De Grand Prix van Duitsland werd geopend door het afscheidsrondje van Toni Mang, die met de net geïntroduceerde BMW K 1 een rondje reed met BondskanselierHelmut Kohl als duopassagier. Voor aanvang van de eerste race (80 cc) was er een kleine demonstratie met spandoeken van 80cc-rijders die hun klasse voor de toekomst wilden behouden. De FIM was voornemens deze klasse met ingang van het seizoen 1990 te laten vervallen. De Grand Prix werd overschaduwd door de dood van de Venezolaanse coureur Iván Palazzese.
In Hockenheim werd duidelijk dat de 500cc-machines sinds 1987 veel sneller waren geworden. Het oude ronderecord (2"05'50) van Wayne Gardner werd door de top elf in de trainingen gebroken. Kevin Schwantz was zelfs drie volle seconden sneller. Men verwachtte door het warme weer wel problemen met de banden en de brandstofconsumptie[1]. Cagiva kwam echter duidelijk tekort. Randy Mamola moest genoegen nemen met een topsnelheid die 25 km/uur lager lag dan die van zijn concurrenten en reed slechts de veertiende tijd.
Op het hogesnelheidscircuit van Hockenheim bleek hoezeer de verschillende merken qua snelheid naar elkaar toe gegroeid waren. Een enorme kopgroep brak langzaam uiteen met drie man op kop: Eddie Lawson (Honda), Wayne Rainey (Yamaha) en Kevin Schwantz (Suzuki). De achtervolgende groep bestond uit Christian Sarron (Yamaha), Mick Doohan en Pierfrancesco Chili (beiden Honda). Schwantz bleef bijna de hele race achter Lawson en Rainey, maar leek toch wat over te hebben: een gat, ontstaan doordat hij gehinderd werd door een aantal achterblijvers, reed hij binnen een halve ronde weer dicht. In de elfde ronde gaf zijn Suzuki echter de geest. In de laatste ronde werd Lawson door Rainey uitgeremd in de Agip-Kurve. Mick Doohan scoorde zijn eerste podiumplaats. Hij was in gevecht geweest met Sarron, die echter brandstofproblemen kreeg, waar Chili weer van kon profiteren.
Op een circuit als Hockenheim, waar het vooral op topsnelheid aankwam, bleken de Yamaha's 6 tot 8 km/uur snelheid tekort te komen. Luca Cadalora kon dat nog een beetje verhullen door twee ronden in de slipstream van Sito Pons te bljiven hangen en hij reed de zesde tijd. Jean-Philippe Ruggia (12e) en Juan Garriga (18e) konden niet meekomen en waren zelfs langzamer dan de goed getunede Yamaha TZ 250 van Hans Becker, die tiende werd.
Het ongeval gebeurde aan het einde van de tweede ronde tussen de Agip-Kurve (bocht 12) en de Sachs-Kurve (bocht 13) in het zogenaamde "Motodrom", het stadiongedeelte van de Hockenheimring. De toedracht werd opgemaakt uit getuigenverklaringen, want de camera's volgden op het moment van het gebeurde de kopgroep. Zeker is dat de Aprilia van Andy Preiningvastliep. Preining stak zijn hand op ten teken dat hij langzaam reed, waarop Iván Palazzese van zijn lijn afweek om Preining te ontwijken. Daarbij raakte hij Bruno Bonhuil en beiden kwamen met hoge snelheid ten val. Coureurs en motorfietsen lagen op de baan en Fabio Barchitta kon de ravage niet meer ontwijken en is mogelijk ook op Palazzese ingereden. De baancommissarissen adviseerden de wedstrijdleiding telefonisch om de wedstrijd te staken, maar kregen geen antwoord. Virginio Ferrari, alleen gewaarschuwd door gele vlaggen, stopte op de plaats van het ongeval en hij was de eerste die probeerde hulp te verlenen aan Palazzese. Dat mocht echter niet baten, net zomin als de later door hulpverleners toegepaste hartmassage. Palazzese, die dit jaar naast Didier de Radiguèsfabrieksrijder voor Aprilia was, overleed in het ziekenhuis.
Al in de tweede ronde van de 250cc-race gebeurde er een ernstig ongeval (zie kader), waarbij Iván Palazzese het leven verloor en Fabio Barchitta en Bruno Bonhuil ernstig gewond raakten. De race werd afgebroken, maar het lot van Palazzese, die in het universiteitsziekenhuis van Heidelberg overleed, was op het circuit nog niet bekend. Daarom ging het veld vrijwel volledig opnieuw van start, inclusief Palazzese's teamgenoot Didier de Radiguès. Er ontstond een gevecht tussen zes man: Reinhold Roth, Helmut Bradl, Sito Pons, Carlos Cardús, Masahiro Shimizu en Jacques Cornu. Allemaal Honda-coureurs, want de Yamaha YZR 250's waren te traag voor dit circuit. Er werd voortdurend van positie gewisseld, maar Sito Pons trok aan het langste eind. Zijn achtervolgers passeerden de streep binnen anderhalve seconde. De snelste Aprilia's (Martin Wimmer en Didier de Radiguès) vielen allebei uit door gebroken krukassen.
Honda had Ezio Gianola en Hans Spaan van wat snelle onderdelen voorzien, maar Taru Rinne kreeg ook speciale onderdelen, zij het uit 1988. Daarmee werd ze de verrassing in de trainingen met de tweede tijd, voor fabrieksrijders als Jorge Martínez, Àlex Crivillé, Fausto Gresini, Stefan Dörflinger en Julián Miralles. Spaan kon zich met de nieuwe onderdelen niet kwalificeren, want na een valpartij waarbij het gas bleef openstaan waardoor het blok zand aanzoog, moest hij terugvallen op zijn reservemachine, die er niet mee was uitgerust.
De 125cc-race begon slecht voor Jorge Martínez, die in de opwarmronde werd aangereden door Esa Kytölä, waarbij zijn uitlaat werd dichtgedrukt. De starter wenste niet op de reparatie te wachten en Martínez vertrok pas een minuut na de start. Ezio Gianola nam de leiding voor Fausto Gresini, Taru Rinne, Àlex Crivillé en Adi Stadler. Gresini viel door motorpech terug, maar daar stond tegenover dat Julián Miralles aansluiting kreeg en het gevecht om de leiding aanging. In de laatste bocht voor de finish passeerde Crivillé de beide koplopers en hij won de race met minimale voorsprong. Taru Rinne had de kopgroep aanvankelijk goed kunnen volgen, maar verklaarde na de race dat ze ten opzichte van de heren toch wat conditie tekort kwam. Ze werd toch nog zevende, 0,03 seconde voor Adi Stadler.
Na de eerste ronde leidde Peter Öttl voor Manuel Herreros, Herri Torrontegui, Stefan Dörflinger en op enige afstand Antonio Sánchez en Jorge Martínez. In de derde ronde begon de Derbi van Martínez al vreemde geluiden te maken en na de vijfde ronde reed hij het rennerskwartier in. De Derbi van Herreros liep veel beter en hij nam de leiding in de race. Dörflinger viel terug door problemen met zijn bougie en moest de vierde plaats overlaten aan Sánchez. Öttl wist uiteindelijk de eerste plaats te grijpen voor Herreros en Torrontegui, die niet te veel risico's wilde nemen omdat hij als derde zijn kampioenschapskansen ook zag stijgen.
Hoewel Steve Webster de snelste in de training was en Egbert Streuers eerste motor in de training stuk ging, was Streuer toch hoopvol voor de race. Zijn combinatie had immers weer veel snelheid en de samenwerking met zijn nieuwe bakkenistGeral de Haas verliep goed. Rolf Biland had in de Amerikaanse Grand Prix al geen toptijd gezet, maar nu was het nog erger. Hij moest bijna drie seconden toegeven op Webster en vertrekken van de zevende startplaats.
Na de bliksemstart van Egbert Streuer kwam hij in een slipstreamgevecht met Steve Webster en Rolf Biland, maar die laatste stak al snel zijn arm in de lucht omdat zijn ontsteking het begaf. Het was het begin van een slechte dag voor Zwitserland, want ook de gebroeders Markus- en Urs Egloff en de gebroeders Alfred- en Martin Zurbrügg zouden de finish niet halen. De strijd om de eerste plaats ging tot aan de finish tussen Webster en Streuer, die zijn laatste aanval niet kon inzetten door een (naar hij dacht) versleten achterband. Terug in het rennerskwartier bleek die zelfs lek te zijn.
Theo van Kempen en Simon Birchall kregen na protest van Wolfgang Stropek een straf van een minuut opgelegd. Bij het inrijden van het Motodrom waren ze in het gras terechtgekomen en hadden ze de bocht afgesneden om als 24e weer terug op de baan te komen. Ze hadden er dus geen voordeel van gehad en waren Stropek twee keer voorbijgereden.
De organisatie van de Duitse Grand Prix had de teams gevraagd om al op woensdag met de vrije trainingen te beginnen, omdat de donderdag in Duitsland een feestdag was. De IRTA wilde die woensdagtrainingen boycotten, maar dat veroorzaakte een scheuring in de eigen organisatie omdat Honda Racing Corporation die boycot wilde breken. Uiteindelijk kwam de boycot er, maar de HRC-coureurs Mick Doohan en Masahiro Shimizu trainden inderdaad wel op zondag. Eddie Lawson miste zijn vliegtuig, maar verklaarde dat hij - mits op tijd - ook op woensdag gereden zou hebben.
Nadat het fatale ongeval van Iván Palazzese was gebeurd, verliet een aantal baancommissarissen hun post om hulp te verlenen, maar erg snel ging het niet. Wedstrijdleider Wilhelm Herz werd telefonisch gewaarschuwd en geadviseerd om de wedstrijd stil te leggen, maar hij greep halfslachtig in. Hij liet bij start/finish de rode vlag zwaaien, maar de leiders in de race waren daar allang voorbij. De baanposten kregen geen opdracht en alleen zij die zicht hadden (in de Agip-Kurve) zwaaiden gele vlaggen. Dat waarschuwde de coureurs wel voor enig gevaar, maar niet voor een volledig geblokkeerde baan. Koploper Sito Pons werd er als eerste mee geconfronteerd en hij stak al remmend zijn arm omhoog om de rest te waarschuwen. Zo brak hij de race af en niet de baancommissarissen, die dat middels twee vlaggen hadden moeten doen: de gele vlag en de geel/rode (olievlag) kruisen.
Randy Mamola werd niet minder vrolijk omdat hij op de kansloze Cagiva zat. Gedurende de hele race was hij in gevecht met Ernst Gschwender, maar hij liet niet na het publiek in het Motodrom te vermaken met grote wheelies en hij zwaaide zelfs naar de toeschouwers.
Na het stoppen van zijn vaste bakkenistBernard Schnieders deed Egbert Streuer een beroep op Geral "Ballie" de Haas. Deze voormalige passagier van Theo van Kempen had daar afscheid genomen omdat Van Kempen de (gewichts)balans van hen beiden niet goed vond. Streuer had daar kennelijk geen moeite mee. Hij profiteerde meer van het feit dat De Haas 25 kg lichter was dan Bernard Schnieders. Bovendien was Geral de Haas zeer ervaren. Na zijn jaren met Theo van Kempen had hij ook nog als vervangend bakkenist gewerkt met Wolfgang Stropek, Gary Thomas en zelfs bij Van Kempen zelf toen diens nieuwe bakkenist Simon Birchall geblesseerd was geraakt.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑De benzineconsumptie zou in de race inderdaad een rol spelen. Christian Sarron moest er zijn gevecht met Mick Doohan door staken en werd slechts vijfde. Freddie Spencer viel erdoor terug van de zesde naar de negende plaats.
↑Tadahiko Taira reed net als in het seizoen 1988 niet alle races. Zo kon hij meer tijd doorbrengen met zijn gezin en in Japan testwerk verrichten voor Yamaha. Hij werd vervangen door Norihiko Fujiwara.
↑Kevin Magee had na de finish van de GP van de Verenigde Staten een ernstig ongeval veroorzaakt door achter een blinde heuvel een burnout te maken. Daardoor werd hij aangereden door Bubba Shobert. Magee brak daarbij een onderbeen, Shobert hield er een ernstige hoofdwond aan over. Hij was een tijdje in coma gehouden, maar werd intussen thuis door zijn ouders verzorgd. Het Cabin-Honda-team had Rob McElnea als vervanger aangetrokken.
↑John Kocinski zou eigenlijk door Kenny Roberts worden ingezet als vervanger voor de geblesseerde Kevin Magee. Kocinski had echter bij een race in de Verenigde Staten een pols gebroken en bovendien was Magee weer redelijk hersteld van zijn beenbreuk.
↑Reed alleen in Groot-Brittannië als vervanger van de geblesseerde Mick Doohan.
↑Martin Wimmer kwam zelfs ten val doordat zijn krukas brak, maar hij was wel zo eerlijk om de schuld niet bij Aprilia te leggen. Het team had zelf andere krukaslagers gemonteerd.
↑Didier de Radiguès nam deel aan de herstart van de 250cc-race ondanks het dodelijke ongeval van zijn teamgenoot Iván Palazzese, maar het bericht van zijn overlijden was tijdens de race nog niet tot de rijders doorgedrongen.
↑ abFabio Barchitta en Bruno Bonhuil waren beiden betrokken bij het ongeval waarbij Iván Palazzese om het leven kwam. Barchitta brak daarbij een rugwervel en had verlammingsverschijnselen. Bonhuil liep talrijke botbreuken op.
↑Reed in de 250cc-klasse alleen in Japan en de Verenigde Staten
↑Reed alleen in Japan, Frankrijk, Groot-Brittannië en Zweden.
↑De Venezolaanse Yamaha-importeur Venemotos kwam niet meer in aanmerking voor fabrieks-Yamaha's en daarom was Carlos Lavado brodeloos. Hij had in de GP van Japan gereden met een Honda van een plaatselijke sponsor, maar was nu in afwachting van eigen materiaal.