In Engeland ontbrak Freddie Spencer, die door Giacomo Agostini per race betaald werd, maar die in de GP van Frankrijk al na drie ronden was gestopt. Agostini was diep teleurgesteld in de Amerikaan en besloot hem voor de Britse GP gewoon te betalen, als hij maar thuis bleef. Liever zette Agostini zijn 250cc-rijder Luca Cadalora op de Yamaha YZR 500 van Spencer. Sito Pons reed zijn honderdste Grand Prix en vierde dat met een overwinning én de wereldtitel.
Ter voorbereiding van de Britse Grand Prix had Luca Cadalora de Yamaha YZR 500 al getest in Misano. Niet tevergeefs want hij reed in Donington de vijfde tijd en dat was Freddie Spencer het hele seizoen nog niet gelukt. Cadalora was weliswaar exact een seconde trager dan Kevin Schwantz, maar het verschil met Wayne Rainey was slechts 0,3 seconde en zijn teamgenoot Niall Mackenzie was slechts zesde. Ron Haslam had zijn duim in training van de Franse GP gebroken maar reed desondanks de negende tijd.
Kevin Schwantz nam meteen de leiding in de race, voor Wayne Rainey, Christian Sarron, Eddie Lawson en de verrassende sterk acterende Niall Mackenzie, die zich op Donington Park goed thuisvoelde. Mackenzie nam zelfs een halve ronde de leiding, maar moest het hoofd buigen voor Schwantz, die duidelijk de sterkste van de kopgroep was. Schwantz wist samen met Mackenzie los de komen van de rest en in de tweede helft van de race ging hij er alleen vandoor. Mackenzie werd ingelopen door Lawson en Rainey, die - volgens eigen zeggen - nog geluk had dat hij Mackenzie uiteindelijk achter zich kon houden. Rainey's machine was niet goed afgesteld, maar Mackenzie kreeg problemen met zijn banden en in de laatste ronde hield zijn machine in door brandstofgebrek. Lawson had ook tijd verloren bij het inhalen van achterblijvers, vooral doordat Fred Merkel in gevecht was met Roger Burnett. Luca Cadalora debuteerde in de 500cc-klasse met de achtste plaats.
Ondanks zijn drukke trainingen met de Yamaha YZR 500 wist Luca Cadalorapoleposition te veroveren. Twee Yamaha-rijders waren weer sterker dan die van Honda, naast Cadalora ook Juan Garriga. Sito Pons reed de vierde tijd, maar voor hem was het alleen belangrijk sneller te zijn dan zijn naaste concurrent Jacques Cornu.
Luca Cadalora maakte een valse start en kreeg daarvoor een startminuut. Zijn race was daarmee feitelijk over, temeer omdat hij als laatste weg was omdat hij zijn machine opnieuw moest aanduwen. Na de start ging Reinhold Roth aan de leiding voor Loris Reggiani, Masahiro Shimizu, Jacques Cornu, Martin Wimmer en Sito Pons. De kopgroep wisselde voortdurend van positie tot in de achtste ronde, toen Sito Pons er vandoor ging. Hij kon vrij gemakkelijk wegrijden en won met zeven seconden voorsprong op Reinhold Roth. Door deze overwinning was Sito Pons in het WK niet meer in te halen en was hij voor de tweede keer wereldkampioen. Cadalora had intussen na vijftien rondjes in kansloze positie opgegeven. Hij spaarde zijn krachten voor de 500cc-race.
Dat Hans Spaan de snelste was in de trainingen was men wel gewend sinds de laatste drie GP's, maar meer dan een seconde verschil met Àlex Crivillé en Ezio Gianola was wel veel. Spaan reed met een nieuwe, zelfgemaakte uitlaat en een elektrische waterpomp.
Vlak voor de start kreeg Hans Spaan van HRC-verantwoordelijke Irie de opdracht om zijn elektrische waterpomp te vervangen door de originele mechanische pomp. Daardoor liep de temperatuur in de opwarmronde te hoog op, waardoor Spaan voor de start nog tape van zijn radiateur moest trekken. In de race konden Ezio Gianola, Àlex Crivillé, Jorge Martínez, Allan Scott en Stefan Prein Spaan twee ronden volgen, maar daarna gaf Spaan gas en hij won de race met vijf seconden voorsprong. Crivillé deed goede zaken door weer twee punten in te lopen op Gianola, waardoor het verschil in het WK nog maar twee punten bedroeg.
Egbert Streuer/Geral de Haas namen de leiding voor Rolf Biland/Kurt Waltisperg en Steve Webster/Tony Hewitt. Webster stelde echter meteen orde op zaken. Hij nam de leiding over en gaf ze niet meer af. Het zou aankomen op de juiste bandenkeuze en Webster testte altijd voor Avon Rubber op Donington Park en hij wist exact welke bandencompound er nodig was. Streuer en Biland reden met Yokohama-banden. Streuer liet zich ook inhalen door Biland en werd zelfs een keer gepasseerd door Alain Michel, maar hij wist dat Biland te veel van zijn banden aan het vragen was en reed het in de tweede helft van de race het gat weer dicht. Webster was niet meer te achterhalen, maar Streuer werd tweede voor Biland. Steve Abbott/Shaun Smith hadden de drie koplopers een tijdje gevolgd, maar vielen met pech uit.
Eddie Lawson had een bijzondere verklaring voor het feit dat hij meer moeite had met het passeren van achterblijvers dan Kevin Schwantz: "Kevin duwt ze gewoon opzij, maar daar ben ik te oud voor". Lawson (31) was inderdaad ouder dan Schwantz (25).
Cees Doorakkers passeerde start/finish op het moment dat de wedstrijdleider klaar stond om de raceleiders af te vlaggen. Doorakkers zag de vlag en dacht dat de race afgelopen was. Hij rolde uit en werd gepasseerd door Fabio Biliotti en Simon Buckmaster. Omdat hij de ronde niet afmaakte werd hij niet geklasseerd. Het kostte hem de veertiende plaats en daarmee twee punten.
De Australische 125cc-rijder Trevor Manley werd aangehouden omdat hij in het bezit was van valse kaarten. De IRTA had ook nog een appeltje met hem te schillen, want Manley had in Spa-Francorchamps vanuit de IRTA-bus zonder toestemming voor veel geld naar Australië getelefoneerd.
Rolf Biland veroorzaakte in Engeland voor 23.000 Euro aan schade aan zijn eigen motorhome annex werkplaats. De doorrijhoogte bij een viaduct werd daar aangegeven in yards en 4 yards is slechts 3,66 meter…
Leon Haslam, de zoon van Ron Haslam, deed voor het eerst van zich spreken. Hij was pas vijf jaar oud, maar hij raakte geblesseerd door een val met een minibike in het rennerskwartier.
↑Tadahiko Taira reed net als in het seizoen 1988 niet alle races. Zo kon hij meer tijd doorbrengen met zijn gezin en in Japan testwerk verrichten voor Yamaha. Hij werd meestal vervangen door Norihiko Fujiwara.
↑Kevin Magee had na de finish van de GP van de Verenigde Staten een ernstig ongeval veroorzaakt door achter een blinde heuvel een burnout te maken. Daardoor werd hij aangereden door Bubba Shobert. Magee brak daarbij een onderbeen, Shobert hield er een ernstige hoofdwond aan over. Hij was een tijdje in coma gehouden, maar werd intussen thuis door zijn ouders verzorgd. Het Cabin-Honda-team had Rob McElnea als vervanger aangetrokken.
↑Reed alleen in Frankrijk als vervanger van de geblesseerde Dominique Sarron.