Met Oudheid wordt over het algemeen die periode in de geschiedenis van een bepaalde cultuur bedoeld die begint met de introductie van het schrift en het ontstaan van een beschaving. In onze westerse cultuur bedoelt men daar vaak de periodes van het oude Nabije Oosten (ca. 3300 v. Chr. tot ca. 800 v. Chr.) en de klassieke oudheid (van ca. 800 v. Chr. tot 480 na Chr.)
Verscheidene culturen kennen een oudheid. De definitie wordt doorgaans vooral gebruikt voor de Oudheid van de westerse beschaving. Deze begon kort voor 3000 v.Chr. met de uitvinding van het schrift. De periode van ongeveer 600 v.Chr. tot 400 n. Chr. wordt de Klassieke Oudheid genoemd.
Ook andere culturen kennen een oudheid. Voorbeelden zijn de Chinese Oudheid, het Perzische Rijk, Java en Meso-Amerika. Het Oude Egypte en Mesopotamië worden vaak als voorlopers van de westerse beschaving beschouwd, maar ze worden niet tot de Klassieke Oudheid gerekend, omdat die term doorgaans alleen gebruikt wordt voor de geschiedenis van het Oude Griekenland en het Romeinse Rijk.
de afzetting van de laatste Romeinse keizer Flavius Romulus in 476, wat het einde van het West-Romeinse Rijk betekende. De instorting van dit deel van het rijk was overigens een veel langer proces, waar de Grote Volksverhuizing een belangrijke rol in speelde.
Een groep soldaten uit het Terracottaleger. Een benaming voor de 9099 terracottafiguren die als grafgiften zijn meegegeven aan de eerste keizer van China, Qin Shi Huangdi. Het 'leger' bevindt zich tussen de berg Li en het hedendaagse Xi'an.
Zijn vader Ptolemaeus I Soter had reeds een Mouseion of Tempel der 'Muzen' opgericht en zijn zoon wilde deze uitbreiden met een bibliotheek die de meest complete van de hellenistische wereld moest worden.
Om de bibliotheek zo volledig mogelijk te houden, werden in de haven van Alexandrië de boten doorzocht op papyri die vervolgens gekopieerd werden voor de eigenaar, zodat het origineel in de bibliotheek van Alexandrië gestockeerd kon blijven.