verschillende typologieën voor levensvormen, waarvan die volgens Raunkiær de meest gebruikte, en ook de meest aangepaste is. Zijn indeling is gebaseerd op de overlevingsstrategie gedurende het ongunstigste seizoen. Iversen en Londo hebben indelingen gemaakt waarbij de afhankelijkheid van water of van de grondwaterspiegel belangrijke indelingscriteria zijn.
Raunkiær
De indeling in levensvormen volgens Raunkiær wordt het meest gebruikt, zoals in de beschrijvende plantkunde en in de vegetatiekunde. De indeling is gebaseerd op de plaatsing van de organen, met name de knoppen en zaden, die van belang zijn voor het overleven van het ongunstige seizoen, zoals koude winters of droge zomers. De indeling in levensvormen van Raunkiær wordt veel gebruikt en is veelvuldig aangepast.[1][2]
|
Iversen
Naar Iversen is de indeling in levensvormen naar de aanpassing aan de waterhuishouding van hun standplaats.
|
Londo
Planten kunnen naar Ger Londo ook verdeeld worden in levensvormen naar hun afhankelijkheid van freatisch vlak[3]. Deze indeling is mede afhankelijk van de korrelgrootteverdeling van de vaste bodemdeeltjes. Ook de kwaliteit van het grondwater speelt een grote rol. Sommige soorten zijn gebonden aan basenrijke omstandigheden (kalk), zoals Zeegroene zegge, Es en Parnassia.
|
Referenties
- ↑ Levensvormen Radboud Universiteit Nijmegen
- ↑ Londo G. Over levensvormensystemen (Rijksinstituut voor Natuurbeheer)
- ↑ Londo G. (1988) Nederlandse freatofyten. Wageningen. ISBN 90-220-0940-8