De tijdlijn van de Lage Landen is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen betreffende de Lage Landen, een gebied dat ongeveer de laagvlakte in Nederland, België en sommige aangrenzende streken beslaat, gelegen rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Calais uitmonden. Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.
Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken
Aanvankelijk wordt de nieuwe Republiek internationaal nog niet erkend. Vooral Spanje weigert nog lang de onafhankelijkheid te erkennen (zie Vrede van Münster).
De personele unie van Portugal met Spanje maakt vervolgens de Portugees-Nederlandse Oorlog mogelijk, waarbij de Republiek van haar kant haar koloniën uitbreidt.
Alexander Farnese trekt zich een hele tijd terug in Spa om van een ziekte te herstellen. Bij zijn afwezigheid ontstaat muiterij in Tercio Viejo, zijn meest toegewijde regiment.
2 augustus - Koning Hendrik III van Frankrijk overlijdt. Filips II van Spanje geeft Alexander Farnese van Parma opdracht de rechten van zijn dochter Isabella op de Franse troon te gaan verdedigen. Daardoor ziet Parma af van de verovering van een heel gebied in de Nederlanden, waar hij zich op voorbereidde.
4 maart - De herovering van Breda door Maurits van Nassau gebeurt met behulp van het turfschip van Breda van Adriaan van Bergen, waarin 68 jonge mannen onder leiding van commandant Charles Héraugière zich hebben verscholen.
Bij de eerste veldtocht van Alexander Farnese naar Frankrijk verslaat de protestantse koning Hendrik IV van Bourbon in de buurt van Ivry het leger van de Ligue Catholique.
September - Maurits van Oranje herovert Crèvecoeur, Hemert, Hedel en Steenbergen.
De eerste massa-heksenprocessen beginnen rond deze tijd. De Heksenwaag in Oudewater in de Republiek wordt bekend. Daarna komen er complete epidemieën van processen. In gebieden waar de contrareformatie heerst, vinden de meeste massaprocessen plaats. De jezuïeten zijn grote voorstanders van deze processen. Altijd blijven zich echter mensen tegen de heksenvervolging keren, waaronder de humanisten.
Maurits begint aan zijn eerste veldtocht, waarbij hij vele successen oogst, mede doordat de hertog van Parma met zijn hoofdleger in Frankrijk is. Maurits verovert de steden Zutphen (30 mei), Deventer (10 juni), Delfzijl (2 juli), Hulst (24 september) en Nijmegen (21 oktober). De prins wordt benoemd tot stadhouder van Gelre.
John Norreys, de Engelse legeroverste in dienst van de noordelijke Nederlanden, neemt Blankenberge in.
Coevorden en Steenwijk worden door Maurits tot voldoening van Friesland en ongenoegen van de Zeeuwse Staten veroverd op de Spanjaarden.
Jan Huygen van Linschoten keert na jaren van reizen voor Portugal terug in de Lage Landen en zijn publicaties van de "geheime" zeevaartroutes naar Oost-Indië openen de deur van de Gouden Eeuw.
Cornelis Cornelisz. van Uitgeest verkrijgt het octrooi voor de paltrokmolen. Dit type houtzaagmolen is van groot belang voor de bouw van de schepen van de VOC en de WIC. De uitvinding draagt in belangrijke mate bij aan de economische opbloei van de Republiek. De mechanisatie van het houtzagen levert namelijk aanzienlijke besparingen op personeelskosten op. Aanvankelijk stuit dit dan ook op bezwaren bij het Amsterdamse houtzagersgilde. Dat probleem bestaat niet in de Zaanstreek, waar de gilden geen politieke invloed hebben. Dit gebied groeit uit tot het grootste scheepsbouwcentrum ter wereld.
In de loop van dit jaar komt Filips II met een nieuw decreet waarin die veiligheidsmaatregelen uit het decreet van 1570 voor beschuldigden niet meer voorkomen. Er wordt alleen maar gemaand dat de sterk toegenomen hekserij harder aangepakt moet worden. In de Zuidelijke Nederlanden is er zodoende na 1592 een opleving van de heksenvervolging.
De Engelse jezuïeten vestigen zich te Sint-Omaars in huidig Frans-Vlaanderen, vanwaaruit zij het voortreffelijk onderwijssysteem over de hele Zuidelijke Nederlanden zullen uitbouwen voor jongens.
3 december - Alexander Farnese van Parma overlijdt in Atrecht, nog voor graaf Pedro Henriquez de Acevedo van Fuentes, die opdracht heeft hem naar Spanje terug te brengen - indien nodig met geweld, of als gevangene -, hem bereikt. Farnese wordt als landvoogd van de Nederlanden in naam opgevolgd door graaf Peter Ernst von Mansfeld (tot 1594), maar het feitelijk bestuur wordt door koning Filips II van Spanje in handen van Fuentes gegeven.
24 juni - Verovering van Geertruidenberg en Westerwolde op de Spanjaarden door de Staatsen onder Maurits van Oranje op verzoek van Zeeland. Friesland is hierover misnoegd en had liever Groningen teruggekregen. Daarom verbieden de Friezen Willem Lodewijk van Nassau om te helpen.
4 januari - Ernst van Oostenrijk wordt als toekomstige nieuwe landvoogd naar de Nederlanden gestuurd. Het is de bedoeling dat hij later de dochter van Filips II, Isabella van Spanje, zal trouwen en de Nederlanden als bruidsschat in bezit krijgen. Maar zijn onderhandelingen met de noordelijke Nederlanden draaien op niets uit.
Als militair adviseur van prins Maurits schrijft Simon StevinDe Stercktenbouwing, waarin hij militaire versterkingen opnieuw ontwerpt om aangepast te zijn aan de projectielbanen van de nieuwe vuurwapens in plaats van de oude kruisboog.
22 juli - Groningen wordt veroverd door Maurits van Oranje en Lodewijk Willem van Nassau, die tevens als stadhouder wordt aangesteld, en bij de Unie van de Republiek aangesloten door het Traktaat bekend als de Reductie van Groningen. De stad Groningen wordt samengevoegd met de Ommelanden. Alle katholieke kerken worden gesloten. De reductie vormt de feitelijke alteratie van stad en Ommelanden, vergelijkbaar met de alteratie van Amsterdam; op de overgang naar het nieuwe protestantse bewind volgt onteigening van alle bezittingen van de rooms-katholieken. Het stadsbestuur wordt van katholieken "gezuiverd" en de katholieke eredienst officieel verboden. Na de capitulatie vertrekken alle monniken en priesters, van wie velen al vanuit de Ommelanden naar de stad gevlucht waren, tezamen met de overlevenden van het bezettingsleger naar de Zuidelijke Nederlanden.
Wegens geldgebrek zien de Staten Generaal zich gedwongen een deel van het leger af te danken. Gevolg is dat voor Maurits van Oranje de gouden tijd achter de rug is.
25 december - De Staten-Generaal worden in Brussel bijeengeroepen, waar op last van Ernst van Oostenrijk de prins van Chimay wordt afgevaardigd om beklag te doen over de gevolgen van de muiterij van de Spaanse troepen in onze gewesten.
20 juni - De gecombineerde Nederlands-Engelse vloot doet een verrassingsaanval op de Spaanse marinehaven Cádiz om een Spaanse invasie in Engeland te verhinderen.
Aan de Botermarkt van Gent wordt tot 1620 gebouwd aan de Schepenbank van Gedhele.
Filips II van Spanje schenkt zijn dochter Isabella, die later met Albrecht van Oostenrijk zal huwen, de Nederlanden. Voorwaarde is wel dat zij kinderen krijgen, zo niet worden al de gewesten weer met Spanje herenigd.
Tijdens de oorlog tegen Frankrijk herovert FuentesKamerijk, wat hem een benoeming tot opperbevelhebber van de Spaanse troepen oplevert.
April - Albrecht van Oostenrijk is vast beraden de opstandige gebieden weer in te nemen en verovert Calais en het nabije Ardres op de Fransen, en Hulst op de Nederlanders. Koningin Elizabeth I van Engeland wenst de stad Calais in bevriende handen te laten, en herovert ze met hulp van de Fransen en de Republiek der Nederlanden.
Juni - In de haven van Cadiz verbrandt een Nederlands-Engelse vloot handelsschepen. Jammer genoeg blijken tal van deze schepen eigendom van eigenaars in de Nederlanden.
Het Vierde staatsbankroet: Filips II moet de betalingen van de schatkist opschorten.
Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck vertrekken om de Noordoostelijke Doorvaart te vinden en ontdekken Spitsbergen. Ze komen daarna vast te zitten in het ijs. Van aangespoeld drijfhout wordt een huis gebouwd, dat bekendstaat als Het Behouden Huys, waarin vervolgens de winter wordt doorgebracht. De volgende lente wordt een extra sloep gebouwd, zodat de zestien opvarenden naar de bewoonde wereld kunnen terugkeren. Barentsz sterft echter een week na het vertrek.
Prins Filips Willem van Oranje keert terug naar de Nederlanden, maar mag de Republiek niet in, omdat hij, als vrome katholiek, beschouwd wordt als aanhanger of spion van Spanje. Op verzoek van de Noordelijke Staten-Generaal houdt hij zich buiten de politiek.
Prins Maurits onderneemt van augustus tot en met november een veldtocht in het oosten van de republiek en verovert meerdere vestingen, waaronder Grol en Oldenzaal.
9 oktober - In Bredevoort breekt er een grote stadsbrand uit na het 8 daagse beleg van de stad door prins Maurits van 1 tot en met 9 oktober. Daarbij brandt ook de St. Joriskerk volledig af. Slechts 20 woningen blijven gespaard.
18 oktober - Prins Maurits neemt de stad Enschede zonder slag of stoot in waarna de vesting ontmanteld wordt.
21 oktober - In Ootmarsum worden 3 kogels afgeschoten door Van Duivenvoorde, waarna de stad zich overgeeft en de vesting ontmanteld wordt.
De expeditie onder De Houtman naar Oost-Indië keert in Amsterdam terug. Hoewel de tocht commercieel geen succes is en slechts 87 overlevenden van de 240 zijn, blijkt dat men Portugal niet nodig heeft voor specerijen en worden al gauw een groot aantal expedities vanuit de Noordelijke Nederlanden naar Indië gestuurd. In een tijdsbestek van 7 jaar worden 12 verschillende compagnieën opgericht.
Van 1597 tot 1631 stijgt onder invloed van de contrareformatie in de universiteitsstad Leuven de bevolking der kloosters en universiteitscolleges alleen al van 1.600 naar 2.180 personen.
Vrijwel direct na zijn troonsbestijging breekt Filips III met de praktijk dat de opstandelingen in de Noordelijke Nederlanden handel drijven met de Spanjaarden om de oorlog te betalen. Hij stelt opnieuw een embargo in, laat alle in Spaanse en Portugese havens aanwezige Nederlandse schepen met hun lading in beslag nemen en de bemanning gevangennemen. Deze politiek brengt minstens evenveel schade toe aan de Spaanse economie als aan de Hollandse. Het embargo is van kracht tot 1608, maar de Nederlandse scheepvaart heeft zich ondertussen gestort op het Verre Oosten, waar grote winsten gehaald worden.
Door het grote succes van de tochten naar Indië, worden nog meer "Compagnieën van Verre" opgericht. De Staten-Generaal roepen op tot samenwerking van de vertegenwoordigers van elke compagnie.
Vlootvoogd Pieter van der Does slaagt er niet in om de Spaanse blokkade voor de kust op te heffen. Als gevolg van de inbeslagname van de Noord-Nederlandse koopvaardijschepen door koning Filips III van Spanje en zijn aartshertogen verbieden de Noordelijke Staten-Generaal de handel met de vijand (Spanje).
18 april Het kerkelijk huwelijk van Isabella en Albrecht was wegens het overlijden van haar vader een jaar uitgesteld en wordt nu in Valencia voltrokken. De vorstin vestigt zich met haar gemaal in de Nederlanden in het Paleis op de Koudenberg. Met het vorstenpaar komt de oudste zoon van Willem de Zwijger, Filips Willem van Oranje mee om in het Nassaupaleis te Brussel wonen, waar hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies wordt.
31 augustus - De aartshertogen Albrecht en Isabella bezoeken het bedevaartsoordHalle.[1] Hiermee stellen de vorsten een voorbeeld aan de hoge adel, die dit op zijn beurt aan de lagere doorgeeft. Onder invloed van het ideeëngoed van het Concilie van Trente en gesteund door de jezuïeten voeren de aartshertogen een kerkpolitiek om de aloude Mariaverering in de Zuidelijke Nederlanden te bevorderen.
Peter Paul Rubens reist met zijn broer Filips naar Italië. Hij verblijft er acht jaar, in dienst van hertog Vincenzo Gonzaga in Mantua en bezoekt Venetië, Florence, Genua en Rome.
2 juli - In 1595 is de verovering van de oostelijke Lage Landen voltooid maar nu trekt de normaal gesproken voorzichtige Maurits van Oranje tegen zijn zin diep vijandelijk gebied in en onderneemt een grootscheepse expeditie in Vlaanderen. Op aandringen van Oldenbarnevelt poogt hij een einde te maken aan de voor de Nederlandse koopvaardij schadelijke "Duinkerker Kapers" (Aldus worden Spaanse en Vlaamse aan de blokkade deelnemende officiële en private schepen door de Noordelijke Staten-Generaal bestempeld). Het komt tot de Slag bij Nieuwpoort die Albrecht verliest en Maurits wel wint, maar zonder de stad te kunnen innemen. Met het risico op versterkingen en zo zijn hele leger te verspelen zet hij de belegering van Nieuwpoort niet door en trekt zich terug naar de Republiek. Het is het begin van de verwijdering tussen Maurits en Oldenbarnevelt.
Volgens de lijsten van de Sonttol vaart zo'n 50% van alle schepen die de Sont passeren onder Noordelijk Nederlandse vlag.
4 juli - Begin van het beleg van Oostende gedurende drie jaar en drie maanden (in totaal 1172 dagen), door het Leger van Vlaanderen onder aartshertog Albrecht en zijn gemalin aartshertogin Isabella. De oude stadskern geraakt bijna volledig verwoest.
De Oude Compagnie fuseert met de Nieuwe Brabantse Compagnie tot Verenigde Amsterdamse Compagnie.
Jan Brueghel de Oude is in de leer geweest bij Pieter Goetkint in Antwerpen en wordt er nu deken van de Sint-Lucasgilde. Hij heeft een studiereis naar Italië gemaakt, is hofschilder van aartshertogen Albrecht en Isabella, en levert ook aan andere Europese hoven werken af.
In Oost-Friesland probeert graaf Enno met steun van de keizer en de Spaanse koning de Nederlanders te verdrijven, maar hij wordt teruggedreven.
Om aan de onderlinge concurrentie van de compagnieën die op de Oost varen een einde te maken, laten de Staten-Generaal deze op initiatief van Johan van Oldenbarnevelt opgaan in één compagnie, de Vereenigde Oostindische Compagnie. Het dagelijkse bestuur wordt gevormd door 17 machtige kooplieden, ook wel de Heeren Zeventien genaamd. Het bestuur zetelt in Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen en Delft. Beginkapitaal bedraagt 6.500.000 gulden. Deze compagnie krijgt het Noord-Nederlands monopolie voor handel en scheepvaart ten oosten van Kaap de Goede Hoop voor een beloop van eenentwintig jaar.
8 april - Vergelijk van Den Haag: met de graaf van Oost-Friesland wordt een nieuw verdrag gesloten, waarin hij de Nederlandse bezetting (en de kerkelijke gevolgen) voor onbepaalde tijd moet aanvaarden.
22 september - Oostende wordt na drie jaar belegering heroverd door de Italiaan Ambrogio Spinola, als legeraanvoerder in dienst van aartshertog Albrecht, zij het met verlies van het noordelijker gelegen Sluis aan de Staatsen. Het was het laatste Staatse steunpunt aan de Vlaamse kust. Beide zijden moeten elk ongeveer 75.000 doden betreuren. Een kwart miljoen protestanten ontvlucht daarop de Zuidelijke Nederlanden.
Albrecht en Isabella geven de opdracht om de basiliek in bedevaartsoord Scherpenheuvel te bouwen.
Spinola wordt opperbevelhebber van alle Spaanse troepen in de Nederlanden. Hiermee begint Spinola's veldtocht van 1605-1606, waarmee voor het eerst sinds 1594 de oorlog zich nu benoorden de grote rivieren verplaatst, zodat de Republiek zich in het hart bedreigd ziet.
9 augustus - Tijdens het Beleg van Oldenzaal wordt de stad, slechts verdedigd door 500 soldaten, door een Spaanse overmacht onder leiding van Spinola ingenomen.
Oprichting van de Evangelisch-Lutherse Kerk, een protestantse kerk, in Amsterdam. Hiermee krijgt de Lutherse kerk volgelingen in de Noordelijke Nederlanden.
Ambrogio Spinola krijgt in Madrid geheime instructies voor het veiligstellen van de opvolging in de Nederlanden, in geval een van de aartshertogen zou overlijden en het huwelijk kinderloos blijft. Hij wordt als een soort hofmeier van Albrecht en Isabella benoemd.
14 maart - Bredevoort wordt overrompeld door een Spaanse bende bestaande uit 500 ruiters en 1400 man voetvolk onder leiding van Guielmo Verdugo, die via een list de stad weet in te nemen.
22 maart - Bredevoort wordt ontzet door Frederik Hendrik van Oranje die de bende onder zeer gunstige voorwaarden laat gaan, met vliegend vaandel, en medeneming van geplunderd goed.
De Hollandse landsadvocaat Van Oldenbarnevelt en een vertegenwoordiger van de Spaanse opperbevelhebber van de Zuidelijke Nederlanden Spinola beginnen onderhandelingen over een mogelijk bestand.
Ambrogio Spinola schrijft koning Filips III van Spanje aan voor een maandelijkse subsidie van 300.000 dukaten om een succesvol offensief tegen de Noordelijken te organiseren. Indien dit niet kan worden vrijgemaakt, adviseert hij op vrede aan te sturen.
De Noordelijke Staten-Generaal willen dat eerst hun soevereiniteit erkend wordt, vooraleer over vrede met de Spanjaarden kan onderhandeld worden.
Maart - Koning Hendrik IV van Frankrijk poogt als soeverein van de Nederlanden erkend te worden. Maurits van Oranje ziet dat wel zitten, in ruil voor een positie als landvoogd of onderkoning. Johan van Oldenbarnevelt is tegen overdracht van de soevereiniteit aan de koning van Frankrijk of aan Maurits. Hij kiest uiteindelijk voor vrede. In de Staten van Holland en West-Friesland staat Amsterdam alleen in zijn verzet tegen het voorgesteld Twaalfjarig Bestand van Oldenbarnevelt.
12 april - Er wordt een staakt-het-vuren van acht maanden afgesloten. Dit geldt alleen te lande. Eerst wordt het bestand uitgebreid tot de vijandelijkheden op zee, en meerdere malen verlengd om verder onderhandelen toe te laten. Voor die periode wil aartshertog Albrecht de soevereiniteit van de Noordelijken erkennen.
9 november - Filips III kondigt opschorting van betalingen af. Zowel de Spaanse staatskas als die van de Republiek hebben erg geleden onder het voorbije oorlogsgeweld, en beide partijen beginnen tekenen van de wil tot verzoening te vertonen.
31 januari - In Rotterdam komt de Spaanse afgezant Markies Ambrogio Spinola op de Spaansekade aan wal voor vredesonderhandelingen op de locatie van de Rotterdamse admiraliteit tussen Spanje en de noordelijke Republiek. Tijdens die vergaderingen blijkt in de Republiek algauw de aanwezigheid van twee facties. Hun geschil is zowel van religieuze als van politieke aard. Het grote twistpunt is het effect van vrede op de handel. De handel op Azië en Amerika heeft een aantal kooplieden in het noorden enorme winsten opgeleverd en ze zijn bang deze handel op te moeten geven als voorwaarde voor vrede met Spanje. Spanje toont zich bereid de Republiek te erkennen als de VOC ontbonden wordt, er geen gelijksoortige compagnie voor Amerika (WIC) wordt opgericht en de Nederlanden erkennen dat Spanje en Portugal het alleenrecht hebben op het beheer van Oost- en West-Indië. Daarnaast moet de 'sluiting' van de Schelde opgeheven worden. Verlaging van de invoerrechten zou het einde van de Noord-Nederlandse textielnijverheid kunnen betekenen. Calvinistische kooplieden, zoals Reinier Pauw, combineren deze argumenten met religieuze. Vanwege de tegenstellingen lijkt vrede niet mogelijk. Maurits, zoon van wijlen Willem van Oranje, ziet zijn (militaire) macht beknot en blijft weg op de vredesbesprekingen, maar heeft het leiderschap van de republikeinse delegatie aan zijn neef Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg gegeven, de stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Hij wil liefst voortzetting van de oorlog, terwijl Johan van Oldenbarnevelt, die als landsadvocaat en raadspensionaris de verdediging van de Republiek waarneemt, voorstander is van vrede.
7 februari - De eigenlijke Vredesonderhandelingen starten in het Binnenhof tussen vertegenwoordigers van de Republiek, de Aartshertog (afgevaardigde Jan Neyen), Frankrijk (afgevaardigde Pierre Jeannin), Engeland, Brandenburg, Palts en Denemarken, waarop Spanje een vrije uitoefening van het katholicisme eist, en het staken van de Noord-Nederlandse Indië-vaart. De delegatie van de Spaanse Nederlanden wordt geleid door de Italiaanse markies Ambrogio Spinola, bijgestaan door Jean Richardot, staatssecretaris Neyen, Don Juan de Mancicidor, en auditeurLouis Verreycken. De Spaanse koning heeft geen eigen delegatie, maar de gezanten van de aartshertogen zijn bevoegd op zijn gezag te negotiëren.
De Nederlandse Staten-Generaal verlangen vooraf officiële erkenning van hun soevereiniteit, waarin, na lange onderhandelingen via de bemiddelaar Jan Neyen, Albrecht en Isabella instemmen, zij het met de nodige reserves. Het komt niet tot een verdrag, maar als alternatief werken Van Oldenbarnevelt en Jeannin aan een wapenstilstand. Uiteindelijk legt ook Maurits van Oranje zich daarbij neer. De onderhandelingen zullen een jaar later leiden tot het Twaalfjarig Bestand.
April - Tijdens de Rijksdag in Regensburg worden de tegenstellingen tussen protestanten en katholieken versterkt, als een aantal protestantse afgevaardigden de zaal verlaten.
De Middelburgse dominee Willem Teellinck publiceert zijn remonstrantiegeschrift Philopatris, dat wel wordt beschouwd als het begin van de Nadere Reformatie, een piëtistische stroming die aanvangt in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Peter Paul Rubens vestigt zich definitief in Antwerpen. Omwille van de nakende dood van zijn moeder, keert hij terug uit Italië. Hij wordt officieel stadsschilder en ontwerper voor de Officina Plantiniana (Plantin & Moretus) en treedt op als hofschilder voor Albrecht en Isabella.
31 januari - Oprichting van de Amsterdamsche Wisselbank. Deze is bedoeld om alle kassiers en wisselaars door één kassiers- en wisselkantoor te vervangen, in een poging om aan de chaotische toestand in het muntwezen een einde te maken. De Amsterdamsche Wisselbank heeft veel meer dan een lokale betekenis. In haar bloeitijd geniet zij een wereldreputatie. Het is een girobank; tegenover het gestorte bedrag brengt zij geen bankpapier in omloop, maar staat een giraal tegoed, het bankgeld.
De noordelijke Republiek wil geen katholieke Habsburgse macht aan de oostgrens. Daarom verovert Maurits het gebied van Gulik, dat hij aan de protestantse pretendenten, de vorsten van Brandenburg en Neubourg schenkt.
In opdracht van de aartshertogen verovert Spinola het gebied van Wesel, dat aan de katholiek geworden vorst van Neubourg die met een Habsburgse prinses gehuwd is, wordt afgestaan.
9 april - Het Twaalfjarig Bestand tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was het hoogst haalbare en wordt door toedoen van de Franse en Engelse bemiddelaars op deze datum tijdens de Tachtigjarige Oorlog door de Staten-Generaal in Antwerpen ondertekend. De Treves, het Twaalfjarig Bestand, gaat officieel in. De ratificatie zelf zal echter nog een hele tijd in beslag nemen vanwege weerstand van Amsterdam, Delft en Zeeland, elk om eigen redenen, en er zijn verschillende overlegmissies nodig om uiteindelijk namens Filips III ook de aartshertogelijke toezegging te bekomen.
17 juni - Frankrijk en Engeland tekenen een verdrag dat de onafhankelijkheid van de Republiek waarborgt.
7 juli - Ondertekening van het Twaalfjarig Bestand namens Filips III door de aartshertogen, waarmee de feitelijke onafhankelijkheid van de Noordelijke Provinciën erkend wordt.
Het Twaalfjarige Bestand zorgt voor een tijdelijke onderbreking van de oorlog tegen Spanje die in 1568 met de militaire invallen van Willem van Oranje was begonnen. Speciaal voor de gelegenheid produceert Claes Janszoon Visscher een kaart van de Nederlanden in de vorm van een leeuw, de Leo Belgicus. Daarop worden alle zeventien Nederlanden nog eenmaal als een geheel afgebeeld, vreedzaam naast elkaar levend dankzij het verstommen van het wapengekletter, gesymboliseerd door de slapende god Mars rechtsonder.
Er zijn nog enkele late uitvloeisels van de oorlog. De noordelijke Republiek geen katholieke Habsburgse macht aan de oostgrens. Daarom verovert Maurits het gebied van Gulik, dat hij vervolgens aan de protestantse pretendenten, de vorsten van Brandenburg en Neubourg schenkt. In opdracht van de aartshertogen verovert op zijn beurt Spinola dan het gebied van Wezel, dat aan de katholiek geworden vorst van Neubourg die met een Habsburgse prinses is gehuwd, wordt afgestaan.
Nu Aartshertog Albrecht erin geslaagd is een bestand te sluiten met de opstandelingen in het Noorden, volgen jaren van vrede en welstand in de Zuidelijke Nederlanden en voor het aartshertogenpaar twaalf gelukkige jaren: ze vertoeven vaak op hun buitenverblijven in Tervuren en Mariemont, waar ze hun favoriete sport, de jacht, beoefenen. Vooral Isabella is populair onder de bevolking: de wat verlegen en soms in de omgang wat stijve Albrecht minder. In de komende periode dragen de aartshertogen in de Spaanse Nederlanden aanmerkelijk bij tot de opbloei van de kunsten en verstevigen er de positie van de Rooms-Katholieke Kerk.
3 oktober - Peter Paul Rubens trouwt met Isabella Brant. Hij wordt officieel stadsschilder, ontwerper voor de Officina Plantiniana (Plantin & Moretus), en treedt op als hofschilder. Hij schildert in deze periode onder andere "de Kruisoprichting" en "de Kruisafneming".
Henry Hudson maakt een reis in dienst van de VOC met de Halve Maen en een grotendeels Nederlandse bemanning. Aanvankelijk op zoek naar de Noordoostelijke Doorvaart, steekt hij de Atlantische Oceaan over en landt ten westen van Nova Scotia en volgt de kust zuidwaarts tot voorbij Chesapeake Bay. Hij verkent Chesapeake Bay en Delaware Bay vluchtig, en bereikt de rivier die spoedig naar hem genoemd zou worden, de Hudson. Hij vaart deze rivier 200 kilometer op, tot nabij de huidige stad Albany. Hoewel duidelijk wordt dat dit niet een doorgang naar de Grote Oceaan kan zijn, heeft Hudson wel een vruchtbaar land gevonden. In dit gebied vestigen emigranten in de volgende jaren hun kolonie Nieuw-Nederland.
Terwijl in het noorden een Gouden Eeuw aanbreekt, waar veel uitgeweken zuiderlingen aan de basis van liggen, kent ook het zuiden nu een eigen Gouden Eeuw. Herstel van de landbouw leidt na tientallen jaren van demografisch verlies tot een lichte bevolkingstoename. Restauratiewerken aan kerken en andere gebouwen doen de vraag naar werkkrachten rijzen. Nijverheid en in het bijzonder handel in luxegoederen herstellen zich. Omdat de lonen lager zijn dan in de Republiek zorgt dit voor een toevloed aan werkkrachten in vooral de textielnijverheid en de brouwerijen naar het zuiden. Omdat de regering in Brussel ontevreden is over het voortduren van de 'sluiting' van de Schelde (die geen blokkade maar een verbodemingsplicht inhield), bevordert ze de verplaatsing van de internationale handel naar de Vlaamse kusthavens Oostende en Duinkerke.
Door het bestand worden in het noorden nieuwe godsdienstige tegenstellingen aangescherpt. De volgelingen van de geestelijke Jacobus Arminius (1560-1609), de remonstranten of rekkelijken, wijken af op het punt van de predestinatie, de vrije wil en de erfzonde van het kerkelijk-calvinistische belijden zoals dat is vastgelegd in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelberger Catechismus en zetten zich af tegen bindende belijdenisgeschriften, waarin wordt vastgelegd hoe je de Bijbel moet interpreteren. Hun opvattingen worden vastgelegd in de vijf artikelen van de remonstranten. Zij richten zich tot de Staten van Holland en West-Friesland om steun te krijgen tegen hun uitsluiting van de publieke kerk. Daarmee is het een politieke kwestie geworden. Ook op hoog niveau neemt deze tegenstelling toe, zoals blijkt in het conflict met Oldenbarnevelt, dat deze laatste uiteindelijk in 1617 met zijn leven moet bekopen, omdat hij qua buitenlandpolitiek altijd op Frankrijk gericht was, terwijl Maurits de Fransen nu wantrouwt en een hechtere band met Engeland verkiest. De jaren na die terechtstelling is de Republiek zowel op bestuurlijk als op militair gebied niet meer wat zij geweest is.
Philips Willem, prins van Oranje, neemt na 25 jaar zijn plaats in als heer van Breda. Hij herstelt de Roomse Kerk, maar respecteert de machtspositie van de gereformeerde kerk.
Volgelingen van Gomarus, de contraremonstranten of preciezen, reageren op de remonstranten. In zeven punten zetten zij hun geloof uiteen en roepen op tot een nationale synode.
12 juli - Eeuwig Edict: Eerste aanzet tot een algemeen wetboek in de Zuidelijke Nederlanden. Hiermee regelen aartshertogen Albrecht en Isabella de rechtszaken in alle gewesten gekoppeld aan centrale bindende regels. Plaatselijke rechtsgewoonten moeten worden gehomologeerd door justitieraden. De familienamen worden vastgelegd en kerken verplicht om doops-, huwelijks- en overlijdensregisters aan te leggen.
Bouw van het Rubenshuis in Antwerpen (tot 1627), uit renovatie van het originele woonhuis (van 1550).
De opening van de door Hendrick de Keyser ontworpen Koopmansbeurs aan de Vijgendam in Amsterdam vindt plaats. De groeiende goederen- en aandelenhandel maakt dat er behoefte ontstaat aan een specifiek voor dit doel gemaakt gebouw.
Het Aartshertogenpaar zet zich vooral in voor consolidatie van de nieuwe geest die met de contrareformatie door het katholicisme waait. De aanwezigheid van protestanten wordt geduld, voor zover zij hun eredienst niet in het publiek houden, zomin als dat in de Noordelijke Nederlanden aan de katholieken is toegestaan. Religieuze debatten zijn nu ook bij wet verboden. Een nieuwe generatie bekwame rechtgeaarde bisschoppen wordt benoemd met confessionalisering van de bevolking tot gevolg.
De kerkelijke Provincie België is zo belangrijk geworden, dat men ze splitst volgens de taalgrens die het land in twee bijna gelijke delen snijdt. Daarbij wordt noch met de bestuurlijke, noch met de staatkundige verdelingen rekening gehouden. De Vlaamse gewesten, zowel de Vlaamstalige als die van het bisdom Luik, maken de Vlaams-Belgische Provincie uit, terwijl de Waalse, waaraan de Duitse districten van Luxemburg verbonden worden, de Gallisch-Belgische Provincie vormen. Het onderwijs wordt sterk gestimuleerd en nieuwe scholen opgericht. Het aantal jezuïetenscholen in de katholieke Nederlanden is naar verhouding het hoogst van heel Europa. Dowaai is er het meest bloeiende centrum van.
17 september - De Neptunus onder schipper Willem Cornelisz. van Muyden keert terug in Amsterdam van de eerste Nederlandse tocht ter walvisvaart bij Spitsbergen. De reis was niet succesvol, vanwege onvoldoende kennis van de fauna en het feit dat er geen Baskische harpoeniers waren ingehuurd.
Sultan Ahmed I verleent de Nederlanders het recht om onder eigen jurisdictie handel te drijven in het Osmaanse Rijk.
Als eenheidsmunt voor de Spaanse Nederlanden wordt de dukaat ingevoerd met een waarde van 60 stuivers. Ook worden op initiatief van Albrecht leningsmaatschappijen ("Monti di Pietà") opgericht, vooral bedoeld om de handel te ondersteunen, maar tevens om de armoede in de steden te bestrijden. Het netwerk is gebaseerd op het Italiaans model.
De aartshertog start een initiatief om Antwerpen met de Vlaamse Noordzeehavens via kanalen te verbinden om de gevolgen van de afsluiting van de Schelde (door de Noordelijke Republiek) te minimaliseren. De kanalen komen er uiteindelijk ook, maar door de tolheffing is er nog niet direct een economisch voordeel. Het kanaalsysteem verbindt Oostende via Brugge met de Schelde in Gent en verder met de Maas en de Rijn tussen Venlo en Rheinberg.
In de Zuidelijke Nederlanden worden op initiatief van Albrecht van Oostenrijk leningsmaatschappijen ("monts de piété") opgericht, die vooral bedoeld zijn om de handel te ondersteunen.
2 maart - In opdracht van de Staten van Groningen en Drenthe hebben de landmeters Pieter de la Haye en Pieter Sems de grens vastgesteld tussen beide provinciën. Groningen accepteert de uitkomst niet, omdat Ter Apel daarin Drents wordt.
Het conflict in de Noordelijke Nederlanden tussen de rekkelijken en preciezen, later de Bestandstwisten genoemd, blijkt al lang geen louter geloofskwestie meer. De Staten van Holland geven de voorkeur aan een open libertijnse kerk en willen een publieke kerk waarin plaats is voor beide gezindten en die door de overheid gestuurd wordt. De contraremonstranten willen niets weten van wereldlijke inmenging. Oldenbarnevelt en Maurits ontkomen er niet meer aan zich hieraan te onttrekken nu de Republiek bijna in een burgeroorlog verwikkeld raakt. Hoewel Oldenbarnevelt een arminiaan is, ziet hij de gewesten als soeverein en als hoeders van de publieke kerk. De Staten van Holland nemen de Scherpe Resolutie aan; deze resolutie geeft de steden in Holland de mogelijkheid om eigenhandig waardgelders aan te nemen om onlusten te voorkomen. Maurits ziet de gewesten echter als onderdeel van de Unie en daarmee ook de kerk. De waardgelders zijn een aantasting van zijn gezag als aanvoerder van het Staatse leger. De Staten-Generaal reageren op de Hollandse Scherpe Resolutie met de oproep tot een nationale synode.
4 augustus - Johan van Oldenbarnevelt laat de Staten van Holland een resolutie aannemen, waarin het plan wordt afgewezen voor een synode om godsdienstige problemen eens en voor altijd te regelen. De steden wordt aangemaand om betaalde troepen onder het gezag van de Staten van Holland te organiseren, (waarover Maurits van Oranje dus geen zeggenschap heeft).
September - Op aanraden van Willem Lodewijk trekt Maurits naar Den Briel, en weet het in dienst nemen van betaalde troepen (waardgelders) te voorkomen.
November - de Noordelijke Staten-Generaal besluiten dan toch, zij het met krappe meerderheid, om in mei volgend jaar een nationale synode bijeen te roepen om de religieuze geschillen in de Republiek te regelen.
23 mei - Tweede Praagse Defenestratie: Enkele raadslieden van keizer Ferdinand II worden uit het Koningspaleis in de Praagse burcht gegooid, deze keer door een honderdtal protestantse edelen. De functionarissen overleven de val, maar dit incident is de aanleiding tot de Dertigjarige Oorlog. Deze heeft een enorm effect op de Europese economie, waarbij vooral de Pools-Zweedse Oorlogen schadelijk zijn voor de handel van de Republiek.
25 juni - Zeeslag tussen Nederland en Spanje in de Middellandse Zee.
Juli - De Noordelijke Staten-Generaal beslissen om de betaalde troepen in Utrecht en Holland af te danken. De Staten van Holland willen dan weer bereiken dat deze waardgelders in dienst blijven.
23 juli - Maurits bezoekt met groot gevolg de bezette kloosterkerk.
Augustus - De Noordelijke Staten Generaal eisen per plakkaat de afdanking van de waardgelders in heel Holland. Maurits krijgt speciale volmachten.
Prins Maurits ontslaat de waardgelders en laat op 29 augustus Johan van Oldenbarnevelt en zijn medestanders Hugo de Groot, Rombout Hogerbeets en Gilles van Leedenberch arresteren op verdenking van hoogverraad. Gillis van Ledenberg pleegt later in de gevangenis van 's Gravenhage zelfmoord.
Maurits vervangt de remonstrantse regenten, hij krijgt daardoor de Statenvergadering op zijn hand.
De aartshertogen Albrecht en Isabella proberen het Twaalfjarig Bestand in een vredesverdrag om te zetten. Hierbij moet koning Lodewijk XIII van Frankrijk als bemiddelaar optreden. Een commissie met Spinola, drie Spaanse officieren en kanselierPeckius van Brabant wordt samengesteld om de voorstellen uit te werken. De poging loopt echter op niets uit, omdat de Republiek te hoge eisen stelt.
8 mei - Slotzitting van de Synode van Dordrecht. De synode stelt de contraremonstranten in hun gelijk. De standpunten tegen de remonstranten worden weergegeven in 5 punten, de Dordtse Leerregels, die een officieel onderdeel vormen van de drie belijdenisgeschriften van de Nederlandse hervormde en gereformeerde kerken in het noorden van de Lage Landen. Er wordt onder meer besloten een officiële Bijbelvertaling in het Nederlands te maken, (deze verschijnt in 1637 als "Statenbijbel"). Ook wordt de Dordtse Kerkorde aangenomen, die nog steeds de basis vormt van het kerkrecht in veel gereformeerde kerken.
12 mei - Van Oldenbarnevelt, Hogerbeets en De Groot worden veroordeeld op verdenking van hoogverraad. Een dag later wordt Van Oldenbarnevelt in Den Haag onthoofd op last van de Staten-Generaal. Zelf vindt hij dat hij onschuldig is en dient daarom geen gratieverzoek in, omdat dat een impliciete schuldbekentenis zou inhouden. Hugo de Groot wordt gevangengezet en overgebracht naar slot Loevestein, waar hij begint te schrijven aan een inleiding tot het Hollandse recht en zijn De veritate religionis Christianae. Gilles van Leedenberch wordt postuum ter dood veroordeeld. Zijn kist met lichaam wordt opgehangen aan de galg.
Jan Pieterszoon Coen volgt Laurens Reael op als Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië en sticht de kolonie Batavia.
4 december - De radicale burgemeester van Amsterdam Frederick de Vrij gaat persoonlijk de Sinterklaaskraampjes op de Dam omvergooien om een eind te maken aan de "paapse stoutigheden" in zijn stad. Sinterklaas was door de eerste protestanten al vroeg vervangen door de Kerstman.
21 januari - de Staten van Holland benoemen Anthonie Duyck tot raadspensionaris van Holland (tot 1629), als opvolger van Oldenbarnevelt. De titel landsadvocaat wordt hem niet gegeven, om zijn ondergeschiktheid te benadrukken.
23 maart - Hugo de Groot die als medestander van Oldenbarnevelt was veroordeeld tot levenslange opsluiting, ontsnapt uit zijn gevangenis van slot Loevestein in een boekenkist, en komt in Antwerpen aan.
21 april - De kanselier van Brabant wordt naar Holland gestuurd voor onderhandelingen nu de Treves afloopt. Als tegenprestatie voor de macht over Brussel (door de Hollanders) worden toegevingen verwacht. Maar het voorstel valt niet in goede aarde, en de kanselier wordt zowat gelyncht.
Het Twaalfjarig Bestand eindigt zonder dat de Republiek behoefte voelt het te verlengen, zodat de vijandelijkheden met Spanje en de Spaanse Nederlanden hervat worden. De Hollanders hebben van de periode gebruikgemaakt om zowel de koopvaardijvloot uit te breiden als hun marinevloot te ontplooien en om in de controle van Zuid-Azië een voorsprong op de Engelsen te nemen.
3 juni - Met het aflopen van het bestand wenst de Republiek zich niets meer aan te trekken van de beperkende bepaling daarin met betrekking tot de handel op de West. De West-Indische Compagnie (WIC) wordt door de Noordelijke Staten-Generaal opgericht om te handelen in Afrika en in West-Indië en zal zich ook op slavenhandel toeleggen. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de Heren XIX.
De Nederlander Snellius verricht een graadmeting tussen Alkmaar en Bergen op Zoom, later voortgezet tot Mechelen. Hij vindt voor 1° (1 graad) in onze maat 107,39 km (Musschenbroek vindt later 111,57 km).
Paus Gregorius XV draagt de verantwoordelijkheid voor de bisdommen in de Noordelijke Nederlanden op aan de Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof. Begin van ruim twee eeuwen Hollandse Zending.
November - De Staten-Generaal verbieden Grotius' clandestien uitgegeven geruchtmakende boek Apologie voor de rechtmatige regering van Holland, waarin hij stelt dat ieder gewest in de Unie een soevereine staat is.
Op vraag van aartshertogin Isabella onderhandelt Peter Paul Rubens in de gesprekken met de Noordelijke Nederlanden rond vernieuwing van het Twaalfjarig Bestand. Hij schildert in deze periode onder andere "de Aanbidding der Wijzen".
Februari - Heer Reinier van Groenevelt en heer Willem van Stoutenburg, twee zonen van Oldenbarnevelt, beramen met een aantal anderen een samenzwering tegen Maurits van Oranje. Er worden enkele zeelui ingehuurd om hem bij een bezoek aan zijn maîtresse, de freule van Mechelen, te vermoorden. De zeelui verraden het plan echter, waardoor het mislukt. Reinier van Groenevelt en de andere samenzweerders worden terechtgesteld.
Een pastoor op het begijnhof van Hoogstraten vraagt de ondermeesteres een sacrale dans te verbieden, die de grootmeesteres naar oude gewoonte liet gebeuren.
10 juni - Verdrag van Compiègne: De noordelijke Republiek sluit een verbond met Frankrijk en zal voor zijn strijd tegen Spanje geldelijke subsidies ontvangen. Lodewijk XIII van Frankrijk, bezorgd over de wankele toestand van de Republiek, schenkt zijn bondgenoot 1 miljoen gulden per jaar (zo'n 7% van hun defensie-uitgaven). Als tegenprestatie zullen ze kardinaal de Richelieu in zijn strijd tegen de hugenoten bijstaan.
28 augustus - Ambrogio SpinolabelegertBreda, dat door Staatsen bezet is. Maurits van Nassau staat machteloos. De stad, die zijn ouderlijk erfgoed omvat, zal na ruim negen maanden vallen (op 5 juni 1625).
23 april - Frederik Hendrik van Oranje volgt zijn overleden halfbroer Maurits op als stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland en kapitein-generaal van de Staatse troepen. Zijn militaire talent bezorgt hem de naam 'stedendwinger'.
5 juni - Frederik Hendrik probeert Breda van het beleg te redden, maar de stad is nu, na negenenhalve maand, gedwongen zich in Spaanse handen over te geven. Van de 13.111 ingezetenen (inclusief een Staats garnizoen) blijven nog 3.500 Nederlanders en minder dan 600 Engelsen over. Noordwest-Brabant is opnieuw onder Spaans gezag.
Ernst Casimir wordt, naast zijn ambt in Friesland, stadhouder van Groningen.
Met zijn echtgenote Amalia van Solms voert Frederik Hendrik een bijna vorstelijk bewind en geeft Den Haag steeds meer het karakter van hofstad. Het overlijden van Maurits maakt de weg vrij voor nationale verzoening.
Vondel geeft de Palamedes uit. Dit dichterlijk drama over een gerechtelijke moord, met Agamemnon in de rol van Maurits, gaat zelfs de Amsterdamse raad te ver en hij wordt beboet.
13 april - Er breken relletjes uit in Amsterdam, nadat een ultraorthodoxe dominee, Smout, zijn aanhangers heeft opgeroepen de gebedsdienst van de remonstranten te verstoren.
De "Fossa Eugeniana": de Spanjaarden starten de aanleg van het kanaal Rijnberk-Venlo, dat mee zal zorgen voor de verbinding van Antwerpen met de Rijn.
Postume uitgave, een jaar na het overlijden van Adriaen Valerius, van de bundel Geuzenliederen Nederlandsche Gedenck-Clanck met hierin onder andere het Wilhelmus, dat een ouder geuzenlied is waarvan de oorsprong tot het begin van de opstand teruggaat. In 1932 zal dit als nationaal volkslied van Nederland worden gekozen en daarmee het oudste officiële of officieuze volkslied van een in de Verenigde Naties vertegenwoordigde staat zijn.
Er dreigt een inval in Groningen vanuit Oost-Friesland. Olivares (de eerste minister van Filips IV van Spanje) probeert vanuit Madrid daar een gezamenlijk leger van de Spanjaarden en de Duitse keizer op de been te brengen.
De vloot van de West-Indische Compagnie onder Piet Hein boekt een spectaculaire overwinning in de Slag in de Baai van Matanzas voor de kust van het eiland Cuba. Hij onderschept de zilvervloot. Dit laat 11 miljoen gulden in handen vallen van de Republiek. Dit vertegenwoordigt zo'n driekwart jaar oorlogsuitgaven en is niet alleen een financiële, maar vooral ook een morele overwinning voor de Republiek.
René Descartes vestigt zich definitief in de Republiek. De reformatie roert zich heftig onder leiding van Gisbertus Voetius.
14 september - in Roosendaal worden onderhandelingen over een wapenstilstand gestart of mogelijk vrede. De besprekingen mislukken, ondanks de steun van Spinola, vanwege doorgedreven eisen van Olivares.
Spinola reist naar Spanje om meer geld los te maken voor de Nederlanden. Het lukt hem niet en hij wordt weggepromoveerd als gouverneur van Milaan, waar hij in 1630 sterft.
1 mei - Frederik Hendrik en Ernst Casimir van Oranje voeren het Beleg van 's-Hertogenbosch uit. Het is een moeizame slag onder sterk verzet van het garnizoen onder commandant Grobbendonk. Doordat de stad te midden van de moerassen ligt, is het bijna niet mogelijk loopgraven in de richtingen van de wallen te maken. Als afleiding vallen de troepen van de keizer Gelderland binnen.
1 augustus - Graaf Hendrik van den Bergh, veldheer van aartshertogin Isabella, en de keizerlijke veldheer Montecuculi doen een inval op de Veluwe om de stadhouders van Den Bosch weg te lokken. Zij nemen Amersfoort in en herstellen er de katholieke diensten.
19 augustus - De Staatsen weten echter onder Otto van Gent van Dieden succesvol de Inname van Wesel te bewerkstelligen, waardoor 's keizers troepen afgesneden worden van alle versterkingen. Zij trekken zich terug naar de IJssel.
14 september - 's-Hertogenbosch geeft zich gewonnen nadat een bres in de stadswallen is geslagen. Het is in deze streken de zwaarste klap voor Spanje sinds de ondergang van de Armada in 1588.
Juli - Het subsidieverdrag met Frankrijk wordt hernieuwd. Op voorwaarde dat de Verenigde Provinciën alleen maar vredesverdragen met Frankrijk sluiten, verbindt koning Lodewijk XIII van Frankrijk er zich toe om de Hollanders zeven jaar een jaarsom van een miljoen te geven.
15 november - Een vredesbestand tussen Spanje en Engeland wordt gesloten, waarvoor Peter Paul Rubens de grondslag legde.
Met de financiële middelen van de Zilvervloot besluit de noordelijke Republiek om de Portugese bezittingen in Brazilië te veroveren. De noordkust hiervan biedt een goede uitvalsbasis voor nog aanvallen op de Spaanse zilvervloten. Een expeditieleger onder Hendrick Lonck weet een groot gedeelte van Brazilië te veroveren op de Portugezen. Ondanks de snelle en gemakkelijke overwinningen op de noordkust slaagt men er toch niet in om de hele Portugese kolonie te veroveren, waardoor de Portugezen een bedreiging blijven.
Met het bezit van vele plantages in Nederlands-Brazilië laten de Nederlanders zich verleiden ook het systeem van slavernij en slavenhandel, dat men nog in 1623 als onethisch had afgewezen, te adopteren en in 1635 volledig over te nemen.
Doordat nu ook mensen van voorname komaf op de brandstapel komen, gaan hun invloedrijke families een beroep doen op keizer Ferdinand II. Vanaf 1630 verbiedt deze de processen in die streken waar hij zijn invloed uitoefent.
April - Enkele hoge heren, waaronder Frederik Hendrik van Oranje, treden in contact met de katholieke graaf Hendrik van den Bergh en Warfusée (leger-aanvoerders in de Zuidelijke Nederlanden) en proberen hen aan te zetten de adel in het zuiden in opstand te brengen tegen wat een manifesto van de Staten-Generaal van de Republiekhet zware en ondraaglijke juk van de Spanjaarden noemt, om het gezag van de Spaanse koning af te schudden en de Republiek een aantal steden aan te bieden. Ze stellen voor om de Zuidelijke Nederlanden volgens de taalgrens tussen de Republiek en Frankrijk te verdelen, mits in de Zuidelijke Nederlanden het katholicisme geoorloofd blijft. Brussel is bijzonder bezorgd. En vanuit Luik roept Land van den Bergh openlijk tot opstand, maar de ontevreden adel in het zuiden is toch niet bereid om met het ketterse noorden in zee te gaan. Zij stellen hun hoop meer op Kardinaal de Richelieu.
Venlo, Roermond en Sittard vallen in handen van Frederik Hendrik. Hij begint zijn Beleg van Maastricht, waarna deze stad zich op 22 augustus gewonnen geeft, maar het recht bedingt om katholiek te blijven. De "Stedenbedwinger" ziet er tegenop om tot in Brussel verder te trekken, waardoor het ambitieuze plan niet doorgaat.
De zuidelijke Staten-Generaal komen - voor het laatst onder Spaans gezag - bijeen om de toestand te bespreken na het verlies van de Maassteden. Er wordt trouw aan landvoogdes Isabella beloofd, en men overweegt om vredesonderhandelingen met het noorden te beginnen. De Infante - tegen de wil van Filips IV - stemt in. Spanje moet nu eerst zijn gezag in het zuiden zien te herstellen.
Hendrik Casimir volgt zijn vader op als stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe ondanks pogingen van Frederik Hendrik om stadhouder van alle Zeven gewesten te worden.
Isabella 'de Infante' stuurt, buiten de vorst om, vanuit BrusselRubens naar Maastricht om een bestand voor te stellen aan Frederik Hendrik. Deze heeft daar weinig belangstelling voor.
15 april - De noordelijke Republiek bezet St. Helena als bevoorradingsstation op de Indië- reizen.
De onderhandelingen tussen de Republiek en de Spaanse Nederlanden staan op instorten. Frederik Hendrik stelt voor de besprekingen te beëindigen. Er ontstaat grote onenigheid tussen de Hollandse steden. Uiteindelijk willen Holland en Overijssel doorgaan, maar zij worden overstemd door de andere vijf gewesten. De onderhandelingen worden afgebroken.
2 december - Aartshertogin Isabella sterft in Brussel, kinderloos. Hierdoor komen de Nederlanden opnieuw aan Spanje toe.
De markies van Aytona wordt tijdelijk landvoogd van de Spaanse Nederlanden. Hij probeert de opstandige adel op handige wijze de wind uit de zeilen te nemen.
5 juli - De vijfentwintigjarige kardinaal-infantdon Ferdinand, broer van de Spaanse koning Filips IV komt met een machtig leger van Milaan naar de Nederlanden. Onderweg helpt hij de Zweden verslaan bij Nördlingen. De Hollandse katholieken stellen zich heimelijk in betrekking met deze infant, en leggen hem een invalsplan voor. Het leger zal zowel tegen Frankrijk in het zuiden, als tegen de Republiek in het noorden moeten optreden. Hij heeft de steun van Francisco de Melo en markies de Castel-Rodrigo als ambtenaren.
In augustus verovert de noordelijke Republiek Curaçao. Met dit eiland heeft de WIC een uitvalsbasis voor handel en kaapvaart. Curaçao ligt gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën op het vasteland en heeft ook de beste haven tot dan toe bekend in het Caraïbisch gebied. Daarnaast zoekt de WIC naar een goede bron van zout. Curaçao wordt het Nederlandse verzamelpunt voor de slavenhandel.
Het Frans leger van 20.000 man maakt zich meester van Luxemburg.
2 juni - Een manifest roept in de Zuidelijke Nederlanden te wapen.
Het Frans leger steekt van Luxemburg door naar Maastricht om zich volgens een oud plan van Frederik Hendrik bij het leger van de Republiek te voegen en samen een indrukwekkende opmars naar Brussel te houden met 40.000 strijders.
10 juni - Frankrijk en de Republiek ondernemen gezamenlijk een veldtocht in het Hertogdom Brabant tegen Spanje. Tijdens de Inname van Tienen wordt deze stad geplunderd, de vrouwen verkracht, en de stad tot de grond toe afgebrand.
24 juni - De prins-kardinaal antwoordt op het manifest. Maar de respons blijkt anders uit te pakken dan verwacht. Samen met zijn landvoogd ziet het land in de Fransen enkel nog volkenrechtschenners, aanstichters van de ketterij en verstoorders van de katholieke godsdienst, en dat maakt hen in de Zuidelijke Nederlanden totaal ongewenst.
3 juli - Leuven wordt vergeefs belegerd en ook de andere steden houden de poorten halsstarrig dicht en blijken bereid zich te verdedigen. De verwachte volksopstand in de Zuidelijke Nederlanden blijft uit.
4 juli - Verplicht voort op te rukken tussen gesloten vestingen, te midden open land en met tegenover zich de troepen van de kardinaal-infant onder de Brusselse wallen, bevindt het aanvallend leger zich in een hachelijke situatie. De bondgenoten druipen af naar Roermond, onderweg nog bestookt door de boeren, die hun achterblijvers doden.
Spanje kiest voor verdediging tegen Frankrijk, maar aanval tegen de Republiek. De Zuidelijke Nederlanden blijken veel moeilijker te veroveren dan gedacht.
De kardinaal-infant heeft bij het Leger van Vlaanderen een versterking van 15.000 keizerlijken, aangevoerd door Octaaf Piccolomini, ontvangen, en repliceert met de Spaanse troepen van Geldern, die bij verrassing de Schenkenschans op een eiland in de Rijn boven Lobith innemen, één der poorten van de Verenigde Provinciën. Ook Kleef valt in handen van de Spaans-Keizerlijke troepen. Vervolgens neemt hij Goch, terwijl zijn luitenants Limburg en enkele naburige plaatsen bemachtigen.
Frederik Hendrik kan enkel toezien hoe de bewegingen verlopen, zonder zelf aan te vallen, terwijl in de Betuwe de Fransen die daar overwinteren door ellende en een verschrikkelijke tyfuskoorts worden weggemaaid, die zich van hun kamp nog in de provinciën uitbreidt en overal veel slachtoffers maakt.
2 december - Retorsie-plakkaat, uitgegeven door de Staten-Generaal van de Nederlanden, legt de belijdenis van het katholicisme aan banden.
De paus zendt twee Italiaanse kardinalen op inspectie die ontzet hun bevindingen rapporteren. De heksenprocessen worden nu door de paus verboden. Daardoor komt de heksenjacht in nog meer gebieden tot stilstand. In sommige protestantse gebieden in Noord-Duitsland en in het katholieke Beieren duren ze echter nog voort tot 1720.
10 oktober - De prins van Oranje doet door de inneming van Breda zijn krijgsroem en zijn staatkundige invloed toenemen. Met het grondgebied van Breda en vervolgens de meierij van 's-Hertogenbosch in handen, is heel de linkeroever van de Benedenmaas voortaan in de macht van de Republiek.
De 'tulpenmanie' komt tot een hoogtepunt. Op een veiling in Alkmaar wordt een dagomzet gemaakt van 90.000 gulden. Per bol wordt zelfs 1000 gulden betaald, meer dan de prijs van een gemiddeld woonhuis in die tijden. Daarna stort de markt in. De prijzen dalen, bollen worden gedumpt waarna de prijzen nog harder kelderen. Orders worden afgezegd, wat leidt tot processen en faillissementen. De zwaarst getroffenen moeten vluchten en elders een nieuw leven beginnen.
27 juli - Willem Hendrik van Nassau's poging om Antwerpen te veroveren is tevergeefs. In de schorren en slikken tussen Kallo en Liefkenshoek lijdt de Staatse opperbevelhebber zware verliezen en hij trekt zijn legers terug. In het zuiden boeken de Fransen al evenmin succes, dankzij keizerlijk bevelhebber Ottavio Piccolomini.
Augustus - Bij zijn veldtocht tegen Gelderland moet Frederik Hendrik opnieuw het onderspit delven tegen het door de prins-gemaal aangevoerd toegesneld leger.
21 oktober - Omdat de weg over land door de oorlog met Frankrijk is afgesloten, zijn de Spanjaarden gedwongen om troepenversterkingen naar de Nederlanden over zee te vervoeren om de macht over te nemen. Deze 'tweede Armada', 20.000 man in aantal, onder leiding van Antonio de Oquendo wordt echter in het Kanaal door de Nederlandse admiraal Maarten Harpertszoon Tromp opgewacht en ingesloten bij "The Downs" in Zuid Engeland, ondanks de protesten van koning Karel I van Engeland. De Zeeslag bij Duins kost de Spanjaarden 43 schepen en zesduizend manschappen.
7 juni - Generaal van de Algemene Alliantie Piccolomini bengt onder de wallen van Diedenhoven de Franse maarschalk van Feuquières een nederlaag toe.
4 juli - De kardinaal-infant verijdelt de uitval van Frederik Hendrik op Hulst en die op Gelderland.
9 augustus - Tijdens de acties van het Staatse leger in Zeeuws-Vlaanderen, waarbij stadhouder van Friesland Hendrik Casimir sneuvelt, nemen de Fransen Atrecht in. Na het terugroepen van Piccolomini door de keizer beschikt de kardinaal-infant nog over een voor de situatie ontoereikende troepenmacht. De overgave van de stad betekent een zwaar verlies voor de Zuidelijke Nederlanden, waarop nog veel andere steden van Artesië volgen.
12 mei - Huwelijk van prins Willem van Oranje, een zoon van Frederik Hendrik van Oranje, met Maria Stuart, dochter van de koning Karel I van Engeland. Hierdoor wordt de politiek van de Oranjes mee door de belangen van het Engelse koningshuis bepaald. Naast religieuze steken ook steeds meer politieke controversen de kop op in de Republiek. De machtige provincies, die in de minderheid zijn, keren zich intussen geleidelijk tegen Frederik Hendrik. Vooral bij de Hollandse republikeinen groeit de vrees voor een monarchale macht onder politiek leiderschap van de Oranjes.
Al kort na 1600 bereikten Nederlanders Japan. De Japanners verdrijven nu echter alle Europeanen uit angst voor de invloed van het christendom. Zij besluiten zich van de buitenwereld af te zonderen (Sakoku) en onderhouden alleen nog contacten met een kleine Nederlandse kolonie op Dejima, hoewel ze ook nog handel drijven met China en Korea.
De stad Malakka capituleert voor de Nederlanders. De Medemblikse kapitein Kaartekoe heeft dan nog maar 650 soldaten over. De rest is dood, maar de zege levert de VOC een handelspost op waar eeuwenlang schatten zullen worden verdiend.
Castel-Rodrigo neemt de zaken waar (tot 1647) en wordt aangespoord om met de noordelijke Republiek rechtstreeks vrede te sluiten. Filips IV is nu zelfs bereid de soevereniteit van de Republiek te erkennen.
De Zuidelijke Nederlanden zitten inmiddels tussen aambeeld en hamer en krijgen steeds meer te lijden van Franse en Hollandse stropers en plunderende soldaten die aldus getuigen op nooit geziene wijze te werk gaan.
September - Opstanden te Gent, Brugge en Brussel, waar zelfs de vertrekken van de landvoogd worden geplunderd, zijn vruchteloos. Het verarmde Zuid-Nederlandse volk is lijdensmoe en wenst vrede. De langdurige oorlog heeft ook de Republiek veel geld en mensenlevens gekost, en belemmert de handel. Alleen de provincies Holland, Zeeland en Utrecht, en de stad Leiden blijven tot het einde toe voorstander van de oorlog.
19 april - De Republiek heeft in een conflict met Denemarken de kant van Zweden gekozen, en wil indruk maken op de Denen door geen tol te betalen. Witte de With vaart uitdagend met een oorlogsvloot door de Sont.
Januari - Een delegatie van acht vertegenwoordigers van de Staten uit de Nederlanden komt in Munster onder leiding van Adriaan Pauw, om met de Spanjaarden te onderhandelen over vrede. De onderhandelingen zullen plaatsvinden in het Huis van het Kramersgilde, tegenwoordig het Haus der Niederlande genoemd. De Hollandse eis om de beoefening van de katholieke eredienst in de meierij van 's-Hertogenbosch en in de andere door hen veroverde plaatsen uitdrukkelijk te verbieden zorgt nog even voor spanningen.
11 april - Aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk, een zoon van keizer Ferdinand II, en afstammeling van de Oostenrijkse tak van de Habsburgers, is de eerste Oostenrijkse landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. Hij staat bekend als verdediger van het katholieke geloof.
Leopold Willem boekt door de versterkingen die hij heeft meebracht nog enkele militaire successen op de Republiek en vooral op Frankrijk, dat hij bij zijn eerste veldtocht reeds stuit met de herovering van Armentières, Komen, Lens en Landrecies voor de Zuidelijke Nederlanden. Johan van Beck houdt ze intussen in Duitsland tegen.
10 mei - Bij de plechtige uitvaart van stadhouder Frederik Hendrik in Delft vat de hoogbejaarde schrijver P.C. Hooft kou. Hij sterft elf dagen later.
30 januari - Frankrijk boycot de vredesonderhandelingen van Münster doordat Mazarin steeds met nieuwe eisen komt. De Staten besluiten hierop buiten Frankrijk om vrede te sluiten met Spanje. Prins Willem is echter overtuigd voorstander van de Franse politiek en wil zich in de oorlog onderscheiden. Maar de Staten leggen zonder zijn medeweten een definitieve vredestekst vast ter ondertekening in Den Haag en Madrid.
15 mei - De betekening van de Vrede van Munster wordt beschouwd als resultaat van het bestand van 1609 onder aartshertogin Isabella en haar gemaal Albrecht. Er komt een eind aan de Tachtigjarige Oorlog, en de afsplitsing van de noordelijke Republiek wordt officieel bevestigd. De tekst van het Twaalfjarig Bestand is als uitgangspunt genomen, maar de Republiek wordt nu door Spanje als soevereine staat erkend en de vrije vaart op Indië vergund. De verzwakte Zuidelijke Nederlanden, die door Spanje vrijwel buiten de besprekingen zijn gehouden, worden definitief bovenstrooms buitenland van een Staatse Scheldedelta. De 'sluiting' van de Schelde, de Sassevaart en het Zwin (verplichte verbodeming van de zeevaart) wordt in het verdrag bevestigd. Om niet afhankelijk te zijn van de Republiek, oriënteert de Zuidelijke zeevaart zich verder vooral op Oostende. De handel op Indië is hun overigens verboden. Zeer tegen de zin van de Spaanse koning blijft de katholieke godsdienst in de Verenigde Provinciën achtergesteld. Het verdrag bepaalt dat Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant, Maastricht en Overmaas definitief bij de Republiek blijven. De zuidgrens van de Spaanse Nederlanden zal door de oorlogen van Lodewijk XIV tussen 1648 en 1713 verder noordwaarts opschuiven.
15 juni - Algemene afkondiging van de Vrede van Münster, juist 80 jaar na de onthoofding van Egmond en Hoorne.
Door de Vrede van Munster kan de West-Indische Compagnie niet langer op kaapvaart, wat een flinke streep door de rekening betekent. Voor Antwerpen is het belangrijkste gevolg dat nu voor bijna twee eeuwen de Zeeuwse Schelde 'gesloten' blijft voor de doorgaande zeevaart.
In Zeeland en in veel steden en dorpen ijveren predikanten vanaf de kansel nog lang tegen de bewerkers van de vrede, en vooral Willem II, die er niet echt toe bereid was, onderhandelt in het geheim voort met Frankrijk ter hervatting van de oorlog, nu niet alleen tegen Spanje, maar tegelijk ook tegen Engeland.
De Staten van Holland en West-Friesland geven de voorkeur aan vrede boven een nieuwe dure oorlog en besluiten met 11 tegen 8 stemmen tot afdanking van troepen, zeer tegen de zin van stadhouder Willem II. De Staten-Generaal stellen dat de defensie een taak is van de Unie en niet van de aangesloten gewesten, en noemen de resolutie van Holland illegaal, waardoor in de Republiek een politieke crisis ontstaat.
In juli probeert Willem dit eens en voor altijd te beslechten en samen met zijn neef Willem Frederik, de stadhouder van Friesland, bereidt hij een staatsgreep voor die tot doel heeft de macht van het gewest Holland te breken. Een aantal politieke tegenstanders wordt aangehouden, zoals admiraal Witte de With.
Op 30 juli laat Willem II een zestal statenleden, tegenstanders van zijn resolutie, opsluiten in Slot Loevestein, waaronder Jacob de Witt. Willem Frederik trekt met zijn leger naar Amsterdam, maar een deel van de troepen verdwaalt en de in de tussentijd gewaarschuwde stad sluit de poorten. Desondanks is de dreiging voldoende om de stad te laten toegeven.
3 augustus - De onenigheid tussen prins Willem Frederik en de stad Amsterdam lijkt op een maaltijd in Amstelveen te worden bijgelegd. Andries en Cornelis Bicker zullen als burgemeester aftreden, en Amsterdam zal in de Staten van Holland de eisen van de prins omtrent de legersterkte steunen.
Oktober Willem II krijgt koorts. Het blijkt pokken te zijn, en hij sterft op 6 november op 24-jarige leeftijd.
14 november - De prinses-weduwe bevalt van een zoon, de latere koning-stadhouder Willem III.
Groningen en Drenthe besluiten na de plotse dood van Willem II, Willem Frederik van Nassau ook tot hun stadhouder te benoemen. Diens pogingen om eveneens door de andere gewesten aanvaard te worden als regent voor Willem III lopen echter op niets uit. Alleen in Overijssel wordt hij door twee derde van het gewest als zodanig erkend. Daarmee begint voor de rest van de Republiek het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Deze periode krijgt later als bijnaam de Ware Vrijheid. Het tijdperk is echter niet geheel stadhouderloos, aangezien Willem Frederik nog steeds stadhouder van Friesland is en nu ook van Groningen en Drenthe.
De middeleeuwse bevolking van Gent van boven de 50.000 is dit jaar teruggevallen op circa 31.000. Door de Vrede van Münster (1648) verliest de stad ook haar uitweg via de Sassevaart naar de Westerschelde. Een nieuwe uitweg naar zee wordt het in 1623 opengestelde Kanaal Gent-Brugge.
18 januari - Begin van de Grote Vergadering te Den Haag. Gedeputeerden van de Zeven Provinciën bespreken onder voorzitterschap van Jacob Cats de toestand na de plotselinge dood van Stadhouder Willem II, om zaken te regelen in verband met de Unie, regime, de godsdienst en het leger.
22 februari - De Sint-Pietersvloed is de benaming voor twee verschillende stormvloeden die de kusten van Nederland en Duitsland treffen en voor grote overstromingen zorgen. Bij de eerste wordt het Waddeneiland Juist in twee delen gespleten. Bij de tweede (4-5 maart) loopt Amsterdam onder.
Met het einde van de Engelse Burgeroorlog kan nu ook Engeland onder Cromwell zich richten op koloniale expansie. In maart stelt Cromwell een unie tussen het Engelse Gemenebest en de Republiek voor, wat de Republiek echter afslaat.
In augustus keurt het Engelse parlement de Akte van Navigatie goed. Dit moet het handelstij keren. Sinds de Vrede van Münster hebben de Hollanders een groot deel van de handel op Spanje en het Middellandse Zeegebied veroverd. Engelse schepen beginnen nu Hollandse schepen te kapen. Tussen oktober 1651 en juli 1652 worden meer dan honderd schepen genomen.
December - Een delegatie onder leiding van Jacob Cats gaat naar Engeland, om te proberen de regel "vrij schip - vrij goed" doorgevoerd te krijgen, om de handelsbeperkingen voor Holland (de Akte van Navigatie die in grote mate de Nederlandse handelslieden benadeelt) te laten intrekken. De missie mislukt.
Hoewel de Republiek na de dood van Willem II is begonnen met een programma om de oorlogsvloot te versterken met een nieuwbouw van 35 schepen, acht men dit niet voldoende om de verwaarloosde vloot op sterkte te krijgen. Op 3 maart wordt de beslissing genomen om 150 koopvaarders aan te kopen en als oorlogsschip uit te rusten tegen de Engelse dreiging
29 mei - Met de Slag bij Dover (Battle of Goodwin Sands) begint de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog. De Nederlandse luitenant-admiraal Maarten Tromp is wat traag om een Engelse vloot in het Kanaal te groeten door zijn vlag naar beneden te halen. De Engelsen staan erop in de Engelse wateren als eerste gegroet te worden. Als antwoord vuurt de Engelse generaal-ter-zee Robert Blake drie waarschuwingsschoten waarvan het derde de Brederode treft net als Tromp bezig is toch zijn vlag te laten zakken.
10 juli - Eerste Engels-Nederlandse Oorlog: Het Engelse Parlement verklaart de Republiek de oorlog. Latere gevechten worden over het hele Kanaal en zuidelijke Noordzee uitgevochten.
Tromp wordt als admiraal vervangen door Witte de With.
8 oktober - De Ruyter en de With lijden in de Slag bij de Hoofden flinke verliezen in de strijd tegen Blake. Daarna wordt Tromp in ere hersteld.
December - Slag bij de Singels: Tromp verslaat Blake bij Dungeness, waardoor Blake in het parlement vernederd wordt, aangezien hij heeft gedacht dat de oorlog gewonnen was, en daarom het grootste gedeelte van zijn vloot naar de Middellandse Zee gestuurd.
14 maart - Admiraal van Galen vernietigt een Engelse Middellandse Zeevloot die ter versterking van de Engelse Levantvloot naar Livorno gestuurd wordt. Door het Nederlandse bondgenootschap met de Denen kan geen enkel Engels schip de Oostzee in, zodat de Engelsen een tekort hebben aan timmerhout en teer. De oorlog is echter kostbaar voor de Republiek, en de kansen keren in het voordeel van de Engelsen.
12 en 13 juni - Een aanval van Cornelis Tromp op de Engelse vloot ontketent de Zeeslag bij Nieuwpoort, die voor de Republiek catastrofaal uitpakt. Van de Noordelijk-Nederlandse vloot blijft weinig over, met een kustblokkade als gevolg.
10 augustus - De Nederlandse vloot verliest de Slag bij Ter Heijde (Battle of Scheveningen). Tromp probeerde de blokkade voor de Hollandse kust te breken maar sneuvelt, waarna de Nederlandse publieke opinie zich tegen de oorlog keert. Ondanks successen zijn echter ook de Engelsen aan het eind van hun Latijn. Vanaf nu zijn er geen vijandelijkheden meer. Maar de Engelsen voeren de heerschappij over de zee en maken zich meester van talrijke koopvaarders.
Johan de Witt wordt raadpensionaris van Holland. Deze benoeming kan alleen geschieden met de nadrukkelijke instemming van Amsterdam, dat onder leiding staat van burgemeester Cornelis de Graeff, de meest succesvolle Amsterdamse burgemeester uit de Gouden Eeuw, van wie De Witt een aangetrouwde neef is. De voorbeeldige samenwerking tussen de twee politici zal een grote factor blijken in het succes van De Witts politiek en de herleving van de economie na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog.
De werkloosheid is nu nog groot omdat de scheepvaart bijna volledig stil ligt. Een Hollandse delegatie gaat in Engeland onderhandelen over vrede. Oliver Cromwell eist waarborgen tegen eerherstel van de Oranjes, wat echter door de Staten-Generaal wordt geweigerd, al verklaart Jan de Witt dat de Staten van Holland en West-Friesland bereid zijn dit te garanderen. Na de Engelse Oorlog ontstaan op verschillende plaatsen Oranjebewegingen.
De Staten-Generaal laten 60 nieuwe oorlogsschepen bouwen van verbeterd model.
12 oktober - Bij de explosie van het kruithuis in de Delftse binnenstad vallen tientallen doden en worden honderden huizen verwoest. De ramp staat bekend als de Delftse donderslag.
Door de oorlogsinspanningen is de Republiek niet in staat Nederlands-Brazilië te behouden en wordt verdreven door de Portugezen.
In Oostende wordt langs de havengeul het Oosterstaketsel opgetrokken (tot 1662).
De Witt en Willem Frederik komen tot een vergelijk. Willem Frederik mag opperbevelhebber van het leger worden, maar hij moet ophouden zich luitenant-stadhouder van Overijssel te noemen. Daarmee erkent hij in feite de Akte van Seclusie.
11 mei - Aartshertog Leopold Willem wordt teruggeroepen en als landvoogd der Nederlanden opgevolgd door don Juan van Oostenrijk, een natuurlijke zoon van Filips IV van Spanje. De Zuidelijke Nederlanden voelen zich tekortgedaan, omdat ze nog maar eens door een bastaard bestuurd zullen worden. Maar don Juan voert een wanbeheer en wordt na een nederlaag in de buurt van Duinkerke op zijn beurt teruggeroepen.
De Republiek stuurt een vloot naar Danzig onder Obdam, om te verhinderen dat de stad in Zweedse handen valt.
Er heerst al sinds 1653 een burgeroorlogachtige toestand in Overijssel. Hasselt en Steenwijk willen ook een stem in de Staten en rebelleren tegen Zwolle, met steun van Deventer. Hasselt wordt drie dagen gebombardeerd en Deventer stuurt versterkingen. Een commissie van de Staten-Generaal wordt gevormd op aandringen van Holland. De Witt en de Graeff maken een eind aan de Overijsselse troebelen. De klok wordt teruggedraaid. In Overijssel worden door samenwerking tussen de Witt en Willem Frederik alle benoemingen sinds 1654 ongedaan gemaakt. Hasselt en Steenwijk krijgen geen gelijk.
De Republiek verklaart de oorlog aan Portugal omdat dat land geen schadevergoeding voor het verlies van Brazilië wil betalen. De vloot onder Obdam blokkeert de haven van Lissabon.
De VOC voltooit de verovering van Portugees Ceylon.
14 juni - Slag bij Duinkerke (1658). De vloten van Engeland en Frankrijk onder Henri Turenne verpletteren een Spaanse vloot onder de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden: Juan II van Oostenrijk. Turenne, die het Franse leger in coalitie met Engeland aanvoert, overwint Condé en diens Spaans-Nederlandse leger tijdens de Slag in de duinen. Als gevolg komen Veurne, Diksmuide, Grevelingen, Ieper en Ninove opnieuw in Franse handen en komt Duinkerke nu aan Engeland toe.
De Zweeds-Nederlandse Oorlog is een interventie in de Noordse Oorlog tussen Zweden en Denemarken, waarbij de Republiek de Denen steunt. Tijdens de Slag in de Sont in de buurt van Wrangel weten de Nederlanders de Zweden te verslaan en Kopenhagen te ontzetten. Witte de With sneuvelt.
De Engelsen sturen een vloot om de Zweden te steunen. Een tweede Nederlandse vloot onder Michiel de Ruyter wordt erachteraan gestuurd om de Denen te versterken. De politiek van De Witt om de vloot uit te breiden blijkt succesvol als men de Sont open weet te houden.
In Engeland is door een opstand van generaal Monck het bewind van Cromwell omvergeworpen en is Karel II aan de macht gekomen. Om hem gunstig te stemmen wordt de Akte van Seclusie ingetrokken.
In de Republiek wordt een samenzwering van de Orangisten verijdeld.
17 juni - Tweeënhalve week na de intocht van haar broer in Londen houdt de prinses-douarière, Mary met haar negenjarige zoon de prins van Oranje een intocht in Amsterdam. De regenten daar hangen blijkbaar hun huik naar de wind.
Karel II kondigt opnieuw, nu in zijn eigen naam, de Akte van Navigatie af. Hij benoemt George Downing, bekend om zijn anti-Hollandse houding, tot ambassadeur. Degenen die gehoopt hadden op betere betrekkingen met Engeland scharen zich nu weer achter de Witt.
6 augustus - de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ondertekenen de Vrede van Den Haag met Portugal. Zeeland en Gelderland stemmen tegen. De Republiek erkent het Portugese gezag in Brazilië en ontvangt een schadevergoeding. Engeland heeft tevergeefs geprobeerd de vrede te dwarsbomen.
September - Amalia van Solms neemt het voogdijschap van haar kleinzoon Willem III op zich. De regenten in de Republiek waren er niet mee akkoord gegaan dat het voogdijschap toegewezen zou worden aan haar broer Karel II van Engeland, de oom van de jonge wees. Wat zijn opvoeding betreft trekken De Staten van Holland zich nu terug.
Partagetraktaat - Er wordt eindelijk een overeenkomst bereikt tussen de Republiek en Spanje over Overmaas, de streek rond Maastricht. Het gebied wordt gedeeld.
De eerste minister van Frankrijk, kardinaal De Mazarin, sterft, waarna Lodewijk XIV persoonlijk de macht op zich neemt. Met de opstand, la Fronde, achter de rug, weet Lodewijk Frankrijk tot absolute monarchie te vormen. Lodewijks minister Colbert slaagt erin de economische slagkracht van Frankrijk aanzienlijk te verbeteren ten opzichte van de twee belangrijkste concurrenten, Groot-Brittannië en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als een van de machtigste staten van Europa voert Frankrijk een expansionistische politiek.
Karel II van Spanje is erfgenaam van de Zuidelijke Nederlanden onder het Spaanse koninkrijk.
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Republiek (Nederland) en Engeland, maar er heerst twijfel over hoelang deze zal standhouden. Er zal wrijving blijven tussen de Engelse Africa Company en de West-Indische Compagnie.
Juli - De Sint Jacob, een schip met aan boord 24 Nederlandse gezinnen, komt in Amerika aan. De kolonisten stichten een nieuwe nederzetting in de kolonie Nieuw-Nederland, die zij Nieuw-Amsterdam noemen. Op 7 september geeft de nederzetting, die inmiddels 1000 inwoners had, zich over aan een Engelse oorlogsvloot, waarna de naam wordt omgedoopt in New York.
Buiten Europa is er voortdurende strijd met de Engelsen. Zij veroveren Curaçao, Nieuw-Amsterdam en de factorijen op de West-Afrikaanse kust, wat aanleiding is voor de Noordelijke Nederlanders om Michiel de Ruyter naar deze gebieden te sturen, die de laatste prompt herovert. De Engelsen maken zo'n 200 Nederlandse koopvaarders buit. Ook de Engelse Scheepvaartwetten zijn nog steeds een doorn in het oog van de Nederlanders.
Mei - Nederlandse troepen onder de Friese stadhouder vallen Münsterland binnen en nemen de Dijlerschans in.
De Engelsen beginnen weer schepen van de Republiek lastig te vallen. Er heerst een erg anti-Hollandse sfeer in Engeland.
Frankrijk stuurt een vloot naar Cayenne, dat al enige jaren in handen van de WIC is en herovert het gebied. De Witt gaat er niet op in omdat de Republiek al genoeg problemen heeft.
31 oktober - Friese stadhouder Willem Frederik overlijdt en wordt opgevolgd door zijn zoon Hendrik Casimir II prins van Nassau als stadhouder van Friesland, Groningen, en Drenthe. Johan de Witt werkt met Amalia van Solms samen, die problemen heeft met de Engelsen in de hofhouding van de prins.
In maart breekt de Tweede Engelse Oorlog uit. Karel II van Engeland hoopt hiermee te bereiken dat Johan de Witt tot ontslag zal gedwongen worden. Afgezien van Münster en Portugal sympathiseren de meeste Europese machten met de Republiek, maar houden zich erbuiten. Ondanks het verdrag dat in 1662 werd afgesloten biedt ook Frankrijk zo goed als geen hulp aan de Republiek.
13 juni - De Nederlandse vloot wordt in de Zeeslag bij Lowestoft zwaar verslagen door de Engelsen onder leiding van de hertog van York. Na deze overwinning beheersen de Engelsen een jaar lang de zee, maar weten deze situatie niet uit te buiten doordat de Ruyter verschillende retourvloten veilig thuisbrengt en Lodewijk XIV zich aan de kant van de Republiek schaart, die haar vloot met een ambitieus nieuwbouwprogramma versterkt.
12 augustus - De Slag in de Baai van Bergen wordt gevoerd nadat een Engels flottielje een Hollandse handelsvloot heeft overvallen. Met steun van de Noren (tegen de wil van hun Deense koning) kunnen de Hollanders de Engelsen verdrijven.
Het Nederlandse Korps Mariniers wordt op 10 december opgericht.
De onenigheid over Oranje leidt tot incidenten. De matrozen van de Gouda dwingen hun kapitein voor aanvang van de slag het rood-wit-blauw door de prinsenkleuren te vervangen. Maar in het algemeen is er steun voor de gebroeders Cornelis en Johan de Witt, zelfs in de pro-Oranje bolwerken zoals Friesland en Zeeland.
Bernhard von Galen, bisschop van Munster, wordt door koning Karel II van Engeland rijkelijk met subsidies overgehaald om rel te schoppen, valt plunderend Borculo in het oosten van de Republiek binnen en belegert Groningen.
Joan Blaeu te Amsterdam geeft de "Grooten Atlas" uit: 600 kaarten in 9 banden.
Robert Hooke suggereert een golftheorie van het licht.
Willem wordt tot Kind van Staat verklaard, zodat de overheid pro-Engelse elementen uit zijn omgeving kan verwijderen.
Na de Nederlandse overwinning in de Vierdaagse Zeeslag (11 - 14 juni) lijkt het er even op dat Engeland al verslagen is, maar tot ieders verrassing kan het toch opnieuw een vloot uitrusten die sterk genoeg is om op 4 augustus in de Tweedaagse Zeeslag bij North Foreland de Nederlandse vloot aan de rand van de afgrond te brengen. De Republiek begint geldgebrek te krijgen, wat nog verergerd wordt door een Engelse raid van Admiraal Holmes die, op last van de in de zeeslag bij Lowestoft overgelopen Kapitein Laurens Heemskerk, doordringt tussen de eilanden van Noord-Holland en 150 schepen op de rede van Terschelling en 400 huizen daar verbrandt.
2 oktober - Ritmeester Buat, een berooid edelman van Franse komaf in de hofhouding van Willem III, wordt veroordeeld en terechtgesteld, tot groot ongenoegen van de Oranjepartij. Hij voerde een briefwisseling met het Engelse hof, met de bedoeling de Republiek en Frankrijk verder uit mekaar te drijven, en Willem III aan de macht te brengen. Dit gebeurde met medeweten van Cornelis Tromp, Johan Kievit, van Zuylestein, Van der Horst, en de graven Van Nassau-Beverweerd. De Oranjes zelf zijn waarschijnlijk niet op de hoogte geweest van deze zaak. Als De Witt erin slaagt om achter deze briefwisseling te komen en Buat de kans laat te vluchten, valt deze uiteindelijk toch in handen van justitie.
De kosten van het herstel van de Engelse vloot in juli hebben ook Karels financiën totaal uitgeput; hij beëindigt liever de oorlog dan nog meer macht af te staan aan het parlement. Hij legt dus de dure linieschepen van zijn vloot op en begint vredesonderhandelingen. De Republiek, die voldoende reserves heeft om haar vloot voor een derde maal gevechtsklaar te maken, acht het echter beter om de oorlog met een duidelijke overwinning af te sluiten en vernedert de Britten met de Tocht naar Chatham. Michiel de Ruyter en Cornelis de Witt varen als afgevaardigden van de Staten van Holland en West-Friesland naar de monding van de Thames. Daarbij vaart kapitein Van Brakel de ketting op de Medway stuk en vernielen de Nederlanders een deel van de Engelse vloot. Het Engelse vlaggenschip, de "Royal Charles" nemen ze mee als trofee. Paniek in Londen, dat nu een directe aanval op de stad vreest.
Lodewijk XIV verscherpt de tarieven tegen de Nederlandse handel.
Bij Dendermonde is Lodewijk XIV gedwongen zich wegens overstromingen terug te trekken. Ook het beleg van Gent dient voortijdig opgebroken te worden.
31 juli - Vrede van Breda: Engeland behoudt New York, maar geeft Sint Eustatius en Saba terug. Het geeft Suriname over en Cormantijn, een basis in West-Afrika. Het versoepelt de Akte van Navigatie (bewerkstelligd door de Ruyter) en geeft zijn claim op Pola Run in de Banda-eilanden op. Dit is een grote overwinning voor de Republiek en vooral voor raadspensionaris Johan de Witt. De vrede wordt als gunstig voor de Republiek gezien. Terwijl Nieuw-Amsterdam voorlopig in Engelse handen blijft zal het meer renderende Suriname Nederlands bezit zijn: de status quo blijft bij deze gebieden dus gehandhaafd, hoewel er nog geen definitieve beslissing over wordt genomen.
5 augustus - Het Eeuwig Edict wordt aangenomen in de Raad van Leiden. Daarin besluiten de Staten van Holland het stadhouderschap voor altijd af te schaffen, zoals voorgesteld door Gaspar Fagel, de pensionaris van Haarlem, en Gillis Valckenier, de burgemeester van Amsterdam. Er wordt gesteld dat de soevereiniteit niet bij de Unie, de prins of zelfs maar bij de Staten van het gewest ligt, maar bij de individuele steden. Verder verzoeken de Staten de andere gewesten om nooit meer een kapitein-generaal tot stadhouder te benoemen, wat de Staatsgezinden wel waarderen, maar niet de Oranjepartij. Het zal voor de gewesten nog jaren duren eer politieke en militaire functies ook in de praktijk gescheiden worden houden. Het Eeuwig Edict erkent alvast dat Willem III in de toekomst nog kapitein-generaal kan worden.
26 november - Een aantal Amsterdamse schrijvers richt het genootschap Nil Volentibus Arduum op, waarin ze door kritieken beogen de toneelpraktijk in Frans-classicistische richting bij te stellen.
De verstandhouding tussen Frankrijk en de Republiek onder de vroegtijdig meerderjarig verklaarde Willem III van Oranje wordt problematisch. Een geheim Verdrag van Dover tussen Karel II van Engeland en Lodewijk XIV van Frankrijk wordt afgesloten. Karel belooft hierbij zichzelf en Engeland te bekeren tot het katholicisme en de Triple Alliance te verlaten. Engeland wordt dan bondgenoot van Frankrijk. Ze beloven elkaar steun bij een aanval op zowel de Zuidelijke Nederlanden als de Verenigde Republiek.
Spinoza geeft zijn Tractatus Theologico-Politicus uit. Hij stelt daarin dat democratie van alle regeringsvormen degene is die het meest natuurlijk is en het meest in samenklank met de individuele vrijheid.
Gaspar Fagel volgt Johan de Witt op als raadspensionaris. Aanvankelijk een tegenstander van Willem III, wordt hij later diens raadsman.
Frankrijk start een tarievenoorlog tegen de noordelijke Republiek.
December - Spanje en de noordelijke Republiek verbinden zich voor het geval dat een van beide landen door Frankrijk aangevallen wordt. Het leger wordt gereorganiseerd. Intussen sluit Lodewijk XIV in Brussel verdragen met de bisschoppen van Münster en Keulen (en Luik), tegen de noordelijke Republiek.
Februari - De 22-jarige Willem III wordt kapitein-generaal benoemd voor een veldtocht in antwoord op de Franse dreiging.
12 maart - Engeland verklaart de Republiek de oorlog. De Engelse vloot valt op 23 maart een Hollandse retourvloot aan, afkomstig uit de Levant.
8 april - Frankrijk verklaart de noordelijke Republiek de oorlog.
17 mei - Turenne en Condé verzamelen hun troepen in de Franse Ardennen en trekken richting de Maas. Het Franse leger ligt voor Visé. Het Franse leger van bijna 120.000 man trekt langs de Maas naar Charleroi, en stevent op het oosten van de Republiek af. De aanvoerders zijn het oneens of Maastricht aangevallen moet worden. Turenne is tegen en laat 10.000 man achter als rugdekking. De vestingen in de Kleefse barrièresteden vallen vrijwel onmiddellijk, en Maastricht wordt belegerd.
De Hollandse Oorlog (of de Frans-Nederlandse Oorlog) begint wanneer Frankrijk de Republiek der Zeven Provinciën binnenvalt in het kader van een streven naar natuurlijke grenzen. In dezelfde maand verklaren ook de bisdommen Munster en Keulen de Republiek de oorlog. De binnengevallen legers verslaan het zwakke leger van de Republiek en rukken op van de IJssel tot in Utrecht. Door deze tegenslagen breekt paniek uit in de niet bezette delen van de Republiek. Veel bestuurders die aan de kant van de tot dat moment leidende partij van de staatsgezinden staan, worden gedwongen hun posities af te staan aan prinsgezinden. Dit jaar vormt zo ook het eind van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk.
28 mei - Condé is gevorderd tot Kaiserswerth. Von Galen, die zich blijkbaar goed heeft voorbereid, sluit zich op het laatste moment aan.
7 juni - Michiel de Ruyter verslaat de coalitievloot van Engelsen en Fransen aan de Engelse oostkust.
12 juni - Het leger staat voor Lobith, klaar om de Rijn over te steken. De Fransen steken de Rijn over in de buurt van het tolhuis ten oosten van Nijmegen. Condé raakt gewond tijdens de oversteek. Turenne neemt het commando over en splitst het leger in tweeën. Zowel Arnhem als Nijmegen worden belegerd. Willem III trekt zijn leger terug achter de waterlinie.
11 juli - De stad Coevorden valt, na een beleg van minstens een week en dat veel langer heeft geduurd dan hen lief was. Een aanval op Bourtange mislukt.
18 juli - Bernhard von Galen, bisschop van Münster, bestookt de stad Groningen met bommen en granaten.
1 augustus - Het blijkt dat de sluisdeuren bij Makkum bij eb niet zijn dichtgehouden en de inundatie dreigt te mislukken.
4 augustus - Op eigen verzoek wordt Johan de Witt als raadspensionaris ontslagen, en tot lid van de Hoge Raad benoemd. Gaspar Fagel wordt de nieuwe raadspensionaris van Holland.
5 augustus - Von Galen bezet de Dijlerschans, tussen Weener en Bellingwolde, gedurende een tiental jaren een heet hangijzer en aanleiding tot conflicten.
18 augustus - De Münstersen vallen in de nacht van 18 op 19 augustus Heerenveen tot driemaal toe aan, maar worden steeds gestopt. Daardoor kunnen ze Friesland niet verder binnendringen.
20 augustus - Johan de Witt en zijn broer Cornelis de Witt, lid van de Staten-Generaal worden door opgejutte en dronken schutters bij de Gevangenpoortin 's-Gravenhage gelyncht. Cornelis was enkele weken eerder gevangengezet wegens een vermeende beraming van een moordaanslag op Willem III. Die heeft niet echt iets tegen deze beschuldigingen ondernomen en was al met steun van de Oranjepartij tot stadhouder benoemd. In meerdere Hollandse steden wordt de wet verzet en regenten ontslagen.
De grote mankracht van het Franse leger is verspreid over de steden die ze overwonnen hebben. Lodewijk XIV keert terug naar Frankrijk en laat het opperbevel over aan Maarschalk de Luxembourg. Deze laat tot genoegen van zijn manschappen kastelen langs de Vecht en de Rijn plunderen.
In Utrecht beginnen onderhandelingen over vrede. Frankrijk zal de gebieden ten zuiden van de Waal krijgen, Engeland Walcheren en enkele steden aan de kust, en Keulen en Münster wat gebied in het oosten. Karel en Lodewijk zien Willem III als prins regeren over het overblijfsel van de Republiek. Ook moet er veel geld worden betaald en de katholieken volledige godsdienstvrijheid worden gegeven, anders zal Frankrijk Utrecht en heel Gelderland houden. Deze eisen zijn zo hoog dat ze afgewezen worden en sterken de Republiek in haar verzet. Tijdens de onderhandelingen is Willem III erin geslaagd zich terug te trekken achter de Waterlinie. Dit enorme gebied is onder water gezet waardoor de Franse opmars vastloopt. De Nederlandse oorlogsvloot heeft ondertussen de verenigde Engels-Franse vloot verslagen in de Slag bij Solebay, waarmee een invasie van de kust voorkomen is.
De Keulse en Munsterse bisschoppen hebben 30.000 man ingezet, maar halen hun troepen terug als de Grote Keurvorst en Raimondo Montecuccoli zich in september bij Halberstadt verzamelen en de mogelijkheid bestaat dat zij in de rug worden aangevallen.
17 september - Lodewijk XIV treft een schikking met Spanje, waarbij hem, behalve het Vrijgraafschap, ook nog een nieuwe strook van de Nederlanden afgestaan wordt. Kortrijk, Oudenaarde, Binche en Charleroi ontruimt hij, maar door het bezit van Valencijn, Bouchain, Condé, Kamerijk, Aire, Sint-Omaars, Ieper, Waasten, Poperinge, Belle, Cassel, Bavai en Maubeuge, bekomt hij voor Frankrijk een doorlopende regelmatige grens. De Verenigde Provinciën van hun kant houden de vesting van Maastricht voor zich, in plaats ze aan de katholieke koning over te dragen zoals in 1673 beloofd was.
De troepen van keizer Leopold I die uit Brandenburg komen (onder Montecuccoli), dwingen Turenne om zich met een deel van de Franse troepen naar het zuiden terug te trekken. De Zuidelijke Nederlanden sturen hulptroepen richting de Republiek. Luxembourg trekt naar Lexmond, Capelle en Benschop; drie dagen later naar Hilversum, Loosdrecht en Eemnes.
12 oktober - Willem III doet een vruchteloze poging om Naarden en Woerden te heroveren, maar het toont aan dat hij initiatieven blijft nemen. Luxembourg laat zich weglokken voor Naarden maar verslaat prins Willem III bij de aanval op het door de Fransen bezette Woerden.
Luxembourg moet 15.000 man afstaan aan Turenne, die zich opstelt tussen Wesel en Koblenz, langs de Rijn.
16 december - Willem III begint een veldtocht naar het zuiden en ontzet Maastricht. Het Staatse leger onder bevel van de stadhouder bedreigt Charleroi maar slaagt er niet in om zijn tocht tot de stad door te zetten om er het Franse Depot te veroveren.
22 december - Het beleg van Charleroi is opgeheven.
Maarschalk de Luxembourg heeft eind 1672 schoon genoeg van zijn verblijf in de ondergelopen polders. Condé, lijdend aan podagra, neemt tegen zijn zin het bevel weer over. De Markies van Louvois geeft hem opdracht wreed en onbarmhartig te zijn en zo veel mogelijk in brand te steken.
Dit jaar is voor de Republiek een Rampjaar waarin de kosten van de militaire verrichtingen mede de Gouden Eeuw beëindigen en een periode van relatieve economische neergang begint.
Het zuiden dat buiten het strijdtoneel blijft wordt iets meer gespaard. Dit komt de handel ten goede. Men probeert er zelfs Noord-Nederlandse textielwerkers aan te trekken.
21 augustus - Slag bij Kijkduin: Admiraal De Ruyter voorkomt met hulp van Cornelis Tromp de landing van een Engels-Frans leger bij Den Helder. Zo'n 3000 man, waarvan 1.000 Nederlanders komt daarbij om, waarna Engeland zich terugtrekt uit de strijd.
30 augustus - Plechtige ondertekening in Den Haag van de Quadruple Alliantie: bondgenootschap tegen Frankrijk in het kader van de Hollandse Oorlog. Op het diplomatieke front is de Republiek erin geslaagd het Heilige Roomse Rijk, Lotharingen en Spanje aan haar zijde te krijgen, vanaf juli aangevuld met Brandenburg. Het verdrag geeft de Republiek het recht de voornaamste strategische punten van het grondgebied van de Spaanse Nederlanden te bezetten.
12 november - Willem III doet nog een uitval naar het zuiden. Troepen van de Republiek veroveren onder zijn leiding Bonn, waardoor de Fransen een arsenaal verliezen en de Franse aanvoerlijnen naar troepen in de Republiek afgesneden worden. De legers van de Republiek staan nu in contact met de keizerlijke troepen. De Fransen zijn gedwongen de Noordelijke Nederlanden te ontruimen en zich naar de Zuidelijke terug te trekken.
19 februari - Tussen Engeland en de Republiek wordt de Tweede Vrede van Westminster gesloten. De Republiek betaalt Engeland twee miljoen gulden, puur ter afkoop van verdere agressie. Ook wordt het recht van de Engelse oorlogsschepen om als eerste door Nederlandse oorlogsschepen begroet te worden, nogmaals bevestigd.
Maart - Gevolg van de Vrede van Westminster is dat de Staatsen "Nieuw-Nederland" terug aan Willem III geven. Terwijl de regel "vrij schip - vrij goed" opnieuw ingesteld wordt komt er weer vrijheid van handel, wat vooral de Engelsen goed uitkomt. Ze zullen erin slagen in de Franse gebieden de handelstrafiek van de Republiek over te nemen.
11 mei - De Republiek en Keulen sluiten vrede, evenals Münster.
11 augustus - Slag bij Seneffe (Henegouwen, België): de legers van de Republiek, de Duitse keizer en van de Zuidelijke Nederlanden leveren bloedig slag tegen de Fransen, wat leidt tot een nederlaag van de geallieerde legers. Beide partijen claimen echter de overwinning.
Gelderland, Overijssel en Utrecht herkrijgen hun zitting in de Staten-Generaal, ondanks hun ontrouw en tegenstand van Holland, maar moeten daarvoor trouw zweren aan Willem III en voldoen aan een aantal regeringsreglementen, waardoor Willem III een beslissende invloed op die gewesten krijgt en daarmee meer macht dan zijn voorgangers.
De Staten van Holland en Zeeland verklaren het stadhouderschap erfelijk voor de nakomelingen van Willem III.
9 oktober - Entgen Luyten sterft in een kerker in Limbricht (Limburg) op betichting van hekserij als laatste heks op het gebied van het huidige Nederland “gestranguleert ofte verworght”.[4]
20 januari - Willem III verschijnt voor de Staten van Gelre. Hij bedankt voor de hem aangeboden hertogstitel, omdat niet alle Gelders achter de benoeming staan.
De Franse legers hebben in de Zuidelijke Nederlanden duidelijk de overmacht. De nieuwe landvoogd hertog van Villa-Hermosa is amper in staat nog troepen naar de strijd met Lodewijk XIV te zenden. Er woedt een zware slag langs de Maas onder leiding van Condé en de Franse koning zelf, en steden als Luik, Hoei en Dinant vallen in Franse handen.
In Bredevoort wordt Marry Hoernemans onderworpen aan de waterproef en onschuldig bevonden aan hekserij. Dit is een van de laatste heksenprocessen in Nederland.
5 april - Op deze Paaszondag vaart volgens de legende het schip De Vliegende Hollander uit, het gebod tot zondagsheiliging trotserend. Als spookschip moet het volgens de overlevering voor eeuwig in de buurt van Kaap de Goede Hoop rondvaren.
22 april - Slag bij Agosta: De Staatse vloot is onder aanvoering van Michiel Adriaenszoon de Ruyter naar de Middellandse Zee gevaren om er de Franse heerschappij te betwisten. De zeeslag tegen een Franse vloot onder Abraham Duquesne wordt fataal. Michiel de Ruyter raakt zwaargewond en overlijdt een week later aan zijn verwondingen.
1 juni - Zeeslag bij Öland: De Nederlandse en Deense vloot verpletteren onder commando van opperbevelhebber Cornelis Tromp de Zweedse vloot, waarbij een van de grootste schepen uit die tijd, de Zweedse Kronan ("De Kroon") tot zinken wordt gebracht. Met deze overwinning krijgen de Denen totale controle over de Oostzee.
2 juni - Abraham Duquesne overwint de Hollanders in de buurt van Palermo. vredesonderhandelingen beginnen in Nijmegen tussen Hiëronymus van Beverningh als afgevaardigde van de Republiek en Godefroy d'Estrades en d'Avaux voor Frankrijk.
14 november - Willem III van Oranje huwt Mary Stuart van Engeland, oudste dochter van de hertog van York, en - na haar vader - gerechtigde op de Engelse troon, omdat koning Karel II kinderloos is.
Spinoza overlijdt, waarna zijn levenswerk Ethica ordine geometrico demonstrata door vrienden wordt uitgegeven. Het leidt tot heftige debatten en na enkele maanden wordt een verbod op publicatie uitgevaardigd door de Staten van Holland, wat de verspreiding van zijn geschriften echter niet stopt.
10 augustus - Vrede van Nijmegen tussen Frankrijk en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze krijgt alle gebieden die nog door de Fransen bezet worden waaronder Maastricht. En het tarief dat in 1667 werd ingevoerd wordt afgeschaft. Valenciennes, Kamerijk en Sint Omaars komen de Franse koning toe. Met dit verdrag komt een einde aan de oorlog met Frankrijk, tegen de zin van Willem III, die de rest van zijn leven tegen het Franse streven naar hegemonie strijdt.
Opvolgverdragen van de Vrede van Nijmegen, met de clausule dat de eindafbakening van de grens later zal worden bepaald, zijn voortdurend in het nadeel van de Spaanse Nederlanden en zorgen voor nieuwe verwoestende veldslagen op hun grondgebied.
14 augustus - De Staatse troepen raken nog slaags met het Franse leger onder maarschalk Luxembourg omdat ze niet weten dat de vrede al is getekend. Stadhouder Willem III wordt ternauwernood gered door zijn achterneef Hendrik van Nassau-Ouwerkerk.
15 augustus - Willem III blijft zich verzetten en strijdt mee in de Slag bij Saint-Denis, een dorp buiten Bergen in Henegouwen in de Zuidelijke Nederlanden, die eindigt in een Franse overwinning. Lodewijk XIV beroept zich al sinds 1667 op het "devolutierecht" dat op een aantal delen van Vlaanderen van toepassing is, waardoor Karel II er geen recht zou op hebben.
21 mei - Suriname wordt aan de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname overgedragen, bestaande uit, elk voor een derde deel: de West-Indische Compagnie, de stad Amsterdam en de familie Van Aerssen van Sommelsdijck.
6 februari - Als Karel II van Engeland overlijdt, wordt hij op 23 april opgevolgd door Jacobus II, de schoonvader van Willem III. Als katholiek wordt hij te lande en in de Noordelijke Nederlanden gewantrouwd, maar aangezien hij geen mannelijke erfgenamen heeft, is zijn protestantse dochter Maria troonopvolgster, zodat het probleem niet onoverkomelijk lijkt.
In zijn twist met Louis Paen blijkt Menno van Coehoorn het laatste woord te hebben als hij zijn boek Nieuwe vestingbouw op een natte of lage horisont uitbrengt. In dit boek worden drie methodes van vestingbouw omschreven die speciaal zijn ontworpen voor het Nederlandse landschap en die de modernste manieren van oorlog voeren zouden kunnen weerstaan.
20 mei - Het land van Grimbergen, tot 1626 in bezit van de Berthouts, wordt door Karel II tot prinsdom ten voordele van Filips Frans van Bergen verheven. Naast Grimbergen omvat dit: Sint-Amands, Blaasveld, Brussegem, Buggenhout, Eppegem, Heindonk, Liezele, Lippelo, Londerzeel, Malderen, Meise, Ramsdonk, Ruisbroek, Strombeek, Tisselt, Weerde, Willebroek en Zemst.
1 september - Brussels schoolmeester Peter Lacourt in Willebroek geeft "Inleydinghe tot de cyferconst, waerin de vyf hoofdtspeciën der arithmeticus worden uytgeleyt, gelyck men die mondelinghe soude moeten leeren" uit, een didactisch werk over hoe wiskunde op school zou onderwezen moeten worden.
Maart - Graaf Jan van Brouchoven van Bergeyck wordt thesaurier-generaal van de Spaanse Nederlanden. De komende decennia zal hij er veel invloed op hebben.
Op 10 juni schenkt de tweede vrouw van Jacobus II, Maria d'Este, het leven aan haar vijfde kind, ditmaal een zoon, Jacobus. De algemene ontevredenheid neemt met de geboorte van deze katholieke erfgenaam nog meer toe. Het vooruitzicht van een katholieke dynastie is zeer bedreigend voor de protestanten, die niet gelukkig zijn met een katholiek als hoofd van de Kerk van Engeland. Dit leidt tot een samenzwering, de Glorious Revolution, met het doel James te vervangen door zijn dochter Maria, overtuigd protestante. Op 5 november landt Maria's echtgenoot Willem III in Engeland bij Torquay met een groot Nederlands leger. De armada van Willem is, met 53 oorlogsschepen en een kleine 400 transportschepen, zo'n vier keer groter dan de Spaanse Armada van 1588. Willem geeft bevel het Engelse leger te ontbinden en daar wordt goeddeels gehoor aan gegeven.
26 november - Lodewijk XIV verklaart de Republiek de oorlog, officieel omdat deze de benoeming van zijn beschermeling Willem Egon van Fürstenberg tot aartsbisschop van Keulen dwarsboomt. De eigenlijke aanzet was de expeditie van Willem III naar Engeland, om Jacob II van de troon te stoten. Dit is het begin van de Negenjarige Oorlog of de oorlog van de Liga van Augsburg (tot 1697), ook omdat Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden aanspraak maakt. Door Willem III georganiseerde coalities verijdelen Lodewijks plannen.
11 december - De Engelse koning Jacobus II heeft in Engeland zelf niet veel steun meer. In het nauw gedreven door de troepen van zijn schoonzoon Willem van Oranje, vlucht naar Frankrijk, om vervolgens vanuit die delen van zijn rijk waar hij nog wel steun heeft—het katholieke Ierland—de strijd voort te zetten.
William & Mary aanvaarden de Bill of Rights en laten hiermee officieel hun koningschap beginnen.
Met Willem als stadhouder van de Republiek en koning van Engeland vormen deze landen met de Liga van Augsburg de Grote Alliantie tegen Frankrijk. Ondanks deze bundeling van krachten heeft men moeite Frankrijk te bedwingen.
Anthonie Heinsius, Nederlands staatsman en raadspensionaris van Holland, bepaalt samen met Marlborough en prins Eugenius van Savoye het verloop van de Spaanse erfopvolgingskwestie en neemt deel aan de vredesonderhandelingen.
25 mei - De stad Sint-Niklaas wordt geteisterd door een rampzalige brand die ontstaan is in een jeneverstokerij. Niet minder dan 565 huizen worden verwoest.
Op 12 juli vindt de Slag aan de Boyne plaats. Tegenover elkaar staan de legers van de koning-stadhouder Willem III en de Iersekatholieke troepen van zijn schoonvader, de verdreven koning Jacobus II van Engeland. De overwinning van Willem III maakt een einde aan de aspiraties van Jacobus om zijn troon te heroveren. De zege van Willem wordt in Noord-Ierland jaarlijks herdacht op 12 juli. Op die dag vinden dan marsen plaats waarbij de leden van de Oranjeorde de overwinning vieren van de protestantse King Billy over de katholieke Jacobus.
Omdat Willem III te vaak in het buitenland verblijft, weigert Amsterdam hem de lijsten met de kandidaten voor benoeming van de schepenambten voor te leggen. Het geschil raakt na een aantal maanden bijgelegd.
De afgezette dominee van Amsterdam, Balthasar Bekker, schrijft het boek De Betoverde Weereld, waarin hij zich afzet tegen het wijdverbreide geloof in heksen en duivels. In de Republiek ontstaat een heftig dispuut tussen mede- en tegenstanders. Uiteindelijk leidt het boek tot uitbanning van de heksenvervolging, al zal dit meer gelden voor andere landen in Europa, want in de Republiek is fysieke vervolging van heksen al enige tijd achter de rug.
3 augustus - Het komt tot een veldslag nabij Steenkerke, (Henegouwen), de Slag bij Steenkerke, waarbij het Franse leger onder maarschalk Luxembourg de geallieerde troepen verslaat. Met deze overwinning op Willem van Oranje tonen de Fransen duidelijk dat ze een overmacht bezitten.
Franse inname van de Zuidelijk-Nederlandse steden Hoei en Charleroi.
Willem III begint bij monde van Everard van Weede van Dijkveld vredesbesprekingen met de Fransen. De reden is dat de kooplieden van de Republiek en de Tories in Engeland de oorlog, die hen in hun activiteiten belemmert, moe zijn. Maar omdat keizer Leopold I heftig tegen deze besprekingen protesteert, worden de vredesonderhandelingen spoedig afgebroken.
15 augustus - Maarschalk de Villeroy, de opvolger van bevelhebber Luxembourg, bombardeert Brussel met kanonnen en mortieren. Een groot deel van de stad brandt af in de buurt van de Grote Markt, die zwaar wordt beschadigd. (Negenjarige Oorlog).
1 september - Menno van Coehoorn, die de troepen van Willem III leidt, herovert de stad Namen die in 1693 door de Fransen was veroverd. Het Franse leger aldaar aangevoerd door markies de Boufflers geeft zich over.
Opnieuw worden vredesonderhandelingen gestart, onder meer om een oplossing voor de financiële en economische ontreddering van Frankrijk te vinden.
Graaf Jan van Brouchoven van Bergeyck, thesaurier-generaal van de Zuidelijke Nederlanden, zoekt Willem III op in Londen en dringt aan op bespoediging van de vrede met Frankrijk. Hij stuurt ook een missie naar Spanje, maar die keert met onvervulbare beloftes terug.
Tijdens het aansprekersoproer wordt door de schutterij op de bevolking van Amsterdam geschoten. Het huis van de burgemeester Jacob Boreel wordt vernield. Deze heeft aangekondigd dat begrafenissen enkel nog door de stad mogen worden verzorgd. De Amsterdammers reageren woedend nu er vanwege de aanhoudende oorlog al ellende en werkloosheid genoeg is.
2 maart - Een diplomatieke missie bestaande uit 250 man verlaat Moskou voor een reis door Europa. Onder een schuilnaam maakt tsaar Peter de Grote zelf deel uit van de Grote Ambassade.
8 augustus - In Zaandam aangekomen met de Grote Ambassade volgt de tsaar een stage in de scheepsbouw en logeert bij burgemeester en scheepsbouwkundige Nicolaes Witsen met wie hij al lange tijd correspondentie voert.
20 september - Met de ondertekening van de Vrede van Rijswijk, bewerkstelligd door Bentinck, komt een einde aan de Negenjarige Oorlog. De herenigingen in Frankrijk van 1680 tot 1684 worden erkend, met uitzondering van die van Luxemburg. Frankrijk mag Straatsburg houden, maar moet de zelfstandigheid van het hertogdom Lotharingen respecteren. Het blijft de grootste mogendheid van Europa en een rivaal voor keizer Leopold bij diens aanspraken op de Spaanse troon. Lodewijk XIV van Frankrijk erkent Willem III als koning van Engeland en moet alle veroveringen op Spanje en de bezetting van Charleroi ongedaan maken. De Republiek wordt door de katholieke koning gemachtigd om in te Kortrijk, Nieuwpoort, Oudenaarde, Bergen, Charleroi, Namen en Luxemburg, zogenaamde barrièresteden in de Spaanse Nederlanden garnizoen te legeren. Zij heeft haar taak tussen grootmachten volbracht door te vechten voor een Europees evenwicht, maar de oorlog kost meer dan deze opbrengt, bij stagnerende economie.
1 mei - Manneken Pis, volgens de legende een jongetje dat de stad gered had door een brandende lont te blussen door erop te plassen, draagt voor het eerst een kostuum.
1 april - Dat invoer van buitenlands laken en uitvoer van Belgische wol door meerdere edicten verboden wordt maakt het de Zuidelijke Nederlanden moeilijk om in het heersende mercantilisme hun plaats in te nemen. Als de ambachtsgilden oude en vergeten privileges ontdekken en opnieuw laten drukken, breken onlusten uit in Brussel.
1 november - Einde van het Spaanse stelsel met de dood van de lichamelijk en geestelijk gehandicapte Karel II de Behekste. Er is onzekerheid over de Spaanse opvolging. Bij gebrek aan kinderen wees hij in zijn testament Filips van Anjou (een kleinzoon van koning Lodewijk XIV van Frankrijk) aan als zijn erfgenaam, maar op voorwaarde dat de Spaanse en Franse kronen nooit verenigd zouden worden. Het lijkt erop dat de andere mogendheden daar voorlopig genoegen mee nemen.
LandvoogdMaximiliaan II Emanuel van Beieren schaart zich aan de zijde van Filips van Anjou. Hij zendt de Franse markies Bedmar, in wiens handen hij de regering van de Nederlanden heeft gelegd, naar Parijs om de aanhankelijkheid ervan aan de nieuwe koning te betuigen. Vervolgens gaat hij zelf naar Duitsland om de militaire operaties daar te leiden. De Fransen "staan toe" dat de Staatse garnizoenen zich uit de vestingen in de barrièresteden terugtrekken, waarop Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden bezet. Opnieuw worden deze het strijdveld (tot 1713).
7 september - In een Haags Verbond tussen Engeland, de Republiek en de keizer van Oostenrijk worden Spaans Italië en de Zuidelijke Nederlanden aan Oostenrijk toegewezen.
Willem III overlijdt. De Staten van Holland en Zeeland hebben stadhouderschap erfelijk verklaard voor de nakomelingen van Willem III, maar aangezien deze geen nageslacht heeft, wordt besloten af te zien van benoeming van een opvolger, wat het begin is van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, hoewel in Friesland en Groningen Johan Willem Friso stadhouder is. Deze erft de titel Prins van Oranje. Echter, direct na het openvallen van het testament maken ook de Fransman Frans Lodewijk van Conti en Frederik I van Pruisen aanspraak op de titel.
De Bedmarlinie, een lange linie verschansingen van het land van Waas tot de omstreken van Hoei, wordt door Bedmar rondom Vlaanderen en Brabant als verdedigingslinie aangelegd. Het oosten van de Spaanse Nederlanden wordt dankzij bondgenootschappen met de prinsdommen Luik en Keulen gedekt. Alleen Spaans Gelderland ligt, als noordelijke uitloper van de Katholieke Nederlanden, nog voor de Oostenrijkse alliantie open.
Koning Filips V van Spanje en van de Nederlanden organiseert een loting om soldaten te werven. Vlaanderen alleen al moet 3.250 manschappen leveren, voor een diensttijd van 3 jaar. Vooral het platteland wordt hierdoor getroffen, omdat boerenzonen van het erf worden gerukt.
In de Gelderse Plooierijen proberen de ambachtsgilden en de regentenfamilies die onder Willem III van de macht waren uitgesloten meer politieke invloed te krijgen. Zij worden Nieuwe Plooi genoemd, de zittende regenten Oude Plooi. Dit leidt in de periode 1702-1708 niet alleen in de steden Arnhem, Nijmegen en Zutphen, maar ook in kleinere steden tot grote ongeregeldheden.
De alliantie bezet Limburg, en ontneemt het aan de Fransen.
30 juni - Slag bij Ekeren: Een veldslag in de Spaanse Successieoorlog tussen een Nederlandse strijdmacht van 10.000 man en een Frans leger van 40.000 man. Het doel van de Nederlanders is de inname van Antwerpen, maar zij worden bij Ekeren verrast door de Fransen die erin slagen hen te omsingelen. De Nederlandse bevelhebber Jacob II van Wassenaer Obdam, zoon van de admiraal Jacob van Wassenaer Obdam, raakt van zijn troepen gescheiden en vlucht in paniek naar Breda. De Staatse troepen worden bijna volledig vernietigd. Daardoor moet ook Coehoorn die reeds in het land van Waas de Franse linie heeft doorbroken weer wijken, en kunnen de Engelsen in Oostende niet ontschepen.
Een nieuw traktaat met de keizer van Oostenrijk, voorziet de Spaanse erfenis voor keizer Karel V, op voorwaarde dat de Oostenrijkse en Spaanse landen nooit meer verenigd worden.
Het kasteel De Nijenborg in Weert wordt verwoest door Spaanse troepen.
Brugge (Overkerke) wordt beschoten door Hendrik van Nassau-Ouwerkerk, die daarop onverrichter zake moet aftrekken. Maar onderweg belegert hij Namen.
4 augustus - Een Engels-Nederlandse coalitievloot verovert Gibraltar. Sindsdien blijft de doorvaart door de straat van Gibraltar onder Engels toezicht en is de rots een Britse exclave.
2 oktober - Maximiliaan Emanuel voert het overschot van zijn regimenten naar Brussel.
Peter de Grote sticht de marinebasis bij het in aanbouw zijnde Sint-Petersburg. Aan het hoofd van de scheepswerf en de Oostzeevloot stelt hij de Noors/Nederlandse zeevaarder Cornelis Cruys.
8-11 juli - De door Villars uit de Elzas teruggedreven Marlborough marcheert richting Maas en slaagt erin de stad Hoei te heroveren en een bres in de Franse linie te slaan bij Heilissem.
23 mei - Slag bij Ramillies in de Zuidelijke Nederlanden: Engeland en Nederland verslaan onder de hertog van Marlborough de Fransen onder bevel van maarschalk de Villeroy, die niet tegen de vijandelijke legermacht opgewassen is, maar besloten heeft niet te wachten op de versterking die de koning hem laat aanvoeren door Marsin en zonder de keurvorst te verwittigen toch de aanval in te zetten in een van de belangrijkste veldslagen van de Spaanse Successieoorlog. Tegen de geplogenheden van de tijd in wordt het verslagen leger achtervolgd tot onder de muren van Rijsel. Dit betekent een onherstelbare ramp. De ontoereikend bemande vestingen van de Zuidelijke Nederlanden zullen een na één vallen.
Na de slag bij Ramillies worden de Zuidelijke Nederlanden in twee gedeeld. De provincies Brabant en Vlaanderen met inbegrip van Mechelen vallen voortaan onder het Engels-Nederlands protectoraat (Engels-Staats toezicht tot 1715), terwijl het Frans-Spaanse regime zich voorlopig beperkt handhaaft in gebied van Maximiliaan Emmanuel: Namen, Luxemburg en Henegouwen, evenals de stad Nieuwpoort.[5]
Na de bezetting van Vlaanderen door de Grote Alliantie blijft enkel nog Henegouwen, het Naamse en Luxemburg, waar landvoogd Maximiliaan Emanuel zijn kamp opsloeg onder diens gezag.
Augustus - Johan Willem Friso wordt als dienstdoend generaal van de infanterie benoemd. Een aantal vooraanstaanden van de noordelijke Republiek, zoals Heinsius, François Fagel, Hop en Simon van Slingelandt, overwegen hem toch tot stadhouder te benoemen op zijn 20ste verjaardag. Hij kan in die functie dan in de geschillen tussen de verschillende gewesten bemiddelen.
13 juni - Sebastian Artois verwerft de titel Meester-Brouwer in de brouwerij Den Hoorn te Leuven. Sindsdien is de naam Artois een bekend biermerk, tegenwoordig als Stella Artois.
11 juli - Slag bij Oudenaarde: De hertog van Marlborough en prins Eugène van Savoye verslaan de Fransen. Er is aan Franse kant een verlies van meer dan 10.000 soldaten. In eigen kamp zijn er in de strijd al meer dan 20.000 gesneuveld. Maar ze overwegen toch de strijd verder te zetten en Parijs in te nemen. Lodewijk XIV is bereid om vrede te sluiten. Maar door strenge eisen te stellen komt het niet tot een vrede. De geallieerden belegeren Rijsel.
28 september - Slag bij Wijnendale op 20 km van Brugge en van Oostende: een konvooi is op weg naar het belegerde Rijsel en wordt beschermd door geallieerde troepen onder het bevel van de Engelse generaal-majoor Webb. Die slaan succesvol een aanval af door de Franse troepen onder leiding van graaf de la Motte. Er vallen die dag wel duizenden doden. De slag, die een nederlaag voor de Fransen oplevert, is een belangrijke factor in de succesvolle belegering van stad Rijsel door de Grote Alliantie.
Engeland weigert een voor de Republiek gunstige vrede met Frankrijk.
Nadat de Fransen verpletterend zijn verslagen bij Malplaquet wordt ook Henegouwen door de Oostenrijkse alliantie bezet.
29 oktober - De Generale Staten stellen, buiten weten van Oostenrijk om, aan de koningin van Engeland het eerste Barrièretraktaat voor. Zij aanvaardt, mits garantie, dat de rechten van de keurvorst van Hannover op haar erfenis zouden erkend worden. Het traktaat waarborgt hun, als de algemene vrede zal gekomen zijn, het recht garnizoen te houden te Nieuwpoort, Veurne, fort Knokke, Ieper, Menen, Rijsel, Doornijk, Condé, Valencijn, Maubeuge, Charleroi, Namen, Halen, Lier, Damme, Gent, Dendermonde, alsmede in de forten Sint-Filips en de Perel, en in de versterkte plaatsen die men nog op Frankrijk wil veroveren. Het laat hun in geval van oorlog toe de katholieke Nederlanden zoveel troepen in te zenden als zij nodig achten en bepaalt, dat die troepen en garnizoenen zullen onderhouden worden op kosten van de Belgen. Het verzekert hun ten slotte van de hulp van Groot-Brittannië bij de inlijving van Hoog-Gelderland en militaire bezetting van Luik, Hoei en Bonn, ‘opdat de “barrière” van het begin tot het einde goed aangesloten zij’.
Op grond van de hopeloze verarming van de kolonie geeft de VOCMauritius op, ditmaal voorgoed. Gouverneur van der Velde geeft opdracht het eiland te ontruimen.
De geallieerden nemen niet de moeite om Namen in te nemen, maar richten zich nu direct op Frankrijk.
4 mei - Dowaai wordt ingesloten en geeft zich op 25 juni over. Ondanks hardnekkige weerstand vallen in Frans-Vlaanderen ook Béthune, Aire en Saint-Venant in handen van de alliantie.
17 april - Keizer Jozef I, aartshertog van Oostenrijk overlijdt. Hij wordt opgevolgd door zijn broer Karel VI. Karel VI wordt soeverein van de Oostenrijkse Nederlanden. Om te voorkomen dat hij tevens koning van Spanje wordt en dan een te groot en te machtig rijk krijgt, starten de Engelsen onderhandelingen. Nu Aartshertog Karel intussen keizer is geworden herzien de Zeemogendheden hun politiek uit vrees dat deze het rijk van Karel V zou willen herstellen.
Door de aanwezigheid van John Churchill, graaf van Marlborough, in verband met de oorlog tegen Lodewijk XIV, krijgen de protestanten van Hodimont, een wijk in de Zuid-Nederlandse stad Verviers toestemming een eigen kerk te bouwen.
Na de inname van Bouchain ligt de weg naar Parijs open, maar de geallieerden nemen die niet.
25 mei - Maximiliaan Emanuel verklaart te Laken aan de afgevaardigden der Staten van Brabant, dat zijn troepen de vijand het hoofd niet meer kunnen bieden en raadt hun aan door een schikking te trachten Brabant en de hoofdstad te bewaren. Daarna trekt hij zich terug in Bergen voor de niet bezette gewesten waarover hij van Filips V de soevereiniteit ontving.
5 juni - de Staten van Brabant verklaren zich dadelijk ‘goede en trouwe onderdanen’ van Jozefs opvolger Karel III van Hongarije, op garantie dat hij de privileges van het land zal eerbiedigen en geen veranderingen inzake godsdienst invoeren. Vlaanderen sluit zich hierbij aan, al waren de gewesten liever Filips V trouw gebleven dan hun geloofsbelangen in de waagschaal te leggen door met het Engels-Hollands leger te heulen, maar de garanties halen hen over de schreef. Men verwelkomt de ‘zachte en oude heerschappij van het Oostenrijkse huis’ en de publieke opinie spreekt zich overal uit voor de behoudsgezinden, de kurassiers zoals het volk ze noemt, tegen de karabiniers van Anjou.
24 juli - Na de verzoening van Lodewijk XIV met Engeland, laat de overwinning van Villars te Denain op prins Eugeen het uitgeputte Frankrijk toe, met zijn tegenstrevers de kwestie van de Nederlanden aan de onderhandelingstafel te regelen.
20 februari - De afgevaardigden der Staten van Brabant en van Vlaanderen verklaren onomwonden aan de Raad van State, dat zij hebben besloten deze slechts te erkennen als regerend ‘in naam Zijner Keizerlijke en Katholieke Majesteit, zonder dat de zeemogendheden zich daarin enige macht of enig gezag zouden voorbehouden’.
28 februari - De Raad van State verstout zich daarop te antwoorden, dat hem alleen ‘de belangen van Zijne Majesteit en die van het vaderland in de ongelukkige toestand waarin het zich bevindt’ aan het hart liggen.
Die bevestiging van monarchale trouw, maar vooral de aanroeping van het vaderland, verontrust de Conferentie van zeemogendheden, die de Raad aanmaant hetzij een verklaring van ondergeschiktheid te ondertekenen dan wel ontslag te nemen. De Raad, die zich nu door de Staten van Brabant gesteund voelt, antwoordt te zullen blijven zetelen, ‘totdat het onze doorluchtige meester behagen zal er anders over te beschikken'.
22 maart - Alle leden van de Raad van State worden afgezet. Maar iedereen weet, dat weldra de algemene vrede zal gesloten worden.
Op 11 april wordt de Vrede van Utrecht getekend. Daarmee komt er een einde aan de Spaanse Successieoorlog. Koning Filips V wordt algemeen als koning van Spanje erkend, maar verliest de Zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkse Habsburger keizer Karel VI, erfgenaam na het uitsterven van de Spaanse tak van de Habsburgse monarchie en het aantreden van de Bourbons. Dit blijft zo tot 1795. Alhoewel de onderhandelingen een jaar lang in de Nederlanden plaatsvinden, komt de Republiek er nauwelijks aan te pas. In de woorden van de Franse onderhandelaar Melchior de Polignac: Nous traiterons sur vous, chez vous, sans vous, We onderhandelen over jullie, bij jullie, zonder jullie. Duidelijk is dat de Republiek vanaf nu als een tweederangsgrootmacht wordt beschouwd. Hoewel aan de kant van de overwinnaars, verliest de Republiek haar overwicht op zee en de Zuidelijke Nederlanden komen nu toe aan Oostenrijk. Wel mogen Staatse garnizoenen worden gelegerd in acht steden van wat thans Belgium Austriacum heet, als bescherming tegen de Fransen.
Ook bekrachtigt de Vrede van Utrecht de soevereiniteit van Frankrijk over het prinsdom Oranje en wijst wapen en titel van Oranje toe aan Pruisen. De enige territoriale winst voor de Republiek bestaat uit de inlijving van Venlo.
Bij de Vrede van Utrecht wordt Hoog-Gelderland gesplitst: het komt met de hoofdstad Geldern in handen van Pruisen, met uitzondering van Venlo, dat aan de Republiek toekomt, en Roermond met enkele omliggende gemeenten, die bij de Oostenrijkse Nederlanden komen.
De Zuidelijke Nederlanden blijven onder Staats-Brits condominium tot een definitieve barrièreregeling met Karel VI van Oostenrijk in voege is. Bijgevolg wordt ook geen voedsel of materiaal meer aan de voorbijtrekkende soldaten geleverd.
8 mei - Maximiliaan Emanuel zelf onderhandelt met de Verenigde Provinciën.
29 mei - de Fransen ontruimen hun laatste bezettingen van het land.
28 augustus - Engeland blijkt na de ondertekening door de keizer meegaand, en scheept zijn laatste bezettingstroepen te Oostende in.
Keizer Karel VI bepaalt via de Pragmatieke Sanctie dat zijn dochter Maria Theresia hem zal opvolgen. Dit wordt erkend door alle grote Europese staten, maar bij zijn dood zal desondanks de Oostenrijkse Successieoorlog uitbreken (1740-1748).
Eerste landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden wordt prins Eugenius van Savoye, die echter nooit ter plaatse is gekomen. Savoye laat zich vertegenwoordigen door markgraafde Prié. Maar het is in die tijd moeilijk regeren in de Zuidelijke Nederlanden. Als gevolg van de langdurige oorlogen en de bezetting van het land is er geen algemeen en regelmatig bestuur meer. Elke stad en elke gemeente, regeert zichzelf - het centraliserend absolutisme zoals Frankrijk dat gekend heeft is aan België voorbijgegaan en elk deelgebiedje is in particularisme achtergebleven. Macht, luister en rijkdom is de bevolking door de achtereenvolgende bezettingen van Spanjaarden, Fransen, Engelsen, Nederlanders en Oostenrijkers ontnomen. Het land moet vanwege het Barrièretraktaat ook de permanente Nederlandse bezettingsmacht financieren. Er heerst grote armoede. Talrijke steden komen geleidelijk in verzet. Te Brussel woedt weldra de opstand (1717).
Vanaf 1672 is de Republiek veertig jaar bijna onafgebroken in oorlog geweest met Frankrijk. De schuldenlast van Holland, dat het grootste deel van de last draagt, is dusdanig hoog dat 70 procent van het inkomen opgaat aan de betaling van rente.
7 maart - De Vrede van Utrecht wordt gevolgd door de Vrede van Rastatt tussen de Oostenrijkse keizer en Frankrijk en de Vrede van de Republiek met Spanje.
Na de Vrede van Utrecht en de Vrede van Rastatt, waarbij hij zijn pas verkregen soevereiniteit afstaat aan Oostenrijk, wordt Maximiliaan Emmanuel hersteld op de Beierse troon.
15 november - Barrièreverdrag: De Republiek en Oostenrijk tekenen te Antwerpen de voorwaarden waaronder de Republiek het recht krijgt soldaten te legeren in acht steden in de Oostenrijkse Nederlanden. Zo betaalt de Oostenrijkse keizer het onderhoud van de Staatse garnizoenen (jaarlijks 1.125.000 gulden). Zij worden dus in feite een huurleger en de Zuidelijke Nederlanden vormen militair gezien in zekere zin een condominium tussen de keizer en de Republiek. De Schelde blijft gesloten voor de Haven van Antwerpen, en handel met Indië blijft voor de Oostenrijkse Nederlanden verboden. Verder blijft het gunstige tarief dat door de zeemogendheden werd vastgelegd van kracht. De keizer moet noodgedwongen de bepalingen van het Barrière-traktaat aanvaarden en tegelijk de belofte doen van het eerbiedigen van de privileges van de gewesten. Dat ze als ondeelbaar geheel bestuurd moeten worden, houdt hun gedeeltelijke zelfstandigheid in.
4 februari - Karel VI van Oostenrijk neemt, als gevolg van de verdragen van Utrecht en van Rastadtt, officieel de Zuidelijke Nederlanden in bezit. Hij ontvangt afgevaardigden van de Staten van Vlaanderen en van Brabant die hun klachten bij de keizer aanhangig maken en zich beroepend op de vrede van Rastatt, (die de vrijheden der Nederlanden waarborgt), hun privileges tegenover zijn soevereiniteit stellen.
februari - Door de Republiek worden Brabant, Vlaanderen, Mechelen en Henegouwen weer afgestaan en, de maand nadien, Roermond met het deel van Gelderland dat in hun bezit was.
26 juni - prins Eugenius van Savoye-Carignan wordt landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden (tot 1724). Als opperbevelhebber van het Oostenrijkse leger kan hij het ambt niet zelf waarnemen en laat zich door de Italiaanse markies de Prié vervangen, die hooghartig regeert vanuit Brussel. De markies voert in Den Haag evenwel onderhandelingen tot mildering van het Barrièretraktaat.
28 november - Begin van de Grote Vergadering in de Trêveszaal te Den Haag om de financiële toestand en de bevoegdheid van de Raad van State te regelen. Op initiatief van graaf Adolf Hendrik van Rechteren uit Overijssel zullen vertegenwoordigers van alle Nederlandse gewesten proberen door staatsrechtelijke hervormingen de Unie nieuw leven in te blazen. Maar de afgevaardigden die naar Den Haag gaan, kunnen onvoldoende autoriteit doen gelden, en het initiatief levert geen resultaten op.
Na behendig geleide besprekingen lukt het markgraaf Prié de toetreding der Generale Staten te bekomen tot een conferentie die eind 1716 te Brussel start.
De bisschoppen van Antwerpen, Brugge en Gent steunen een actie tegen het Barrièretraktaat. Om hun verzoek te staven, reizen de hertog van Ursel en de burgemeester van Antwerpen af naar Wenen.
In de Oostenrijkse Nederlanden zijn de ambachten nog steeds zo machtig dat zij er deelnemen aan het stadsbestuur en de stemming der belastingen. Het Oostenrijkse regime legt nieuwe belastingen op aan de steden en stelt hun privileges in vraag.
In verschillende steden breken onlusten uit. In Brussel (tot 1719) willen de gilden hun politieke invloed doen gelden. Vijf gildedekens, waaronder Frans Anneessens worden aangehouden vanwege het oproer en aansprakelijk gesteld.
11 januari De Prié kan overeenkomstig een ontvangen bevel eindelijk een voorlopige regerings-junta (junta del gobierno) voor de Oostenrijkse Nederlanden inrichten.
Teneinde het aanwerven van bemanningen in Nederland te beletten - Vlamingen en Brabanders kunnen voor hun Indische vaart de hulp van Engelse en Nederlandse matrozen niet ontberen - vernieuwen de Staten-Generaal het vanouds geldende verbod, dat geen onderdanen van de Republiek in vreemde dienst op Oost-Indië mogen varen. Overtreders die hier of in Indië aan boord van vreemde Oost-Indiëvaarders aangetroffen worden, zouden dit met de dood moeten bekopen.
Voorjaar - Rellen in Gent, Antwerpen, Mechelen en Brussel met een opstand die ontaardt in plunderingen. De Naties van Brussel, weigeren de belastingen, ingediend bij de Staten van Brabant door het Oostenrijks regime. De dekens, aangevoerd door Frans Anneessens, doen daarbij een beroep op de oude stedelijke privileges. Het keizerlijke leger bezet de stad en organiseert een harde repressie, waarbij Anneessens ter dood zal worden veroordeeld.
Juli - Bij de brug van Laken bij Brussel legt het schip van tsaar Peter de Grote aan. Hij komt er de gebruikte kanaaltechnieken bestuderen.
24 december - Kerstvloed: Tijdens een zware noordwesterstorm ontstaan 's avonds overstromingen in onder andere Noord-Nederland. Heel Noord-Groningen loopt onder en zelfs in de stad Groningen staan tientallen centimeters water. In Delfzijl breekt het westelijk deel van de wal door en lopen huizen, het fort en de kerk onder water. Er zijn 2.276 slachtoffers. Ook duizenden koeien, paarden, varkens en schapen verdrinken.
De zusters Clarissen worden gedwongen de Noord-Nederlands geworden plaats Boxtel te verlaten, waar de katholieke godsdienst reeds in 1648 werd verboden en de kerken genaast, en verhuizen naar het Zuid-Nederlandse Hoogstraten.
29 maart Het regeringsstelsel dat markies de Prié voor Oostenrijks België invoert lijkt een soort vergelijk tussen de inrichtingen door de bondgenoten van 1706 en het ‘Anjou-stelsel'.
19 september - Te Brussel wordt vrijheidsheld en gildedekenFrans Anneessens onder het Oostenrijks bewind aansprakelijk gesteld voor de rellen in de Zuidelijke Nederlanden die "de veiligheid van de staat in gevaar brachten", en onthoofd. Zijn vier collega's worden verbannen. De bevolking zag hem als een held, en een plein (en later ook een Brussels metrostation) is naar Anneessens vernoemd.
September - Een hausse breekt aan als in Engeland een einde komt aan de South Sea Bubble en in Frankrijk aan de Mississippi Company van John Law. Een scherpe koersdaling op de beurs in Rotterdam is minder ernstig dan in Londen en Parijs, waar veel actionisten door windhandel aanzienlijke verliezen lijden. In Amsterdam wordt het Engelse koffiehuis in de Kalverstraat bestormd. De burgemeesters verbieden de makelaars nog langer te handelen in waardeloze aandelen, de bubbel- en windnegotie.
19 december - Geïnspireerd door het succes van onder andere de VOC wordt de Oostendse Compagnie opgericht. De handelsactiviteiten richten zich op twee gebieden: China en Bengalen, waarbij de Chinahandel de belangrijkste is. De zetel van de Oostendse Compagnie is gevestigd in de Beurs te Antwerpen, waaruit twee derde van de inschrijvingen afkomstig is. De veilingen van de aangevoerde goederen worden te Oostende zelf en in Brugge gehouden. De vergaderingen van de directeuren moeten de eerste drie jaar worden gehouden te Antwerpen, de volgende jaren te Brugge of te Gent.
Wanner blijkt dat ondanks de verordening uit 1717 vele Nederlanders dienst nemen in de Oostendse Compagnie, kondigen de Staten-Generaal van de noordelijke Nederlanden een nieuw plakkaat af en voegen 'openbare geeseling' hieraan toe. Tevens wordt het Nederlanders verboden in commissie schepen voor de Oostendenaren te huren, aan te kopen of uit te rusten, op straffe dat de schepen met inhoud ten bate van de VOC worden verbeurd verklaard en dat een boete ter hoogte van viermaal de waarde van het geconfisqueerde schip wordt geheven. Het bezitten van aandelen in de Oostendse Compagnie wordt eveneens bestraft met verbeurdverklaring en boete ter grootte van het viervoud van de inleg.
Er is onenigheid uitgebroken tussen de markies van Prié en de graaf de Bonneval, in 's keizers dienst te Brussel, waarop zowat de hele Belgische adel partij kiest voor deze laatste.
16 november - De stadhouder van de Oostenrijkse Nederlanden prins Eugenius van Savoye legt zijn ambt neer vanwege beschuldigingen van gekonkel en financiële fraude aan het adres van zijn plaatsvervanger en landgenoot, de Prié.
Met betrekking tot de theehandel heeft de Oostendse Compagnie de VOC ver achter zich gelaten. Zij koopt te Kanton de betere soorten op, de tweede keus wordt naar Batavia verscheept, waarbij bovendien door slechtere verpakkingen en extra overladen de kwaliteit nog verder daalt. De aanvoer van thee naar Oostende is dan ook zeer belangrijk: tussen 1725-28 wordt in Oostende 58% van de aanvoer van thee van West-Europa geveild.
30 april - 1 mei - Verdrag van Wenen: tussen Oostenrijk en Spanje wordt een verbond gesloten om de opvolging van Maria Theresia in de Oostenrijkse Nederlanden mogelijk te maken. Het komt tot stand dankzij inspanningen van jonker Johan Willem van Ripperda (van 1714 tot 1718 ambassadeur in Madrid van de Staten-Generaal, waarna hij in Spaanse dienst trad). Maria Theresia zal trouwen met een Spaanse prins, en Keizer Karel VI erkent de Spaanse aanspraken op Italiaans gebied. Hij verleent de Oostendse Compagnie dezelfde rechten in de Spaanse koloniën, als die van de Engelsen.
15 mei - Op basis van de Pragmatieke sanctie erkennen de Provinciale Staten aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk, de zus van Karel VI, als landvoogdes der Zuidelijke Nederlanden (tot 1741). Sinds lang is zij de eerste die ook werkelijk in onze streken verblijft. Ze neemt autonoom beslissingen, en is in staat om de streek voor langere tijd rust te geven. Ze wordt ook de "Prinses van den bloede" genoemd, en durft in te gaan tegen beslissingen van het Weense hof.
3 september - Verbond van Herrenhausen: Engeland, Frankrijk en Pruisen verenigen zich in Herrenhausen tegen Oostenrijk. De noordelijke Republiek onthoudt zich nog, al argumenteert Simon van Slingelandt (secretaris van de Raad van State), dat door toetreding tot de nieuwe alliantie de vrede beter gehandhaafd zou blijven.
9 oktober - De vijfenveertigjarige aartshertogin doet haar intrede. In Leuven verbaast zij de Hoge school door op de redevoering van de rector in het Latijn te antwoorden.
De Brusselse nuntiatuur wordt hersteld onder haar bewind.
31 mei - Frankrijk, de Noordelijke Nederlanden en Engeland overwegen een inval in de Oostenrijkse Nederlanden. Het octrooi van de Oostendse Compagnie voor thee wordt op vraag van de Noord-Nederlanders en na bemiddeling van de Fransen door het Preliminair Verdrag van Parijs voor de duur van zeven jaar geschorst.
In maart 1728 wordt de Jointe secrète samengesteld. Het doel van deze geheime organisatie is de Oostendse Compagnie te laten voortbestaan onder de naam van particulieren. De keizer zou zorgen voor de nodige paspoorten en op die manier wordt het schrovingsverdrag ontdoken. De Jointe secrète organiseert smokkelvaarten onder vreemde vlaggen vanuit Cádiz, zonder dat de concurrerende grote zeemogendheden er weet van hebben. De rest van het kapitaal wordt geïnvesteerd in de Deense Compagnie, als vorm van belegging.
De paalworm komt oorspronkelijk voor in Oost-Azië, maar wordt met houten schepen onopzettelijk meegebracht naar Europa. In Nederland worden de houten dijkbeschoeiingen ernstig aangetast. Om overstromingsrampen te voorkomen, moet men ze door zware stenen gaan vervangen. De paalworm vormt ook een ernstige bedreiging voor houten schepen. Deze worden wel met teer geïmpregneerd of met koperen platen bedekt om de romp tegen de paalworm te beschermen.
16 maart - De Oostendse Compagnie wordt definitief verboden door het Verdrag van Wenen. De terugstorting van het kapitaal is al grotendeels in 1737 voltooid. Niettemin duurt haar activiteit voort tot in 1777. Maar dit is de genadeslag voor de Oostendse Compagnie.
24 maart - De Nederlandse prins Willem IV van Oranje huwt met Anna van Hannover, dochter van koning George II van Engeland. Engeland beoogt hiermee de nodige controle op de Republiek te houden en zijn invloed te laten gelden. De Engelse regering stelt in ieder geval hoge verwachtingen in Willem IV.
De Zweedse plantkundige Carl Linnaeus promoveert in Harderwijk en publiceert in Leiden zijn Systema naturae, zijn eerste belangrijke boekdeel waarin hij de planten rangschikt en de basis legt voor het moderne biologisch onderzoek.
Samen met 1709 is deze winter een van de koudste van deze eeuw. Het begint al op 26 oktober te vriezen en de kou zal voortduren tot juni. Bovendien is de zomer de koudste van deze eeuw.
De Oostenrijkse Successieoorlog breekt uit. Keizerin Maria-Theresia verdedigt met steun van Engeland en Nederland haar rechten op de troon. Het is de laatste keer dat de Republiek een zelfstandige rol speelt in de strijd om de macht in Europa.
De steenweg van 's-Hertogenbosch naar Eindhoven door Boxtel wordt aangelegd, teneinde een rechtstreekse verbinding van Holland naar Luik te creëren die de Oostenrijkse Nederlanden vermijdt. (Deze weg is steeds belangrijker geworden en is uiteindelijk tot een autosnelweg omgebouwd.)
22 juni - na lang aarzelen, stuurt de Republiek toch een leger van 20.000 soldaten uit naar Oostenrijk overeenkomstig de Pragmatieke Sanctie. De troepen komen op last van koning George II van Engeland. Het leger komt echter te laat om in de slag van Dettingen mee te vechten.
Omdat zij de erfopvolging van Maria-Theresia uit 1740 betwisten, bezetten de Fransen de stad Brussel en voeren een veroveringsoorlog in de Oostenrijkse Nederlanden, waarbij ze succesvol tegen de aanwezige alliantie van Nederlandse, Britse en Oostenrijkse troepen strijden. De vestingwerken van de barrièresteden zijn jarenlang sterk verwaarloosd door het geldgebrek van de Republiek en houden geen stand. Ook Gent wordt ingenomen door de Franse troepen onder anderen onder leiding van Maurits van Saksen. De Zuidelijke Nederlanden kunnen zich niet terdege verzetten, omdat de plaatselijke legers door Maria-Theresia voor de strijd in Silezië zijn opgeroepen.
11 oktober de Fransen onder leiding van Maurits van Saksen veroveren Brussel en Namen, en bezetten zo goed als volledig de Oostenrijkse Nederlanden. Deze komen daardoor onder Frans bestuur, georganiseerd door Moreau de Séchelles, lid van de Franse Raad van State. De Fransen beseffen dat ze de Zuidelijke Nederlanden niet zullen kunnen behouden, maar het gebied vormt bij komende vredesonderhandelingen een kostbare inzet.
17 april - De Republiek kiest de kant van Oostenrijk, waarop Franse troepen het gebied van de Noordelijke Nederlanden binnenvallen. De reeds aangevatte vredesonderhandelingen in Breda worden afgebroken. In enkele weken tijds veroveren de troepen van Lodewijk XV van Frankrijk de belangrijkste plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In de Noordelijke Nederlanden ziet men al een herhaling van het rampjaar en er vinden Orangistische oproeren plaats.
2 mei - In paniek wordt Willem IV van Oranje-Nassau, stadhouder van Friesland, tot stadhouder van alle gewesten van de Republiek benoemd, nadat rellen zijn uitgebroken in Zeeland. De Prins en de Staten-Generaal kunnen het echter niet eens worden over de positie en de bevoegdheden van de stadhouder. Zij leggen hem een instructie voor die overeenkomt met de Unie van Utrecht. Willem Karel wil alleen de eed afleggen op de instructie van zijn voorganger Willem III.
11 mei - Prins Willem IV doet zijn intrede in Amsterdam. Ter begroeting zijn niet alleen de burgemeesters, maar ook alle predikanten aanwezig. Wie geen oranje draagt loopt kans in de gracht gegooid te worden. Willem IV is de eerste die stadhouder is van alle gewesten. Ook is het ambt nu erfelijk in mannelijke en vrouwelijke lijn, zodat de Republiek de facto een monarchie is geworden, terwijl Willem IV meer macht heeft gekregen dan zelfs Willem III had. Zijn bewind loopt tot zijn dood in 1751). Hij is gehuwd met Anna van Hannover.
20 mei - De afgebroken vredesonderhandelingen van Breda worden in Aken voortgezet.
2 juli - Slag bij Lafelt (Riemst) tussen Frankrijk en de Oostenrijkse Nederlanden. Langs de Romeinse heirbaan tussen Tongeren en Maastricht, rond het gehucht Lafelt (tegenwoordig een gehucht van Riemst), treffen de legers (in totaal 150.000 man) elkaar. De legers onder leiding van Cumberland en Waldeck lijden een nederlaag. De tol die deze bloedigste veldslag uit de geschiedenis van Belgisch-Limburg eist, is bijzonder zwaar: 10.971 gesneuvelden aan Franse zijde, 6.707 slachtoffers bij de geallieerden en 3.112 afgeslachte paarden. Andere bronnen spreken over ongeveer 5.000 gesneuvelden en 10.000 gewonden.
16 september - Franse troepen nemen de onneembaar geachte Staats-Brabantse vesting Bergen op Zoom in. De stad wordt zwaar geplunderd en capituleert. De extra geheven taks van 2% op grote vermogens moest bijdragen aan de onkosten die met de oorlog gepaard gingen, maar blijken niet voldoende. Men kijkt uit naar vrede als oplossing.
December - De Leidse uitgever Elie Luzac brengt onder eigen naam het boek van de gevluchte Franse arts Julien Offray de La Mettrie: "L'homme machine". Hij wordt prompt zelf in rechte vervolgd.
September - Willem IV benoemt in Amsterdam een aantal andere regenten, en stemt toe in de verkiezing van een vrije krijgsraad.
18 oktober - Met de Tweede Vrede van Aken komt een eind aan de Oostenrijkse Successieoorlog. Onder de bepaling van het vredesakkoord behoudt de Habsburgse keizerin Maria Theresia het bewind over de Zuidelijke Nederlanden die zullen worden bestuurd door een raad. De Republiek van de Noordelijke Nederlanden mag opnieuw garnizoenen legeren in de bevrijde barrièresteden, alhoewel de militaire betekenis van deze steden gering is geworden. Door deze nieuwe vrede van Aken wordt de macht van de Republiek sterk aangetast.
13 november - In Aalst wordt Jan De Lichte, berucht bendeleider, ter dood gebracht.
December - Naast het stadhouderschap krijgt Willem IV nu ook de benoeming van erfelijk kapitein-admiraal uit handen van de Staten-Generaal.
De vestiging van nieuwe nijverheden in de tweede helft van de 18e eeuw brengt economische heropleving en Gent wordt een eeuw lang weer de grootste stad van België tot de hongersnood van 1845-1848.
Tijdens het Oostenrijkse bewind kent ook de stad Brugge een economische heropbloei. Een aantal belangrijke infrastructuurwerken die invloed hebben op het middeleeuwse handelscentrum binnen de eerste omwalling worden in deze periode uitgevoerd.
Keizerin Maria Theresia stelt zich harder op tegen de Noordelijke Nederlanden, en eist opheffing van de handelsbelemmeringen op de Schelde. Ze verlangt tevens dat de tariefbegunstiging van de Hollandse Republiek wordt afgeschaft, en weigert verdere onderhoudskosten voor de barrièresteden af te dragen, indien aan deze voorwaarden niet voldaan wordt.
Het graven van de Coupure in 1751-1753 maakt een verbinding mogelijk met het kanaal naar Gent.
13 juni - De koning van Pruisen verleent een octrooi aan een groep van zes financiers om de Pruisische Aziatische Compagnie op te richten. De zes komen uit Frankrijk, Vlaanderen en Holland.
22 oktober - Willem IV overlijdt, wat in de Noordelijke Nederlanden dan door nog maar weinig mensen wordt betreurd; hij blijkt niet de hervormingen te hebben kunnen brengen waarop men hoopte. Voor politieke vernieuwing zoekt men hierna geen aansluiting meer bij het Orangisme. De regenten nemen bestuur over tot de meerderjarigheid van Stadhouder Willem V in 1766. Zijn moeder Anna is zijn gouvernante (tot haar dood in 1759).
Door een hervorming van de Staten van Vlaanderen hebben de kleine kasselrijen inspraak in het bestuur. Ze betalen hiervoor wel een fikse belasting aan de keizerin.
De Zevenjarige Oorlog stelt de republiek voor een dilemma. Het Europese strijdtoneel heeft een verschuiving laten zien nu Frankrijk en Oostenrijk een bondgenootschap vormen tegenover Engeland en de opkomende macht Pruisen. Men kiest neutraal te blijven, maar de handel lijdt wel onder deze oorlog.
P.F. De Nény wordt tot hoofdvoorzitter van de Geheime Raad (± vice-eerste minister) benoemd en werkt in dien verstande nauw samen met eerste minister Cobenzl. Hij staat open voor de Verlichting en is zelfs anti-klerikaal.
Als Anna van Hannover overlijdt, neemt Lodewijk Ernst van Brunswijk de voogdij over Willem V op zich volgens het reglement van Tutele: de magistraatsbenoemingen komen toe aan de vroedschappen, met uitzondering van Friesland. Daar is grootmoeder Maria Louise (Marijken Meu) de regentes.
Eind januari - Door enkele dijkdoorbraken komt een groot deel van het Nederlandse rivierenland blank te staan. In het Rijk van Nijmegen, het Land van Maas en Waal, de Krimpenerwaard en vele andere laaggelegen gebieden moeten boerengezinnen met hun vee vluchten naar hogergelegen streken, waar ze wekenlang in rieten hutjes bivakkeren.
11 februari - Schandaal van de Van Harens: In Den Haag wordt de protestantse voorzitter van de Raad van State Onno Zwier van Haren samen met zijn broer Willem door twee van zijn dochters aangeklaagd wegens seksueel misbruik. Onno Zwier liep in de Haagse hofkringen toch al wat in de weg. Hij stond ervoor bekend om als Fries nogal veel kabaal te maken.
10 februari - Vrede van Parijs: De vrede betekent het einde van de Zevenjarige Oorlog en levert Engeland grote gebiedswinst in de koloniale wereld op. Het verwerft er zowat alle Franse bezittingen op het Noord-Amerikaanse continent (onder andere Canada) en Florida, dat tot dan toe Spaans bezit geweest is. Hier begint het proces dat gemaakt heeft dat het grootste deel van Noord-Amerika nu Engelstalig is. Het betekent ook het einde van het Franse koloniale imperium in Amerika. Koning George III van Groot-Brittannië verkrijgt bovendien de Frans-Indische bezittingen. Spanje behoudt Cuba en Pruisen behoudt Silezië.
Er wordt in de Zuidelijke Nederlanden een grondige wegenschouwing uitgevoerd in opdracht van keizerin Maria Theresia. Ook worden Bestuurscommissies aangesteld om problemen rond handel, financies en onderwijs aan te pakken, wat leidt tot een betere lastenverdeling.
In de Verenigde Provinciën heerst grote onenigheid over het budget voor het leger en herstel van de vloot. Amsterdam is hardnekkig, waardoor er niet meer geld vrijkomt en er weinig sprake is van uitbreiding.
13 juli - Rockingham wordt eerste minister van Groot-Brittannië en erkent onmiddellijk de Amerikaanse onafhankelijkheid.
Jozef II wordt keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij wordt mederegent naast zijn moeder Maria Theresia. In de binnenlandse politiek streeft hij naar centralisatie van bestuur, waardoor hij in conflict raakt met de Hongaren en de Zuidelijke Nederlanden.
Willem V wordt meerderjarig.. Het is de leiders van de Republiek duidelijk, dat de jonge prins niet gereed is om de leiding van de legers en van de gewesten op zich te nemen. Daarom stelt de advocaat Pieter van Bleiswijk in het geheim de Akte van Consulentschap op, waarin de Hertog van Brunswijk wordt benoemd tot 'consulent' van de prins: eerste en hoogste raadgever. In deze hoedanigheid zal de Hertog feitelijk de bevoegdheden van de stadhouder uitoefenen, maar kan niet verantwoordelijk worden gehouden. Als later deze regeling bekend wordt, ontstaat algemene verontwaardiging.
De historicus Jan Wagenaar publiceert zijn opus magnum: "Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe enz.", (13 delen).
22 december - Het IJzerkoekenoproer in Coevorden. De kerkenraad had een voorstel gedaan tot afschaffing van dat oudt en slegt gebruik, dat op nieuwjaarsdag lange heeft plaatsgehad, met betrekking tot het uitdelen van zo genoemde nieuwjaars- of ijzerkoeken aan straatlopers en dergelijke. De aanstichters van het oproer (waaronder de vader van Berend Slingenberg) worden aangeklaagd wegens het opzettelijk veroorzaken van onlusten.
6 augustus - Het zilverwerk, Chinees porselein, Japans lakwerk, schilderijen etc van de verzamelaar Gerrit Braamcamp worden verkocht. Er waren 12.000 toegangsbewijzen gedrukt en gedurende drie weken waren de kijkdagen; 20.000 mensen zouden langs zijn geweest.
Graaf Joseph de Ferraris (*1726 +1814) maakt een kaart van de Oostenrijkse Nederlanden waar hij aan werkt tot 1778. Het is de eerste topografische kaart van België. Woningen krijgen een nummer om aan te geven tot welke gemeente ze behoren.
14 januari - De vrijmetselaars worden in Noord-Nederland actief. De Groot Meester Nationaal van d'aloude en Zeer Eerwaarde Maatschappij der Vrije en Aengenomen Metzelaers, in de Republieq der Verenigde Nederlanden, ressort van de Generaliteit en onderhorige Volksplantingen verleent de loge L'Union Provinciale, gevestigd in Groningen (stad) haar constitutiebrief.
5 november - Raadspensionaris Pieter Steyn overlijdt en wordt door Pieter van Bleiswijk opgevolgd, die door de hertog van Brunswijk zelf gevormd en naar de hand gezet is. Aan het hof zijn Willem Bentinck van Rhoon en prinses Wilhelmina van Pruisen (echtgenote van Willem V) het danig oneens met Brunswijk, en stellen zich duidelijk als tegenstanders op.
Er worden in de Zuidelijke Nederlanden door paus Clemens tijdelijk een aantal kloosters afgeschaft, zoals het jezuïetenklooster in 1773 en het kartuizerinnenklooster in 1783. En 14 Theresiacolleges worden opgericht.
1 maart - Oprichting van de Economische Tak van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen. Ze geeft uiting aan het economisch streven van de patriotten, en de wil om het verval van de Hollandse welvaart om te keren.
De Oostendse Compagnie, de gebruikelijke benaming voor de Generale Keizerlijke Indische Compagnie soms afgekort tot GIC, wordt ontbonden. De eindafrekening levert 7.500.000 gulden zuivere winst op of 166% van het beginkapitaal.
De Staten-Generaal leggen zich bij de voorschriften van de Engelsen neer voor wat betreft de contrabande. Amsterdam en Haarlem vinden echter dat de handelskonvooien volledig vrij moeten zijn. Daarop trekt Frankrijk alle handelsvoordelen voor de Republiek in, met uitzondering van Amsterdam en Haarlem.
4 september - In Aken zijn er onderhandelingen aan de gang tussen de Amsterdammers en de Amerikanen, over een mogelijk handelsakkoord.
17 april - Engeland verklaart dat het handelsverdrag van 1674 komt te vervallen, omdat de Republiek zich niet aan het defensief verdrag van 1678 houdt. Met meer dan 120 schepen overheersen de Engelsen de vloot van 17 schepen van de Republiek, waardoor de Nederlandse handel grote schade wordt toegebracht. In de Republiek worden Willem V en zijn Oranjepartij als schuldigen aangewezen.
11 mei - Ook in de Noordelijke Nederlanden wordt nu de eerste dodenakker buiten een stad aangelegd. In de Scheveningse duinen wordt de begraafplaats Ter Navolging in gebruik genomen.
De voor Nederland dramatisch verlopende oorlog zorgt ook voor een toenemende politisering. In de jaren 60 en 70 is al een vaderlandcultus ontstaan, waarbij men denkt het verval te kunnen stoppen. Hierin speelt ook de Nederlandse Verlichting mee, waar men uitgaat van een maakbare samenleving. De vaderlandcultus slaat nu echter om in een fel nationalisme, waarvan de aanhangers zich patriotten noemen.
10 december - de Republiek ondertekent een verbond van gewapende neutraliteit met Katharina van Rusland (en nog een aantal andere mogendheden).
Oostende wordt tot vrijhaven verklaard en kent grote bloei als gevolg van de Vierde Engelse oorlog tussen Groot-Brittannië en de Republiek.
5 augustus - Slag bij de Doggersbank. De Engelse vloot valt een Nederlands konvooi aan bij de Doggersbank. De slag eindigt feitelijk onbeslist, maar wordt in Nederland als een grootse overwinning gevierd en wordt daarna jaarlijks door de patriotten herdacht met toespraken en banketten.
Zomer - Pensionarissen Engelbert François van Berckel, Adriaan van Zeeberg en Cornelis de Gijselaar zijn voorstander van verkiezingen door de burgers en de oprichting van vrijkorpsen. Zij beramen in het geheim plannen om de stadhouderlijke macht in te perken.
20 januari - De Staten-Generaal vernemen van Frederik II van Pruisen dat hij geen verdere aantasting van de macht van de stadhouders (i.e. Willem van Oranje) kan toelaten. De Republiek voelt de gevolgen van de vredesafspraken in Frankrijk, maar komt nog niet tot een definitieve vrede met Engeland.
17 maart - Keizer Jozef II laat bij keizerlijk decreet in de Oostenrijkse Nederlanden alle kloosters van contemplatieve ordes opheffen. Het bestuur beschouwt ze als "nutteloos" en hun goederen worden in beslag genomen.
Zaterdag 3 april - Hevige rellen in Rotterdam tussen prinsgezinden en patriotten. Kaat Mossel wordt gearresteerd, vrijgesproken en een jaar later - in afwachting van hoger beroep - naar Den Haag overgebracht.
8 oktober - Keteloorlog: Twee Oostenrijkse schepen varen op bevel van keizer Jozef II de Schelde op en af. In de buurt van Saeftinghe reageert een Zeeuws wachtschip. Het enige schot dat in dit treffen wordt gelost, treft een soepketel. Hiermee is de Keteloorlog uitgevochten tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Oostenrijk. De Schelde blijft 'gesloten'. Men vermoedt echter een expansionistische politiek van Josef II, wat aanleiding is voor de patriotten tot het oprichten van nog meer exercitiegenootschappen. De eis tot 'opening' zal een jaar later stranden in Fontainebleau.
Een aantal nationaal georganiseerde vrijkorpsen tekent in Utrecht de Acte van Verbintenis, waarin ze elkaar beloven te hulp te komen als de patriotse zaak in het geding is. Quint Ondaatje ijvert voor een nieuwe provinciale grondwet.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen wordt gesticht en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs en ontwikkeling, maatschappelijke discussie. Het motto van 't Nut is: "Kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling".
De Zuidelijk Nederlandse bakkers moeten hun broden merken om meer eenheid te brengen in de kwaliteit en het gewicht ervan. Meestal vind je op de broden de initialen van de bakkers.
In de Republiek worden meer exercitiegenootschappen of vrijkorpsen opgericht, om de stadhouder te bewegen veranderingen door te voeren en om de vermeende "expansie" van keizer Jozef II te beteugelen.
14 juni - De patriottische vrijkorpsen leggen tijdens hun 3de congres in de Akte van Verbintenis vast dat men er moet naar streven om een Regering van Representatie samen te stellen. In de overeenkomst tussen diverse exercitiegenootschappen wordt wederzijdse hulp en bijstand beloofd.
23 juni - Het Leidse exercitiegenootschap wordt verboden te exerceren. De drilmeester krijgt een boete van 25 gulden.
4 oktober - Het Leids Ontwerp van Wijbo Fijnje wordt op de provinciale vergadering van de vrijkorpsen in Holland aangenomen, en is een democratisch beginselprogramma, gebaseerd op de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring.
9 november - Verdrag van Fontainebleau: Jozef II sluit na bemiddeling van Frankrijk vrede met de Republiek. Die sluit twee dagen later een defensief verbond met Frankrijk. De Schelde blijft 'gesloten' voor de doorgaande zeevaart. De grens van Staats-Vlaanderen wordt teruggebracht naar die van 1664, en de Republiek verliest enkele Scheldeforten, waaronder Fort Lillo en Fort Liefkenshoek. De Republiek betaalt een schadevergoeding van 9,5 miljoen gulden om de keizer te laten afzien van zijn vermeende aanspraken op Maastricht en omgeving. Verder vindt in het Maasland een gebiedsruil plaats, die voor beide landen hun gebied afrondt.
De Engelse gezant James Harris probeert de Oranjepartij weer tot leven te wekken.
Zowat alle regeringscolleges in de Oostenrijkse Nederlanden worden opgeheven en vervangen door een "conseil royal du gouvernement", die zetelt in Brussel.
11 februari - Er volgen in de Oostenrijkse Nederlanden ingrijpende verordeningen inzake bestuur, priesteropleiding en volksfeesten. Alle kermissen vallen bijvoorbeeld in het hele land op één en dezelfde zondag.
17 maart - Orangistische relletjes in Den Haag, als de patriottische gedeputeerden van Dordrecht, Cornelis de Gijselaar en burgemeester Paulus Gevaerts door de stadhouderspoort van Den Haag rijden. Gemeenten met patriottische sympathieën worden aangevallen door de prinselijke troepen. Als gevolg van deze actie wordt Willem V door de Staten van Holland, Groningen, Overijssel en Zeeland als kapitein-generaal geschorst. De staat van Holland plaatst een kordon van vrijkorporisten om over de troepen van ex-stadhouder Willem te waken.
22 september - Als vergelding voor de bezetting van de stadjes Elburg en Hattem door de stadhouderlijke troepen, beslissen de Staten van Holland Willem V als kapitein-generaal te ontslaan en de door hen betaalde troepen naar eigen gewest terug te trekken.
16 oktober - In de Oostenrijkse Nederlanden worden priesteropleidingen door de staat georganiseerd, waarvoor acht pro-seminaries en vier generaal-seminaries zullen worden ingesteld. Dat van Leuven opent op 1 december, maar er ontstaat onmiddellijk een studentenrevolte, en het seminarie sluit gelijk zijn deuren.
1 januari - De gerechtelijke indeling van de Zuidelijke Nederlanden wordt grondig hervormd, en de juridische voorrechten van de geestelijkheid ingetrokken.
12 maart - Vervanging van de oude gewestelijke besturen door intendanties van de negen kreitsen. De Gewestelijke Staten weigeren echter belastingen toe te staan, en er begint een algemene volksbeweging.
9 mei - legers van de Utrechtse vrijkorpsen slaan de troepen van stadhouder Willem V in de buurt van Vreeswijk terug. Er komen tegenstellingen aan het licht tussen burgerlijke democraten en aristocratisch, staatsgezinde regenten. Er volgt een Orangistische Akte van Verbintenis in de Noordelijke Nederlanden waar de patriotten de macht grijpen en Willem V afzetten.
3 juli - Jozef II roept de gouverneurs naar Wenen voor overleg. Ook een afvaardiging van de Staten van Brabant wordt uitgenodigd. Graaf Jozef van Murray wordt tijdelijk tot gouverneur benoemd.
18 september - De Staten van Holland herroepen alle besluiten tegen de stadhouder.
20 september - Prinses Wilhelmina keert terug naar 's-Gravenhage. Stadhouder Willem V van Oranje-Nassau arriveert drie dagen later waarmee de Oranjerestauratie een feit is. Door interventie van Pruisen is de burgeroorlog tussen de patriotten en prinsgezinden neergeslagen. Veel patriotten worden gevangengenomen of wijken uit naar Noord-Frankrijk.
10 oktober Amsterdam geeft zich over, als laatste stad in Holland. De hertog van Brunswijk neemt zijn intrek in een oude katoenfabriek aan de Amstelveenseweg en zegt toe dat hij zorg zal dragen dat de wraakacties en plunderingen zo veel mogelijk worden onderdrukt. Veel patriotten zijn inmiddels uitgeweken naar Antwerpen, Brussel en sommige Frankrijk. Een enkeling vlucht richting Duitsland.
In de nacht van 9 op 10 november worden in 's-Hertogenbosch bij meer dan 850 huizen de ramen ingeslagen, 250 huizen worden geplunderd. Ook in andere steden vinden plunderingen plaats.
Alle vroedschappen worden gezuiverd van patriotten, waarbij vooral Amsterdam en Alkmaar worden getroffen. Iedereen die actief was als officier van een exercitiegenootschap of in een defensiecommissie wordt in staat van beschuldiging gesteld.
Mei - Verbond van Breda: tussen twee oppositiebewegingen worden afspraken gemaakt, namelijk enerzijds de Nootisten of Statisten, aanhangers van de Brusselse advokaat Hendrik Karel Nicolaas van der Noot en de Antwerpse kanunnik Frans van Eupen, conservatief en klerikaal, en opkomend voor de rechten der gewestelijke staten, en anderzijds de Vonckisten, aanhangers van Johannes Franciscus Vonck die zich opstellen als democraten en beïnvloed worden door de denkbeelden van de verlichting. Deze partij streeft eerder naar centralisatie. De Vonckisten steunen dan ook aanvankelijk de hervormingen, anders dan de Statisten die blijven vasthouden aan de oude vrijheden en systemen, maar door de onhandigheid waarop Jozef II ze doorvoert, sluiten de vooruitstrevende Vonckisten zich spoedig aan bij het verzet.
13 augustus - Akte van Garantie: Een Engels-Pruisische overeenkomst ter garantie van de staatsinstellingen van de Nederlandse Republiek. Regenten van de Republiek moeten een "constitutionele eed" op de bestaande staatsregeling zweren. Door deze Akte waarborgen de gewesten elkaar het voortbestaan van het stadhouderschap.
18 augustus - Een groep burgers en werklieden uit Luik en Verviers trekt naar de regeringsgebouwen. De prins-bisschop wordt gedwongen het reglement van 1684, dat hem toelaat edicten uit te vaardigen, in te trekken en de aanstelling van nieuwe magistraten te bevestigen, nadat hij het prinsbisschoppelijk reglement van 1784 heeft afgeschaft. De week daarop vlucht hij naar Trier.
31 augustus - De Staten vergaderen om de Luikse omwenteling te bekrachtigen. De prins-bisschop wordt verzocht terug te keren onder de nieuwe constitutie, maar verkiest dat niet te doen. De discussies tussen de verschillende standen kunnen nu beginnen.
18 oktober - Het patriottenleger van de Statisten en de Vonckisten kondigt het Manifest van het Brabantse Volk af. Dit verbond verdrijft (tijdelijk) de Oostenrijkers en keizer Josef II wordt van de regering vervallen verklaard. De onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden wordt uitgeroepen, wel met behoud van de landelijke privileges. De Brabantse Omwenteling is tot zover geslaagd.
27 oktober - De Slag bij Turnhout tegen de Oostenrijkers. Het nieuws van de overwinning in Turnhout verspreidt zich over Vlaanderen en het verzet neemt daardoor toe. De Brabantse Omwenteling is nu een feit. De Brabanders veroveren respectievelijk Gent, Diest, Tienen en Brussel. De slag geeft de directe aanzet tot de (kortdurende) onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden.
24 november - Een Pruisisch garnizoen bezet de stad Luik en beschermt daarmee feitelijk zowel de Brabantse als de Luikse revolutie tegen de Oostenrijkers.
17 november - De landvoogden nemen de wijk uit Brussel, en dadelijk daarna begint de vlucht van de overheden, de ambtenaars en de uitwijking van nog sporadische aanhangers van het "Jozefisme".
20 november - Teneinde het uitroepen van de autonomie af te wenden is de verantwoordelijke minister Trautmansdorff met toegevingen begonnen, terwijl hij vergeefs op extra Oostenrijkse troepen wacht.
21 november - Nadat Oostenrijks bevelhebber d'Alton het garnizoen van Bergen op Namen doet terugtrekken, slaat het leger in Henegouwen aan het muiten.
2 december - De als parlementair gezonden kolonel de Brou bedingt een wapenstilstand van twee maanden.
10 december - Tijdens een dienst in de Sint-Goedelekerk worden vanaf het koor duizenden kokardes in de Brabantse driekleur naar beneden gestrooid. Dadelijk worden ze overal gedragen. Honderdvijftig grenadiers verlaten daarop de kazerne en sluiten bij de patriotten aan.
12 december - In de ochtend beveelt een radeloze d'Alton de aftocht.
14 december - van der Noot stuurt ‘in naam van de Staten van Brabant en Verenigde Staten’ boodschappers naar Brussel, Leuven en Antwerpen, om er het Manifest van het Brabantse Volk uit te plakken en gezagsdragers bijeen te roepen die op de uitvoering ervan en op de openbare rust moeten toezien.
18 december - Het Comiteit van Breda doet onder algemeen gejuich zijn intrede in het met de driekleur bevlagde Brussel. Hiermee eindigt in de Lage Landen het Oostenrijks stelsel dat vierenzeventig jaar heeft geduurd.[6]
20 februari - Jozef II overlijdt en zijn broer en opvolger keizer Leopold II trekt de meeste verordeningen van de Oostenrijkse Nederlanden in.
16 maart - de vonckisten zijn bereid keizer Leopold II te erkennen, de statisten echter niet. Veel vonckisten vluchten daarop naar Frankrijk. In Gent melden zich vrijwilligers aan bij de patriotten, onder andere uit Bornem, Hingene en Sint Amands. Samen met hen zweren ook de pastoor en de wethouders van Hingeren getrouwheid aan de Staten van Vlaanderen.
December - Het leger van de Belgische patriotten is verzwakt uit de strijd gekomen, die tot de eerdere bevrijding leidde. Door onenigheid en gebrek aan leiderschap kunnen ze niet optornen tegen de Oostenrijkse bezetting. De Verenigde Nederlandse Staten worden ook niet internationaal erkend, moeten toezien hoe de Oostenrijkers eind 1790 gemakkelijk weer hun gezag herstellen.
De Oostenrijkers verplichten de burgers in de Oostenrijkse Nederlanden om alle geweren in te leveren.
24 mei - Het octrooi van de West-Indische Compagnie wordt niet verlengd. De aandeelhouders krijgen 30% van hun geïnvesteerde kapitaal terug in staatsobligaties.
15 juni - De Oostenrijkse landvoogden keren terug in België.
20 april - Frankrijk verklaart aan Oostenrijk de Oorlog. De strijd wordt grotendeels op gebied van de Oostenrijkse Nederlanden, het latere België, geleverd.
Bij de eerste Franse inval wijkt de Grote Raad van Mechelen uit naar Roermond, waar hij nog kan waken over het laatste niet bezette gebiedsdeel, de twaalf overblijvende gemeenten van Oostenrijks Gelre.
6 november - Slag bij Jemappes: het Oostenrijkse leger wordt door de Franse generaal Charles-François du Périer, markies Dumouriez in de Zuidelijke Nederlanden verslagen. De Franse troepen worden door een deel van de bevolking als bevrijders gezien, ook omdat de generaal beloofd heeft dat in alle vrijheid een democratische grondwettelijke staat mag worden ingericht. Verder zal hij alles in het werk stellen om de Schelde te 'openen'. Generaal Charles François Dumouriez dringt in de Eerste Coalitieoorlog de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnen.
28 november - De Franse troepen staan in Luik. De prins vlucht. De Luikse revolutionaire comités geraken er niet uit of ze bij Nederland (België) of bij Frankrijk willen horen.
november - De Oostenrijkse landvoogden vluchten uit Brussel voor het zegevierende leger van Dumouriez, nadat Maria-Christina nog algeheel herstel van de Blijde Inkomst heeft beloofd om de Statisten met Oostenrijk te verzoenen. Begin van bijna vijf maanden Franse bezetting.
13 december - De Franse generaal Dumouriez doet zijn intrede in Brussel en in Mechelen en op 30 december in Antwerpen, waar hij belooft dat de Schelde open zal worden verklaard.
16 februari - Charles-François du Périer, markies valt de Republiek binnen en verovert op 24 februari Breda, maar lukt er niet in om Willemstad in te nemen. De Zuidelijke Nederlanden worden bij Frankrijk ingelijfd, een annexatie die in een tumultueuze volksstemming wordt goedgekeurd.
5 maart - Franse troepen worden door de Oostenrijkers verslagen. Luik wordt heroverd en de prins keert op 21 maart terug. Enkele collaborateurs met het Franse bewind worden terechtgesteld.
De bewindhebbers dreigen met de schorsing van de uitbetaling en het sluiten van de werven van de Vereenigde Oostindische Compagnie, nadat eerder de privileges van de bewindhebbers al onder het mes zijn gegaan en een aantal Logementen opgeheven.
Bij deze tweede Franse inval vertrekt een deel van de raadsleden naar Regensburg en Augsburg, in keizerlijk gebied; een ander deel kiest voor het nieuwe regime en gaat in de nieuwe gerechtelijke instellingen zetelen.
26 maart - Landvoogd en Aartshertog Karel, aan wie de Staten tijdens het zieltogen van de Brabantse Omwenteling de soevereiniteit over België hadden aangeboden en zijn gevolmachtigd minister, graaf von Metternich-Winneburg doen hun intrede te Brussel.
9 april - Keizer Frans II van Oostenrijk komt zelf te Brussel om het begin van de nieuwe veldtocht tegen Frankrijk bij te wonen. Hij laat er zich op 23 april in open lucht op het Koningsplein inhuldigen als hertog van Brabant en van Limburg.
Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): History of the Low Countries, & The Netherlands, Chicago.
Literatuur
Asaert, G., Bosscher, Ph.M., Bruijn, J.R., Hoboken, W.J., van et al (1976-1978): Maritieme geschiedenis der Nederlanden, De Boer Maritiem, Bussum
Blom, J.C.H., Lamberts, E., redactie (2006): Geschiedenis van de Nederlanden, HBuitgevers, Baarn, ISBN 90-5574-474-3
Boone M. en Stabel P., ed. (2000): Shaping urban identity in late medieval Europe, Garant, Leuven (Studies in urban social, economic and political history of the medieval and modern Low Countries, 11).
↑J. Buisman, A F V van Engelen, Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen
↑De stad is door de schilder afgebeeld met behulp van een gravure. Op het originele schilderij lijkt het alsof hij uit het noorden aanvalt, maar Bommen Berend belegerde de stad vanuit het zuiden, vanaf de Hondsrug. Dit is een omgekeerde versie.
↑Reginald De Schryver (1981) 'Who had sovereignty in the southern Netherlands during the war of the Spanish Succession (1700-1715)?' in: Recht en instellingen in de oude Nederlanden tijdens de middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Liber Amicorum Jan Buntinx, Leuven, pp. 488-489.
↑Henri Pirenne, Geschiedenis van België, deel 5, hoofdstuk II, De Brabantsche omwenteling I, p. 473.